Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Trouwe vrienden (1916)

Informatie terzijde

Titelpagina van Trouwe vrienden
Afbeelding van Trouwe vriendenToon afbeelding van titelpagina van Trouwe vrienden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.32 MB)

Scans (35.67 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Illustrator

O. Geerling



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Trouwe vrienden

(1916)–Jan Veltman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

Hoofdstuk XXIII.

Een avond, dat Rinus bij zijn moeder in de kamer zat, hoorde hij op straat vóór zijn huis al maar iemand fluiten, telkens hetzelfde. 't Was een onder de jongens bekend tirelantijntje, dat beteekende: kom eens naar buiten, ik moet je spreken! 't Was een geheim onder de jongens, en 't was streng verboden, dit aan de ouders te verklappen. Rinus had het al eenige malen gehoord, doch er volstrekt niet aan gedacht, dat het om hém te doen was. Plots was 't echter, of hij zijn naam in 't fluitdeuntje hoorde, en dadelijk ging hij naar buiten. Daar stond Bram.

‘Rinus, 'k heb wat voor je van dien jongen van Blankerd.’

‘Van wie?’

‘Daar je wel eris mee in 't bosch was. Kijk, ditte! - 'k Moest het jou geven; jou alleenig!’

Rinus nam een klein pakje aan.

‘Hoe kom je daaraan, Bram?’

‘Wel, van hem zelf! - Ik ben nou loopjongen bij Rits, den bode, den vrachtrijer; en twee keer in de week ga 'k mee naar de stad; en 'k verdien een gulden in de week, en boterhammen. En ik moest jou zeggen, dat hij aan geen één een brief mocht schrijven, want dat hij leeren moest. En 'k heb een dubbeltje van hem gehad, voor dat ik jou dat pakje zou geven, en dat ik jou dat zeggen zou. Zie je, 'k verdien behalve mijn gulden van den baas nog wel eris wat! Maar dát houd ik zelf; m'n vader krijgt den gulden....’

‘Weet je, waar George woont, Bram?’

‘Nóú, of ik dát weet! - Want hij zei, dat ik misschien wel eens wat van hier mee te brengen had voor hem; maar ik mocht dan niet aanbellen, 'k

[pagina 144]
[p. 144]

moest dan wachten tot hij buiten kwam. Ik zei, dat ik wel fluiten zou, maar de vent kende 't wijsje niet, en 'k heb het hem geleerd. En ik ben meegegaan naar zijn huis, om precies te weten, waar hij woont!’

Wat was Rinus in zijn schik; hij greep dadelijk naar zijn potlood, om 't adres op te schrijven.

‘Waar dan?’

‘Waar? - Kijk, je weet wel, we stallen in de Gouden Kraai, vlak bij zoo'n groote pomp, en van daar ga je om den hoek - waar die lekkere koek voor 't raam ligt - en dan - dan - o ja, dan tot aan - weet je die winkel met de drie juffrouwen voor 't raam, dat geen juffrouwen zijn? - 't Zijn maar stokjes met mooie kleeren er om, en 't lijken levende koppen, en met echte wenkbrauwen.’

Rinus schudde het hoofd.

‘Maar Bram, ik ben nooit in de stad geweest!’

‘O, maar dán kan ik het je niet zeggen!’

‘Weet je dan de straat en 't nommer niet?’

‘Wis wel! - De baas wijst mij de straat, en 't nommer staat dan wel op 't briefje!’

‘Ik bedoel, of je zijn adres niet weet!’

Bram bedacht zich even.

‘De baas heeft altijd een boek, en daar zal 't wel instaan.’

In eens begreep Rinus, dat hij geen adres noodig had.

‘Bram, wil je ook wel eens wat van mij bezorgen bij George Blankerd?’

‘Wisse wel! - En je hoeft er mij niks voor te geven. Voor jou doe ik het voor niks. Maar als je tóch wat geven wilt, een stuiver of een dubbeltje, dan wil 'k het wel aannemen. Zie je, ik spaar het op; en als ik genoeg heb, koop ik zelf een paard en een wagen, en dan word ik zelf vrachtrijder. Maar dat hoeft mijn vader niet te weten. Dus, als je wat geven

[pagina 145]
[p. 145]

wílt.... zal ik dan maar fluiten voor je huis? Als je dan een boodschap hebt.... Je mag er op rekenen, dat ik het eerlijk doe. Nou, dag, Rinus!’

‘Dag, Bram!’

 

Rinus ging in huis. Hij achtte het mogelijk, dat Bram hem fopte, of de dienaar van een fopper was. Op het kleine pakje stond naam noch adres. Het touwtje was er zóó onhandig omgeknoopt, dat het best iets kon zijn van George. Toen Rinus het geopend had, kwam eerst te voorschijn een ander, plat, pakje, en dáárin zat - het portret van George. Nu was 't in orde.

‘Moeder, kijk eens! een pakje van George! Kijk eens! dít zit er in.’

Wat was moeder ook blij, en met wat een welgevallen bekeek ze het goedgelijkend portret.

‘Hoe kom je daaraan?’

‘Hij zelf heeft het aan Bram meegegeven voor mij, en er bij laten zeggen, dat hij aan niemand een brief mag schrijven, omdat hij altijd leeren moet. Bram is helper bij Rits, en gaat altijd mee naar de stad. En kijk dit eens, moeder! -’

Uit een groot stuk zijdepapier kwam een keurig doosje te voorschijn, een kostbaar houten doosje, fijn, kunstig besneden. 't Was een juweel van een doosje.

‘Rinus, jongen, wat is dát wat moois!’

Hij deed het open. Er in lag wat bedrukt papier. Wie weet, of daarin of daaronder.... neen, niets: 't was er zeker ingedaan, om beter 't doosje te beschermen. - Maar aan den binnenkant van 't deksel....

‘Och, moeder, zie toch eens!’

Daar stonden twee namen: Rinus Dekker, George Blankerd. - Wat zeiden die twee namen, in elkander geschreven, binnen in dat zeldzame doosje, veel. Veel voor moeder, maar nog veel meer voor Rinus. Meer

[pagina 146]
[p. 146]

dan een heel groote brief: van hechte trouwe vriendschap; van innige liefde, en liefde vooral om 's Heeren wil.

Hij legde 'tzelfde papier weer in 't doosje, alleen omdat het papier óók van George was.

‘Hij had er toch wel een briefje voor je bij kunnen doen!’ meende moeder, maar hij zei:

‘Hij mag immers geen brieven schrijven, moeder, en dan zou hij ongehoorzaam zijn. - Toch gelukkig, dat ze hem niet verboden hebben, om cadeautjes te geven!’

Vader kwam thuis, en nu moest ook hij deelen in de groote vreugde, alles bekijken, en al 't nieuws hooren.

‘En nu mag jij je morgen laten fotografeeren, dan kan je George jou portret geven!’

‘O, graag, graag, vader! - En dan zal ik er het schetsboek bij doen! - Bram zal 't hem dan zelf geven!’

Vader deed nog eens het doosje open, haalde er het papier uit, en....

‘Hé, dat zijn bladen uit den Bijbel! - Rinus, heb je dat al gezien? - Hij heeft daar dus wel een Bijbel. - En misschien wel....’

Hij ontvouwde een blad en zag enkele verzen onderstreept.

‘Rinus, zie eens! - hij heeft je toch wel wat te zeggen, al schrijft hij niet. - Moeder! hoor eens de onderstreepte verzen uit Psalm 145:

(8). Genadig en barmhartig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid.

(17). De Heere is rechtvaardig in al zijne wegen, en goedertieren in al zijne werken.

18). De Heere is nabij allen, die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in der waarheid.

(19). Hij doet het welbehagen dergenen, die Hem vreezen, en Hij hoort hun geroep, en verlost hen.

[pagina 147]
[p. 147]

(20). De Heere bewaart al degenen, die Hem liefhebben.

Rinus, jongen, wat zegt dát veel! - En moeder, hoor nu ook dit eens: het is uit Johannes 15:

(7). Indien gij in Mij blijft, en mijne woorden in u blijven, zoo wat gij wilt, zult gij begeeren, en het zal geschieden.

(8). Hierin is mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt; en gij zult mijne discipelen zijn.

(10). Indien gij mijne geboden bewaart, zoo zult gij in mijne liefde blijven; gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb, en blijf in zijne liefde.’

Hij ontvouwde het derde blad en zei:

‘Dit is zeker de groet. Het is uit 2 Corinthen 13.

(13). De genade van den Heere Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen.

Wel, dat is zeldzaam van dien jongen! - Rinus, al die verzen zou ik van buiten leeren, en ze altijd in gedachten houden, om daarnaar te leven. En die bladen zou 'k maar goed bewaren!’

‘Ja, vader; ze zullen altijd in 't doosje blijven!’

Wat was Rinus gelukkig; met zijn schatten vóór zich, zat hij maar stil te genieten. En na te denken ook.

‘Vader, wat ik denk? - Dat George twee Bijbels heeft. Want als hij er maar één had, zou hij daaruit geen bladen scheuren. Ik zou dat ook niet doen. Eén zal hij er gekocht hebben, om er mij enkele bladen van te zenden, omdat hij mij niet schrijven mag. En nu heeft hij maar een paar strepen te trekken. De Heere geeft George toch wel veel wijsheid, vindt u niet, vader? En moeder, hadt u ooit zooiets van George gedacht?’

‘Ja - zei vader - de vreeze des Heeren is het beginsel, - dat wil zeggen: de pit - van de wijsheid; allen die ze doen, hebben goed verstand. Zóó staat er in den Bijbel!’

[pagina 148]
[p. 148]

Bram werd de stille courier tusschen George en Rinus. Zijn bekend fluitdeuntje deed beiden steeds vroolijk opspringen en wekte in hun harten immer den jubel: Daar is Bram! - Die brengt weer goede tijding van mijn trouwen vriend!

Maar schrift zagen ze van elkander niet; alleen maar lijnen, getrokken onder gedeelten van wat er op uitgescheurde Bijbelbladen gedrukt stond. Want Rinus, in overleg met zijn moeder, vreesde, dat als hij een brief aan George schreef, men dezen zou kunnen vinden, en hij oorzaak worden zou, dat men zijn vriend verweet, dat hij tóch briefwisseling met iemand hield.

Maar al verzoette deze wijze van gedachtenwisseling eenigszins het bittere van hun scheiding, weemoedig, triestig bleef hun toestand toch. Want wanneer zou hieraan een eind komen? En zou het in de vacantie aan George worden toegestaan, om met hem om te gaan? Rinus zei in zijn hart: neen!

Doch beiden hielden zich aan het woord van hun Heer: Zoo wat gij wilt, zult gij begeeren, en het zal geschieden. Zij bleven bidden, dat zij weer samen zouden leeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken