Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren (2001)

Informatie terzijde

Titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren
Afbeelding van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dierenToon afbeelding van titelpagina van VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.41 MB)

XML (0.40 MB)

tekstbestand






Editeur

Lucie Roobrouck



Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek
proefschrift
gedichten / dichtbundel
fabel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

VVoudt van vvonderlicke sinne-fabulen der dieren

(2001)–Adriaen van de Venne–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina F2v]
[p. F2v]

XVII. Vanden Cameleon. aant.

 
Cameleon, van verwen ongestadich,
 
Den vleyer lyckt, in doen en woort verradich.
 
Den Cameleon is een beest seer kleyn van leden,
 
t'VVelck d'ooghen hout altijd gestadich open staen,
 
Dit dier sich vande locht alleenich kan versaen,
 
En daer van voetsel neemt, 't zijn wonderlijcke Reden.
5[regelnummer]
Sijn huyt is een couleur, den rugh vol herdicheden,
 
Maer het verandert al sijn gansche Lichaem bloot,
 
In alderley coleur, behalven wit, en root.
 
VVel quaet, verandertmen yet teghen Natuers zeden.
 
Van even soo'n ghemoet den vleyer wert bevonden,
10[regelnummer]
Die naer d'humeur, en sin van and're menschen leeft,
 
Naer dat hy siet dat die of vreucht, of droefheyt heeft,
 
Hy sich ghelaet oft hy was droef oft bly bevonden,
 
Maer noch in root, oft wit, hy sich niet kan verkonden
 
Te zijn verkeert, want 't zijn der deuchden teyckens wis,
15[regelnummer]
Schaemt, en rechtsinnicheyt, 'twelck hem seer teghen is.
 
Die sich van Vleyers wacht, ontgaet veel snoode sonden.
Verklaring.
 
Pluymstrijckers onbeschaemt, Kopp'laers en Roffianen,
 
Bedrieghers valsch van gront, die menghen haer int hof,
 
En met hun vleyich gift, besmetten 'sKonings lof,
 
Vervolghend' haer wellust, den wech sy listich banen,
5[regelnummer]
Met yver sorch en moeyt, tot bloedich strijt en twisten,
 
Tusschen de gheen die zijn steets vrienden ende maets,
 
VVaer door sy hoopen, een van hunder beyder plaets.
 
Pluymstrijckers treecken snood, zijn vol dood'lijcke listen.
Esaie V. Ozee VII.
 
Wee die het quaet, het goet, en 't goet, het quaet sal heeten,
 
En die de nare nacht, voor 't ware Licht bemint,
 
En die spreeckt teghen reen, 't gheen' beter hy sal weten,
 
Uan God hy werdt ghestraft, in thooren fel ontsint.
[pagina F3r]
[p. F3r]
 
Onghestadigh is onghenadigh.

Probvs.

1AEn Alcibiades heeftmen bevonden dierghelijcke 2 eyghenschap. Even als desen Cameleon. Want hy 3 heeft hem in de snoode Eer-sucht heftich bekommert, 4 ende sich in de ghemeene Lof, en Roem gevoedet, 5 ende syn ydel Leven onderhouden. Hy hinck de 6 wimpel na alle winden; Allerley zeden, en manieren 7 nam hy aen. By die van Athenen, leefde hy na haren 8 aert! vriendelick in ghelaet en zeden: Met die van 9 Persen onvriendelic, en oploopich, in brassen, 10 drincken, en dierghelijcke dinghen meer. Met de 11 Troyanen begaf hy hem tot vleyschelicke lusten. 12 Maer hoe wel hy yder een socht te lief-kosen, onder 13 schijn van een aerdigh Man te zijn, soo heeft hy 14 nochtans gheen deuchtsaemlick leven aen-15ghenomen, ende heeft sich door ydelheydt ghevoed.

16‘Het is by ervarentheyt kenlick, dat 17 onghestadige Luyden weynigh bedyen, op de 18 Werelt.

19‘Veel veranderingh, is veel-tijdts onseker.’

 
Die blijft, beklijft.
[pagina F3v]
[p. F3v]

Van de Cameleon.

 
CAmeleon, dat ydel Beest,
 
Onvast in Huyt, en binnen-gheest;
 
De Voeten scherp, de Staert ghekrult,
 
Dat met de VVint syn Maghe vult.
5[regelnummer]
Dit wanckelbaer door schijnich Dier,
 
Dat Lucht, en Aerdt, en VVater, Vyer,
 
Haer verwen neemt bysonder aen.
 
Siet! Schijn-ghelaet behoutet staen.
 
‘Die Pluymen strijckt, en Lueghens praet,
10[regelnummer]
‘Cameleons zijn ’t met der daet!
 
‘Hoe menigh Prins, en grooten Heer,
 
‘Bestreeltmen door het Tonghen-smeer!
 
‘Men smeet een Klacht, of lichte Klucht,
 
‘Men broed Ghejock, of swaer Ghesucht!
15[regelnummer]
‘Een VVagghel-muts, en VVapper-mont,
 
‘Is sonder schaemt, en sonder gront.
 
Veel schijnen hoogh vereert, door kostelick cieraet,
 
Al ist van buyten moy, van binnen is het quaet!
 
Geen Schijn, heeft zijn.
[pagina F4r]
[p. F4r]


illustratie
Onghestadigh is onghenadigh.
Veranderlicke Luyden bedijen selden.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken