Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeurs

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

(1906)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 118]
[p. 118]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Van sinen dingen noch meer. xxvi.Ga naar voetnoot+

1740[regelnummer]
Ene ander spellijcheit bracht hi vort
 
Die ic diewile hebbe gehort.
 
Doen Willem van Hollant coninc was,
 
Ende te Colen eens lach na das,
 
Doen hordi seegen van desen manGa naar margenoot+
1745[regelnummer]
Dat hi vele consten can.
 
Ende om yet van hem te wetene,
 
So noetdine met hem ten elene,
 
Dat broeder Alebrecht gerne dede.
 
Over eten worden si medeGa naar margenoot+
1750[regelnummer]
Spreken vele op ende neder.
 
Na vele spraken, so ward weder
 
Die coninc pensende om die saken
 
Hoe hi met worden conde maken
[pagina 119]
[p. 119]
 
Hem te begroetene vander dinc.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1754
1755[regelnummer]
Int leste dat hine soe bevineGa naar voetnoot1755
 
Met sconen worden daer ter stont,
 
Dat hi hem yet soude maken contGa naar voetnoot1757 en 1759
 
Van siere conste ende laten sien.
 
Mar hi nam noch enen verst van dienGa naar margenoot+
1760[regelnummer]
Toten avonde daer gereet.
 
Doent avont was, broeder Alebrecht geet
 
In ene siere heymeliker stat.
 
Daer vernam hi saen na dat
 
Van enen bode, die hem quam anGa naar margenoot+
1765[regelnummer]
Ende seide, hoe dat menigen man
 
Die hertoge hadde van OestrikeGa naar voetnoot1766
 
Sander dages genoet tidelike,
 
Mar daer en salre een niet comen.
 
Alse dit die biscop heeft vernomen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1769
1770[regelnummer]
Beval hi den genen sere daer naer
 
Dat hi die spise wel bewaer
 
Die daer ten hove sal sijn bereet;
 
‘Sider meer dat aldus geet
 
Dat si soude bliven verloren.Ga naar margenoot+
1775[regelnummer]
So willie datmense mi bringe voren
 
Ga naar margenoot+ Margen alse ment eten sal.’
 
Dus gaet die biscop, op dit geval,
[pagina 120]
[p. 120]
 
Ende node ander dages met hem
 
Ten etene den conine Willem,Ga naar margenoot+
1780[regelnummer]
Ende geloeft hem, dat hi daer
 
Hem doen sal dwonder sien vor waer.
 
Dus lovet die conine Willem nu.
 
Des ander dages, dat secgic u,
 
Doemen messe hadde gedaen,Ga naar margenoot+
1785[regelnummer]
Sijn som sine cnapen vore gegaen
 
Toter herberge, daer men soude eten,
 
Daert broeder Alebrecht had beheten.
 
Dese cnapen gingen in die zale,
 
Si sagen op, si sagen dale,Ga naar margenoot+
1790[regelnummer]
Si gingen weder, si gingen vord,
 
Mar sine sagen no hebben verhord
 
Noch van vire noch van spisen
 
Diemen daer in gere wisen
 
Yegeren gereiden doet.Ga naar margenoot+
1795[regelnummer]
Si keerden weder over voet
 
Toten coninc harde saen,
 
Ende deden hem dese dinc verstaen.
 
Die selve quam ende daer na versochte,
 
So hi behendelijcste mochte.Ga naar margenoot+
1800[regelnummer]
Waer hijt dede soeken, no waer hi quam,
 
Noch vier no spise men daer vernam.
 
Dit ne behagede hem niet wel.
 
Daer na niet lanc dat dit gevel,
 
Quam Aelbrecht uut siere camer gegaenGa naar margenoot+
1805[regelnummer]
Toten coninc Willem, dien hi sach staen
 
Onder sine baroene in die zale.
 
Hi ontfinckene met blider tale
[pagina 121]
[p. 121]
 
Ende seide: ‘Here, laet ons gaen dwaer,
 
Die taflen sijn gerecht saen!’Ga naar margenoot+
1810[regelnummer]
Daer na leidi den coninc ter vard
 
In enen sconen bogard
 
Daer taflen gerecht stoeden genoech.
 
Dit dochte den cnapen ongevoech,
 
Want het was cout sere,Ga naar margenoot+
1815[regelnummer]
Ende spraken aldus tharen here:
 
‘Hoe salmen hier gedienen mogen?
 
Wine connen coude niet gedogen;
 
Het worde ons besich in dien sale
 
Ende bi viere, wet oec wale.’Ga naar margenoot+
1820[regelnummer]
Die coninc hietse swigen stille:
 
‘Wi mogen volgen nu sijns wille,
 
Hine doet sonder sake niet.’
 
Aldus es dese dinc gesciet
 
Also, datmen soude gaen eten.Ga naar margenoot+
1825[regelnummer]
Mar [des] coninc cnapen niene weten
 
Ga naar margenoot+ Waer men die spise halet boude
 
Diemen ter taflen bringen soude,
 
Ende stoeden daer al verdort.
 
Doen sagen si daer comen vordGa naar margenoot+
1830[regelnummer]
Knapen scone ende wel gedaen,
 
Bloets hoefts, ende in haer rocke saen,
 
Ende brachten dierste gerechte ter vard.
 
Alse vollike alse dat geset ward,
 
So sachmen daer alse vollike staenGa naar margenoot+
1835[regelnummer]
Enen wijngard wel gedaen,
[pagina 122]
[p. 122]
 
Geloverd ende met besien mede;
 
Ende vogele saten daer op ter stede,
 
Die songen meniger tieren sanc.
 
Die sonne sceen daer eer yet lancGa naar margenoot+
1840[regelnummer]
So scone ende so hete ter stat,
 
Dat elken dochte die daer sat
 
Dat recht inden somer ware.
 
Die daer van couden waren in vare,
 
Des coninc dienres, si moeten daerGa naar margenoot+
1845[regelnummer]
Haer cleder ute doen vor waer
 
Van groter hitten die hem quam ane.
 
Ten andren gerechte begondense te gane,
 
Ende wilden dienen met biscops cnapen.
 
Doen geviel alsoe die saken,Ga naar margenoot+
1850[regelnummer]
Dat si te[n] dretsore sijn comen,
 
Dat si daer niemen hebben vernomen,
 
Noch spise, no gerechte, no niet.
 
Dus al idel elc henen sciet.
 
Mar Albrechts cnapen brachten tgerechte.Ga naar margenoot+
1855[regelnummer]
Doen wouden des oec mede plechten
 
Des coninc cnapen, ende namen daer
 
Den andren die scotelen over waer.
 
Mar tehans, optie selve ure,
 
So werd hem dit wel sere te sure,Ga naar margenoot+
1860[regelnummer]
Want ute dien scotelen quamen gegangen
 
Te hem ward crupend[.]e grote slangen;
[pagina 123]
[p. 123]
 
So dat si worden so vervard
 
Dat si liepen ten taflen ward,
 
Ende lieten die scotelen vallen tsamen.Ga naar margenoot+
1865[regelnummer]
Mar die ander diese op namen.
 
Doe ward die spise verwandelt weder,
 
Ende brachtense ter taflen seder.
 
Doen dit geruechte ut quam
 
Ent die coninc Willem vernam,Ga naar margenoot+
1870[regelnummer]
En dorsti der spise nemmer eten.
 
Doen liet hem broeder Aelbrecht weten
 
Hoet metter spisen waer gevaren,
 
Ende vertrac hem al daer naren:
 
Hoe die hertoge dede gereidenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot1874
1875[regelnummer]
Diere spise van werdicheiden;
 
Ga naar margenoot+ ‘Alden nacht hi coken dede
 
Om smargens te hebben goede gerede;
 
Ende des margens quam hem ene mare,
 
So dat hi hene moeste van vare;Ga naar margenoot+
1880[regelnummer]
Ende alsoe bleef die spise daer
 
Die wi hier nu eten vor waer.
 
Nu hebbie u, here! hier terstont
 
Vander spisen geseit den gront.
 
Nu doet u enapen mede gaen,Ga naar margenoot+
1885[regelnummer]
Si selen die spise wel sien staen
 
Die si tote nu niene vonden.’
 
Dus dien[den] vord ten selven stonden
[pagina 124]
[p. 124]
 
Des coninc Willems cnapen gereet
 
Dien etentijt lanc ende breet.Ga naar margenoot+
1890[regelnummer]
Ende doen dat eten was gedaen
 
Ende ment water vortbracht saen,
 
Entie coninc dwoech daer naren,
 
So waest tgene al vervaren:
 
Banke, taflen, scragen, wijngard.Ga naar margenoot+
1895[regelnummer]
En wiste niemen waerward;
 
Ende dat weder ward cout na das,
 
Gelijc dattet te voren was.
[tekstkritische noot]1743 lach hs.: sach (met een lange s). De verbetering, die voor de hand ligt vanwege de groote overeenkomst tusschen f en l, is reeds voorgesteld door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 33. Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 547 stelt voor te lezen was wat stellig minder verkieslijk is. 1749-1750 worden si Spreken Verg. C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 33 vlg.

voetnoot+
Cap. 26. Volgens Quetif et Echard, Scriptores ordinis praedicatorum 1, 167 a, die natuurlijk van Velthem niet afweten, komt dit verhaal voor het eerst voor in de Chronica van Johannes de Beka (ed. Franeker 1612, blz. 69; ed. Buchelius, Utrecht 1643, blz. 79), die verhaalt dat in 1249 ‘appropinquante Epiphaniâ Domini Rex migravit ad Coloniam, ut ibidem in honorem trium Regum solemnem immolaret hostiam’. Albrecht de Groote noodigt Willem ootmoedig uit, ut in die solemni secum discumbere dignaretur. In de hoofdtrekken verhaalt Beka vervolgens hetzelfde als Velthem, met dit belangrijk verschil, dat de eerste met geen enkel woord van de door Velthem medegedeelde opheldering van de ‘spellijchede’ gewaagt. De lezing van Beka is overgegaan in de kronijk van Holland van den ‘clerc uten laghen landen bider zee’ (zie de ed. de Geer van Jutphaas, blz. 97 vlgg.). Ennen, Albertus Magnus (Kathol. Volkskalender f.d.j. 1856, 10-41) heeft dezelfde lezing, maar met een staartje: Albrecht de Groote wordt door Willem van Holland op zijn beurt uitgenoodigd, en herhaalt bij die gelegenheid de goochelarij (voor de moderne bewerkingen van de sage, zie Sighart, Albertus Magnus, s. 69, noot 2 en [N. Thoemes], Albertus Magnus in Geschichte und Sage, s. 157).
margenoot+
(5)
margenoot+
(10)
[tekstkritische noot]1759 verst in het hs. voluit. 1761 Vanwege de lengte van het vers staat geet in het hs. boven Alcbrecht dus op dezelfde hoogte als het voorgaande vers, maar met aanwijzing dat het woord bij vs. 1761 behoort. 1768 daer in het hs. voluit. 1770 naer in het hs. voluit. 1776 Margen in het hs. voluit.
margenoot+
(15)
voetnoot1754
hem = Albrecht de Groote.
voetnoot1755
hi = Willem van Hollant.
voetnoot1757 en 1759
hi = Albrecht de Groote. - hem = Willem van Hollant.
margenoot+
(20)
margenoot+
(25)
voetnoot1766
die hertoge... van Oestrike. Het is niet duidelijk welke hertog hier door Velthem bedoeld wordt: van 1248 tot 1251 bleef de troon van Oostenrijk onbezet.
margenoot+
(30)
voetnoot1769
die biscop. Ofschoon Albrecht de Groote slechts twee jaar bisschop van Regensburg geweest is, van 1260 tot Jan. 1262, wordt hij in de middeleeuwen toch algemeen met dien titel genoemd, ook als er sprake is van den tijd vóór en ná zijn bisschoppelijke waardigheid.
margenoot+
(35)
margenoot+
bl. 7 c.
[tekstkritische noot]1786 herberge in het hs. -ber- voluit. 1787 Daert in het hs. voluit. 1800 Waer hijt in het hs. op ratuur. 1807 ontfinckene hs.: ontfinckenē
margenoot+
(40)
margenoot+
(45)
margenoot+
(50)
margenoot+
(55)
margenoot+
(60)
margenoot+
(65)
[tekstkritische noot]1810 vard in het hs. voluit. 1811 bogard in het hs. voluit. 1812 Daer hs.: T' vermoedelijk fout in de plaats van D' De verbetering is reeds aangewezen door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 35. 1815 tharen in het hs. voluit. 1816 gedienen mogen in het hs. -enē en het eerste been der volgende m op ratuur. 1825 [des] coninc cnapen het in het hs. ontbrekende lidwoord is onmisbaar; verg. beneden vss. 1844, 1856, 1888.
margenoot+
(70)
margenoot+
(75)
margenoot+
(80)
margenoot+
(85)
margenoot+
bl. 7 d.
margenoot+
(90)
margenoot+
(95)
[tekstkritische noot]1848 met biscops enapen = * met dbiscops cnapen: zie beneden vs. 2073 dbisscops saken; invoeging van 't lidwoord des is dus onnoodig. 1850 te[n] dretsore hs.: te reeds verbeterd door Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 398, i.v. ‘Dretsoor’. 1859 werd hem beide in het hs. voluit. 1861 crupend[.]e hs.: crupen die De verbetering is reeds voorgesteld door C. van de Water, die terecht zegt: ‘Wel kan ter aanvulling van comen, als verbum finitum, even goed een infinitief als een participium dienen (zie [Verdam], Tekstcritiek pag. 80 en 81), maar toch komt het mij voor, dat wij hier crupende moeten lezen, als de juiste lezing waaruit crupen die verbasterd is. Het bepalend lidwoord kan hier niet staan, daar er nog niet van slangen sprake is geweest’ (Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 34). Daarbij is nog te voegen dat comen hier reeds gevolgd wordt door een verleden deelwoord, waarop toch niets anders kan volgen dan een tegenwoordig deelwoord (verg. Verdam, Middelnederl. Woordenb. 3, 1716, i.v. ‘Comen’), zoodat de noodzakelijkheid en de juistheid der verbetering boven allen twijfel verheven zijn. 1862 vervard in het hs. voluit. 1877 smargens: -mar- in het hs. voluit. 1887 dien[den] hs.: dien De fout is reeds verbeterd door Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 740 i.v. ‘Etentijt’ en door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 35.
margenoot+
(100)
margenoot+
(105)
margenoot+
(110)
margenoot+
(115)
margenoot+
(120)
margenoot+
(125)
margenoot+
(130)
margenoot+
(135)
voetnoot1874
die hertoge namelijk van Oostenrijk.
margenoot+
bl. 7 e.
margenoot+
(140)
margenoot+
(145)
[tekstkritische noot]Varianten van hs. Brussel 15589-15623, bl. 66 c.

Opschrift: Van enen scoemakere een selsenhede 1898 scoesittere e.s. sergant 1899 woenende 1900 Colene in die st. 1901 ghehoert 1902 v.b. aelberechten segghen grot w. 1903 Des peinsde hi 1904 desen dinghen 1903 Dat men al dus seit v.d.

1889 etentijt hs.: eten tijt 1895 waerward: - ward in het hs. voluit. 1899 woen[en]de hs.: woende Verg. beneden vs. 1910. De verbetering is reeds aangewezen door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 36 en wordt bevestigd door de lezing van 't Brusselsche hs. 1903 Des hs.: D's d.i. dus Daers Verbeterd in overeenstemming met de lezing van het Brusselsche handschrift.
margenoot+
(150)
margenoot+
(155)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken