Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3 (1938)

Informatie terzijde

Titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3
Afbeelding van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.98 MB)

Scans (27.26 MB)

XML (1.17 MB)

tekstbestand






Editeurs

Paul de Keyser

Herman vander Linden

A. van Loey



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

kroniek
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 3

(1938)–Lodewijk van Velthem–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Dat ander bedieden op dese prophesie .viii.Ga naar voetnoot+

 
Anders mach ment verstaen
 
Vanden weder, die ic saen
 
Ga naar margenoot+ Secgen wille cortelike:
545[regelnummer]
Die weder mach sijn tkerstenrike,
[pagina 262]
[p. 262]
 
Ende des weders sine mogentheit,Ga naar margenoot+
 
Die hi irstwerf hadde gereit,Ga naar voetnoot547 en 549
 
Entie verre duerde ende breit,
 
Mach sijn die kerke gerede,
550[regelnummer]
Ende die heylige liede mede,
 
Die daerna selen opcomen.Ga naar margenoot+
 
Biden boc, hebbic vernomen,
 
Dat die bediet die mogethede
 
Vanden quaden lieden mede,
555[regelnummer]
Bedie men gescreven vint:
 
‘Die gode selen werden bekintGa naar margenoot+
 
Ter rechter siden entie quade
 
Ter slinker siden, in allen quade.’
 
Biden groten horne met
560[regelnummer]
Die anden bec ward na geset,
 
Verstawi Antkerst mogethedeGa naar margenoot+
 
Ende oec sine hulperen mede.
 
Biden vier hornen die daer uut
 
Spruten, seit hi overluut,Ga naar voetnoot564
565[regelnummer]
Dats, dat Antkerst sal sinden
 
Sine boden te vier inden,Ga naar margenoot+
 
Ende daer met die werelt onderdoen.
 
Die cleine horen, die geroenGa naar voetnoot568
[pagina 263]
[p. 263]
 
Uten enen vanden vieren,
570[regelnummer]
Daeraf seit[i]: Anthiocus' manieren,Ga naar voetnoot570
 
Dat Antekerst was diegone,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot571
 
Want Anthiocus in allen doene
 
Was ene figure van Antekerste.
 
Bedie machmen sonder versteGa naar voetnoot574
575[regelnummer]
Die anelecgen Antkerste gereet,Ga naar voetnoot575
 
Want sine hoecheit verre geetGa naar margenoot+Ga naar voetnoot577
 
Toten hemele lane, indien
 
Alse sine mogentheit sal gescien.
 
Daer die heiligen te gader spreken,
580[regelnummer]
Daer in verstaic oec dit teken,
 
Dattie goede liede dan vordGa naar margenoot+
 
So selen sijn verdort,Ga naar voetnoot582
 
Datsi en selen weten mogen
 
Wa[.]t spreken, dat hem mach dogen.Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Daer hi seget te vesperen met,
 
Daerbi so es ons gesetGa naar margenoot+
 
Die leste tijt der werelt al,
 
Dats alse Antkerst comen sal.
 
Daer hi .ij.Miij.C mede
590[regelnummer]
Seget, moge wi verstaen ter stede
 
Vierdalf jaer, dat verstaet,Ga naar margenoot+
 
Dat regneren sal die quaet,
 
.ij.M set hi vor drie jaer,
 
Ga naar margenoot+ Ende .iij.C over .i. half, vorwaer.
595[regelnummer]
Ende dats om dat dan die tijt
 
So vreselijc sal sijn, des seker sijt,Ga naar margenoot+
[pagina 264]
[p. 264]
 
Datten genen, die in desen
 
Tiden sijn, sal donken wesen,
 
Die drie jaer .ij.M, gerede,
600[regelnummer]
Ende half jaer .iij. hondert mede.
 
Hier sijn twee bediede gehint,Ga naar margenoot+
 
Hout van dat gi sekerst kint,
 
Deen es na die werelijchede,
 
Ende dander na die geestelijc[hede]Ga naar voetnoot604

voetnoot+
Cap. 8. Vgl. ook Hieronymi, Explanatio in Danielem (zie aant. opschrift boek VII).
margenoot+
bl. 81 b.
[tekstkritische noot]568 Vóór het vs.: illustratie.
margenoot+
(5)
voetnoot547 en 549
gereit, gerede: stopwoord (M.W., II, 1518)
margenoot+
(10)
margenoot+
(15)
margenoot+
(20)
voetnoot564
spruten. Verdam, in M.W., VII, 1839, emendeert in sproten ‘ontsproten’. Moge deze emendatie gerechtvaardigd blijken in vergelijking met de andere symbolen (vss. 547, 560), toch vergist Verdam zich wanneer hij zich op de lezing sproten van het handschrift beroept, waar wel duidelijk spruten staat: vgl. een dgl. praesens spreken vs. 579; hi = Daniël (vgl. vs. 456)
margenoot+
(25)
voetnoot568
geroen. De zin eischt het begrip voortkomen (Daniël, 8:9 egressum est). Voor Verdam was het woord bedorven (M.W., II, 1557). Onwillekeurig denkt men echter aan het werkwoord gerinnen, dat o.m. beteekent ‘komen’, hier praet. geroen (d.i. geron, of met oe om het rijm, en met reeds o in plaats van het gewone a: geran).
[tekstkritische noot]570 seit[i] hs.: seit, zie nota bij vs. 570 571 diegone hs.: die gone 579 daer die hs.: eer dit 584 wa[.]t hs.: want.
voetnoot570
daeraf seiti: nl. Daniël (vgl. vs. 456 en 564); manieren: expletief gebruikt, beteekent zooveel als: aard, natuur, wezen
margenoot+
(30)
voetnoot571
diegone = Anthiochus
voetnoot574
bedie = daarom
voetnoot575
anelecghen = toekennen, nl. den kleinen hoorn; sonder verste = onverwijld (stoplap)
margenoot+
(35)
voetnoot577
indien = aldus
margenoot+
(40)
voetnoot582
verdort = verdwaasd
voetnoot584
dogen = baten, helpen.
margenoot+
(45)
margenoot+
(50)
margenoot+
bl. 81 c.
margenoot+
(55)
[tekstkritische noot]604 De afkorting voor hede, die elders in dit hs. wel meer onder den vorm van het teeken' voorkomt, is den kopiïst waarschijnlijk in de pen gebleven 607 bi hs.: mi. - In het hs. staat tusschen seide en hi een punt 611 al te[.] hs.: alter (voluit).
margenoot+
(60)
voetnoot604
=de eene verklaring is er een volgens wereldlijke gebeurtenissen (cap. 7: Alexander's oorlogen), de andere daarentegen is een geestelijke verklaring (de komst van den Antichrist)

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken