25 minneliederen

[p. 40]

XIX
Die minne die dwanc Salomone

Die minne die dwanc Salomone,¹⁺
dé was der aller wiiste man²
dé ie gedroech koninges crone.³
wie mochte ich mich erweren dan⁴
sie ne dwonge ouch mich geweldechlike⁵⁺
sint dat sie suliken man verwan⁶
dé was so wise ende ouch so rike?⁷
den solt hebbe ich van here te lone.⁸

1 De liefde had koning Salomon volkomen in haar macht

+ 66,16

2 nochtans was hij de man met een fabelachtige wijsheid

3 de wijste man die een koningskroon droeg

4 hoe zou ik (gewone sterveling) mij dan te weer stellen

5 ook mij overmeesterde zij volledig

+ 66,20

6 nadat ze weleer een man van zodanige importantie overwonnen had

7 een vorst met onmetelijke rijkdom en onvoorstelbare wijsheid

8 haar liefdesloon ben ik deelachtig