Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (1.27 MB)

tekstbestand






Editeurs

Herman vander Linden

W.L. de Vreese



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1

(1906)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe die tavelronde began, ende vanden heren vander tavelronde. xvi.

1180[regelnummer]
Die coninc es ut vercoren voren,
 
Ga naar margenoot+ Ende die ter tavelronde behoren
[pagina 301]
[p. 301]
 
Trocken [uut] al met gewelde,
 
Ende alle dese heren quamen te velde.
 
Doe daer dat spel was op geleit,Ga naar margenoot+
1185[regelnummer]
Alse hier vore es af geseit,
 
So vercoes daer elc den sinen:Ga naar voetnoot1186
 
Haer vromicheit sal daer nu scinen.
 
Daer was Lanceloet ende Walewein.Ga naar voetnoot1188
 
Ende Perchevael ende Eggrawein.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot1189-1191
[pagina 302]
[p. 302]
1190[regelnummer]
Ende Bohort ende Gariet,
 
Ende Lyoneel ende Mordret,
 
Ende .i. Keye was daer gemaect.Ga naar voetnoot1192
 
Dese ende andere (wat holpt ontsaect?)
 
Die hier toe waren gecoren,Ga naar margenoot+
1195[regelnummer]
Waren verre best geboren
 
Ende die meeste vanden rike.
 
Dit was .i. margens tidelike
 
Dat dit was begonnen;
 
Recht int opgaen vander sonnenGa naar margenoot+
[pagina 303]
[p. 303]
1200[regelnummer]
Began die tavelronde aldaer:
 
Het was scone weder ende claer,
 
Ende daer waren vrouwen ende joncfrouwen
 
Die dat spel souden ane scouwen
 
Daer was oec geboden in al Ingelant:Ga naar margenoot+
1205[regelnummer]
Die daer comen wilde opt sant
 
Te brulocht ende tesen spele,
 
Dat hire comen mochte wele,
 
Sonder toren ende verdriet.
 
Al ware enige dine gescietGa naar margenoot+
1210[regelnummer]
Hier vormaels, dat soudemen laten staen
 
Tote dat die feeste waer gedaen.
 
Om dit so quam daer menich man
 
Dat grote spel te siene an;
 
Hets .i. wonder te verstaneGa naar margenoot+
1215[regelnummer]
Wat daer volcs was comen ane.
 
Nu sijn die dinge toe comen
 
So, dat ele daer heeft genomen
 
Spere in hant, ende reden daer
 
Starke joeste openbaer.Ga naar margenoot+
1220[regelnummer]
Die heren vander tavelronden
 
Hilden hem te dien stonden
 
Te gader, dat verstaet nu wel;
 
Al waest dat den enen mesvel,
 
Die ander wraect daer optie stat.Ga naar margenoot+
1225[regelnummer]
Om dit maecten si daer mat
 
Menigen man in corter stont.
 
Key ward daer .i. luttel gewont,
[pagina 304]
[p. 304]
 
Ende dat ward daer al willens gedaen;
 
Want wel si .xx. sonder waenGa naar margenoot+
1230[regelnummer]
Jonger liede hadden hem beraden,
 
Ga naar margenoot+ Dat si Keyen souden scaden
 
Ende scande doen, ende al te spele,
 
Om datmer secgen soude vele
 
Van outs ende borde maken:Ga naar margenoot+
1235[regelnummer]
‘Hier scinen noch wel Keys saken!’
 
Dit ward ginder soe toe brocht
 
Dat Keye wel na had becocht:
 
Want eer hi hem verwinnen liet
 
Om datmen Keye daer hiet,Ga naar margenoot+
1240[regelnummer]
Ward hem geslegen .i. wondekijn;
 
Ende hem waren oec die daremgarden sijn
 
Ontwee gesneden, ende van sinen gereiden.
 
Doen ward hi daer al sonder beiden
 
Van sinen orsse so gesteken,Ga naar margenoot+
1245[regelnummer]
Dat hem dochte die hals breken.
 
Om dit ward ginder gerochte groet
 
Met roepen daer: ‘her Keye heeft noet,
 
Hi leit ende tumelt op dat sant!
 
Mi donct, hier ward wel becantGa naar margenoot+
1250[regelnummer]
Van sinen daden die hi pleget.’
 
Dit ward ginder dicke geseget;
 
Daer was om gedreven feeste,
 
Daer logen omme al die meeste,
[pagina 305]
[p. 305]
 
Doen si geware worden dasGa naar margenoot+
1255[regelnummer]
Dat hi niet sere gequets en was.
 
Die coninc ende die coninginne
 
Warens blide in haren sinne
 
Dat dit also was gevallen.
 
Die coninc geboet doen hem allen.Ga naar margenoot+
1260[regelnummer]
Dat genoech waer. ‘Laet ons eten
 
Varen te hove. Dit spel vermeten
 
Es recht na Arturs wise[.] comen
 
Nu laet ons dit vort begomen
 
Dies gelike dat hi plach.Ga naar margenoot+
1265[regelnummer]
Elc doet tsine oft hi mach!’
 
Dus geloefdense noch alle daer
 
Dit te volbringen openbaer.

margenoot+
bl. 20 a.
[tekstkritische noot]1182 Trocken [uut] al Het voorzetsel is ook reeds ingevoegd, en zeker terecht, door Verwijs, Bloemlez. 2, 151. 1183 te velde door Verwijs, Bloemlez. 2, 151 veranderd in ten velde zie de volgende noot. 1184 Doe daer dat spel was op geleit hs.: Dus daer dat spel dade op geleit wat zeker geen zin geeft. Er zijn dan ook pogingen tot verbetering gedaan. Verwijs, Bloemlez. 2, 151 heeft dit vs. 1184 verbonden met het voorgaande: hij zag er in de nadere bepaling van het veld, waar de ridders samenkwamen en heeft derhalve gelezen * Ende alle dese heren quamen te[n] velde Daer dat spel was op geleit. In dezen gedachtengang is op een bijwoord behoorende bij daer. Maar bij deze opvatting hangt het volgende vers in de lucht, daar dit dan moet slaan op hetgeen vervolgens gedaan wordt, waaromtrent tot nog toe niets gezegd is. Het is derhalve noodig vs. 1185 te verbinden met 1184, maar dan moet dit vs. 1184 een andere beteekenis hebben dan die welke Verwijs er aan gehecht heeft. Wat is ‘hier vore’ reeds gezeid? De wijze waarop de tafelronde zou gehouden worden. Men verwacht dus in vss. 1184-1185 te lezen: ‘Toen het “spel” was ingericht, vastgesteld zooals hierboven gezegd werd’, en dat staat er ook, mits men op niet beschouwe als bijwoord, maar als voorzetsel behoorende bij geleit. Verdam, die eerst de opvatting van Verwijs volgde (zie het Middelnederl. Woordenb. 4, 315) heeft die bij het bewerken van het artikel ‘opleggen’ voor het Middelnederl. Woordenb., zeker terecht, laten varen en door de andere vervangen; van hem is dan ook de hier gevolgde lezing van den tekst afkomstig (zie ald., 5, 1786). - daer in het hs. voluit. 1188 Lanceloet hier en elders in het hs. afgekort tot lanc'.; vandaar Lelong's zonderlinge fout * Lanter ofschoon hij beneden de afkorting telkens juist heeft opgelost. - Walewein, hs.: walewein. De punt kan een leesteeken zijn, maar waarschijnlijker is dat in het voorbeeld van den kopiïst ook hier de afkorting * wal'. stond evenals beneden in vss. 1534, 1539, enz. Verg. .coninc in vs. 1055 en in het opschrift van cap. 15.
margenoot+
(5)
voetnoot1186
So vercoes daer elc den sinen: daar verkoos iedereen ten voorbeeld een ridder van de tafelronde uit den ouden tijd en nam diens naam aan.
voetnoot1188
Lanceloet = Lanceloet van Lac (zooals beneden in vs. 1383), aldus genoemd omdat hij, na den dood zijns vaders Ban van Benoyc, opgevoed werd door de ‘dame du lac’, de fee Viviane, onder den waterspiegel van haar betooverd meer. Lanceloet is ‘beroemd als die scoenste ridder vander werelt en daardoor evenzeer als door zijne dapperheid en lichaamskracht geliefd bij de vrouwen, aan wier bekoorlijkheden hij echter weerstand weet te bieden, omdat koningin Genovere zijn ideaal, en trouw aan haar zijn levensbeginsel is’ (J. te Winkel, Geschied. der Nederlandsche Letterk. I, 156). - Walewein, de zoon van koning Artur's zuster, is in alle romans het toonbeeld van den waren ridder door zijne ongeëvenaarde dapperheid, behendigheid, wijsheid en hoffelijkheid. Terecht zegt G. Paris: ‘Il est le modèle accompli de toutes les perfections chevaleresques, et par là même, étant passé à l'état de type, il est un peu dépourvu d'individualité’ (Histoire littéraire de la France, t. XXX, p. 33). In alle Arturromans zonder onderscheid speelt Walewein de meest cervolle rol, en in de meeste de hoofdrol; in sommige, in het Middelnederlandsch o.a. in den Merlijn en in den Ferguut, draagt hij den naam Gawein. De vorm Walwein is echter de oudste, ook in het Fransch; daaruit is ontstaan Gualguain, Guauguain, maar ook Gualwain, Guauwain, Gawein waruit verder Galvain, Gauvain, Gavain. In het Fransch is Gauvain de meest voorkomende vorm. In 't Wallisch vindt men Gwalchmai: of er verband is tusschen dézen naam en den anderen, is niet duidelijk (zie G. Paris in de Histoire littéraire de la France, t. XXX, p. 29, eerste noot).
margenoot+
(10)
voetnoot1189-1191
Perchevael, de kuische ridder bij uitnemendheid, die, naar het in sommige romans heet, ‘maget bleef bi den grale’. - Eggrawein, Gariet en Mordret zijn drie broeders van Walewein (een vierde: Gurrehes, is hier niet genoemd): zij worden als zoodanig talrijke malen in de Arturromans samen vermeld. Eggrawein (ook Aggrawein), de oudste, was lomp, trotsch en wreed: in twee romans, een Franschen en een Engelschen, heet hij dan ook Agravains li orgueilleus as dures mains (zie G. Paris in de Hist. litt. de la France, t. XXX, p. 72); Guriet was Walewein 's evenbeeld in 't klein: Garies es die vromeste... sonder Gawein, heet het in den Merlijn, vs. 30267; Mordret, eigenlijk maar een halfbroeder daar Artur zelf zijn vader was, is de verrader. Hun uiterlijk en karakter worden beschreven in den roman van Lancelot II, 5103-5250. - Bohort en Lyoneel zijn Lancelot's neven, zoo wel van moeders- als van vaderszijde: hun vader Bohort van Gannes en hun oom Ban van Benoyc waren met twee gezusters getrouwd. Volgens den roman van Lancelot II 30877 vlgg. behooren Bohort en Lyoneel tot de beste ridders van Artur's tafelronde.
[tekstkritische noot]1195 best hs.: oest Voor het eerst verbeterd door Verwijs, Bloemlez. 2, 151. Velthem heeft best geboren reeds gebruikt boven in vs. 165.
voetnoot1192
Keye, Artur's seneschalk, oorspronkelijk een dapper en ridderlijk gezel van de tafelronde (zie G. Paris in de Histoire littéraire de la France, t. XXX, pp. 50 vlgg. en 81), speelt in de Fransche en in de naar deze bewerkte romans de komische rol. Spotter, vitter en kwaadspreker tegenover anderen, pochend en snoevend op eigen kracht en dapperheid, maar in den grond laf en zwak, slaagt hij nooit in zijn overigens vermetele ondernemingen, zoodat hij ten slotte beschouwd wordt als die onwerste die es in Arturs hof (Lancelot II 30114).
margenoot+
(15)
margenoot+
(20)
[tekstkritische noot]1200:1201 aldaer: claer in het hs. voluit. 1202 vrouwen: vrou- in het hs. voluit. 1207 tesen hs.: te sen 1209 ware Lelong's verkeerde lezing waren is ook reeds door Verwijs, Bloemlez. 2, 151 verbeterd. 1218 daer in het hs. voluit. 1219 Starke en openbaer in het hs. voluit. 1221 hem in het hs. voluit. 1224 daer Lelong's verkeerde lezing der is ook reeds door Verwijs, Bloemlez. 2, 152 verbeterd. 1227 ward in het hs. voluit; ten gevolge van een gaatje in het perkament staat -ard nogal ver van de w- verwijderd, maar de kopiïst heeft het een aan 't ander met een streepje verbonden.
margenoot+
(25)
margenoot+
(30)
margenoot+
(35)
margenoot+
(40)
margenoot+
(45)
[tekstkritische noot]1228 en 1240 ward in het hs. voluit. 1242 Verwijs, Bloemlez. 2, 152 heeft ende in dit vers weggelaten, wat niet volstrekt noodzakelijk schijnt. Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 73, op ‘Darmgerde’, volgt Verwijs hierin na; maar op ‘Gereide’, 2, 1521, behoudt hij de lezing van het hs. en voorziet het van een vraagteeken. 1247 Met hs.: Het Reeds verbeterd door Verwijs, Bloemlez. 2, 152; Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 1564. - daer: her Keye Verwijs, t.a.p. heeft Lelong's lezing Der Here Kye vervangen door * Der Keye wat natuurlijk een gezonden zin oplevert, maar overbodig is; het hs. heeft d' = daer welk bijwoord hoort bij wat voorafgaat. 1252 was door Verwijs t.a.p. veranderd in * ward 1253 logen hs.: lagen reeds door Verwijs t.a.p. veranderd in * loegen de vorm * logen staat echter palaeographisch dichter bij de lezing van het hs.
margenoot+
(50)
margenoot+
bl. 20 b.
margenoot+
(55)
margenoot+
(60)
margenoot+
(65)
margenoot+
(70)
[tekstkritische noot]1255 gequets verandering in * gequetst zooals bij Verwijs t.a.p. is onnoodig. 1257 haren: har- in het hs. voluit. 1261 Varen hs.: Waren Verg. beneden vs. 1268. Ook reeds verbeterd door Verwijs, Bloemlez. 2, 153. 1262 wise[.] hs.: wesen De verbetering is afkomstig van Verdam bij Verwijs, Bloemtez. 2, 226. Verg. boven in vs. 1165: na conine Artur sede. 1265 doet door Verwijs t.a.p. veranderd in doe wat echter niet noodzakelijk is. 1266:1267 daer: openbaer in het hs. voluit. c. 17, opschr. daer in het hs. voluit. 1268 Dit vers gaat de afschrijving der kolom ver te buiten en strekt tot in de volgende kolom, waar het door een punt van het op dezelfde hoogte staande vs. 1316 gescheiden is. 1271-1272 Tusschen deze twee verzen leest men in het hs.: entie heren vander tavelronden Dede die coninc es tere taflen geseten maar door den kopiïst zelven, blijkbaar op staanden voet, zwart doorgehaald: zijn vergissing werd veroorzaakt doordien hij zich miszag op die coninc in vs. 1271.
margenoot+
(75)
margenoot+
(80)
margenoot+
(85)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken