Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verbroken zegel (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verbroken zegel
Afbeelding van Verbroken zegelToon afbeelding van titelpagina van Verbroken zegel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.67 MB)

Scans (10.59 MB)

ebook (5.46 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Illustrator

Rik Slabbinck



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verbroken zegel

(1952)–Jan Vercammen–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]


illustratie

[pagina 53]
[p. 53]

XII

 
EN toen hij tot God wilde sprekende zijn
 
nadat hij de deuren sloot en de ramen
 
op de ledige nacht vol maneschijn
 
van parelmoer en nadat hij 't amen
 
sprak over de hel-ruisende eenzaamheid
 
van zijn huis met de windwijzer boven
 
in het wit veld van bloeiende boekweit,
 
door God voorzichtig op de wereld geschoven;
 
toen de dichter, vrienden, tot God sprak,
 
was God overal om hem aan te horen;
 
en toen dan de dichter tot God sprak,
 
moest God hem met duizend oren horen.
 
- Gij hebt mijn hart, deze dwaze argonaut,
 
ingescheept om het gulden vlies te halen,
 
maar ik weet niet waar Kolchis is en goud
 
ken ik niet. Wel drong ik door tot Bengalen,
 
het land der rozenalpen - nimmermeer vergeet
 
ik mijn weg door hun bloeiende doolhoven.
 
Het is op zee dat ik de weg niet weet,
 
want daar staan vreemde sterrenbeelden boven.
 
Zo goed als hij die men heilig verklaart,
 
zocht ik, onder veel eeuwenoude gewelven,
 
waar gij sinds Sinaï gebleven waart,
 
toen gij nog woorden hadt van uzelve.
 
Er was niemand die niet over u sprak,
 
zelfs in uw naam spraken ontelbaar velen,
 
zij kennen u, gij woont onder hun dak
 
om hun nooddruft en hun mening te delen.
 
De verdere wereld is ledig van u, want
 
alles ziet en hoort gij, dat zijn uw aanwezig-
 
heden; allen lopen aan uw harde hand
 
en leiden u mede op hun wegen; uw bezig-
[pagina 54]
[p. 54]
 
heden hebben zij zeer zorgvuldig bepaald
 
volgens hun kalender en hun kadaster;
 
uw naam wordt in elke hartstocht vertaald,
 
hij bidt en gebiedt, verspreidt lof en laster;
 
hij troost de vertredenen en is tegelijk
 
het alzeker alibi van de vertreder.
 
Dat is geen bitterheid, God. In mijn bereik
 
is uw hart en even licht als een veder
 
is mijn eigen hart, deze dwaze argonaut.
 
Want gij zijt onze Argo, gij zijt Jasoon en
 
Iolkos, ons vaderland, Kolchis en het goud
 
der Egeese golven en die daarin wonen,
 
alle vissen, de vogelen op de mast
 
en op de horizon de donkere eilanden
 
en de lichte als waterlelies dichter, wat verrast
 
en gemeenzaam is op deze tocht (verpandde
 
ik niet alles wat ik verwierf daarvoor?),
 
al wat thuis is, onderweg en in de haven
 
der bestemming, overal slaat uw hart door,
 
overal moet ik door uw adem waden,
 
om te bereiken wat ik bezitten wil.
 
Ik schrijd door de wind met geloken ogen
 
van eerbied en door mijn hart vloeit stil-
 
ler mijn woelig bloed in een zoet onvermogen,
 
omdat het uw hart is - en zo groot,
 
dat ikzelf niet vermag het te herkennen.
 
Waanneer het windstil is, God, en de dood
 
door de donkere schaduw doolt van de dennen
 
naar het eindelijk einde van de dag,
 
doolt de dood door mijn schaduw, schim en
 
lijfelijkheid. Als een fuga van Bach
 
wast de schaduw tot over de kimmen.
[pagina 55]
[p. 55]
 
want zij is de uwe, God: dit is de nacht,
 
waarin gij de sterren voegt tot de beelden
 
over de hergeworden wereld, waarin ik zacht
 
ontwaak midden de ontbering en de weelde
 
der hergeboorte. Niemand meet zijn tijd
 
aan hemzelf noch zijn ruimte met zijn handen.
 
Tijd en ruimte zijn niets dan eindeloosheid
 
en eeuwigheid, die wij zien branden
 
in alle licht, die wij voelen duren in
 
alle leven, horen ruisen in alle
 
geluiden die voorbijgaan, met elke zin
 
ervaren, elke zin door de kristallen
 
van hun vuurzuiverheid licht aangeraakt,
 
lichter dan het licht de lila kammen
 
der heuvelen aanraakt als de dag naakt
 
en de schaduw windt om de boomstammen.
 
Sinds ik voor u, God, geen naam meer vind,
 
slechts ù zoek (en gij zijt de geest die dronken
 
maakt van leven, gelijk van zon en wind
 
de boom dronken is en in zichzelf verzonken),
 
kan ik lots lampen doven elke nacht
 
en elke dag lots schaduwen doorlichten,
 
wijl over schaduwen en licht uw macht
 
de mijne is, God, om mij te richten.
 
Nadat de dichter aldus gesproken had,
 
bleef God hem dicht en zwijgend aanhoren
 
door de stilte met het ritselend herfstblad
 
van de wilde wingerd op de stoep verloren;
 
bleef God hem aankijken met het éne oog
 
van alle dingen, die hun aanschijn verkregen
 
in zijn ogen; en toen de dichter bewoog,
 
bewoog God. Er was niets meer verzwegen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken