Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
Afbeelding van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914Toon afbeelding van titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.97 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

(1982)–Raymond Vervliet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

-84- [Programmaverklaring van Dietsche Warande en Belfort]

Het tijdschrift, niemand kan het betwijfelen, is meer dan ooit eene werkelijke behoefte geworden voor alle verstandige lieden die geest en hert open hebben voor kunst en wetenschap.

Op elk gebied immers zoekt de geleerde, ernstig en onverpoosd; aan de schepping ontwringt hij dagelijks nieuwe krachten; het verleden door kijkt en doortast hij tot in

[pagina 336]
[p. 336]


illustratie

[pagina 337]
[p. 337]


illustratie

[pagina 338]
[p. 338]

zijne verborgenste hoeken en fijnste plooien; hij vangt in zijn droomend gemoed de schoonheid die vonkelt uit gansch de natuur, en kleedt zijn oorbeeld met al de pracht die woord en beeld te zijnen dienste stellen; met den fakkel der openbaring zoekt hij naar de eeuwige waarheid en naar de wetten van het geweten; met zijne rustelooze rede vraagt hij naar het waarom der diepste geheimen, al loopt hij soms den weg wel mis, gelokt door list en logen.

Al wat hij vindt en verzint wil hij mededeelen; doch zijne geleerheid komt gemeenlijk te recht in lijvige werken die, enkel ten dienste van vakmannen geschreven, ten grooten deele voor het menschdom gesloten blijven.

De gewone man immers kan den kring der wetendheden in gansch zijne breedte niet omvangen; daargelaten nog dat tijd en vermogen aan zijnen weetlust maar al te nauwe perken en palen stellen.

Zal het dagblad hem niet berichten over alles wat rond hem in de geleerde wereld omgaat! Niet voldoende. Het dagblad, dat alles wat op aarde roert en waagt aan den lezer bliksemsnel wil kenbaar maken, heeft geen tijd om het onduidelijke, het onzekere, het valsche van de waren gebeurtenissen af te scheiden; geen tijd om het gevolg uit de oorzaak, de oorzaak uit het gevolg te trekken, noch om de vondsten der geleerdheid en de scheppingen der kunstenaars grondig te toetsen.

Het tijdschrift kan daarin voorzien.

Het tijdschrift is eene voorraadkamer waar de geleerde zijne schatten bergen kan; een spreekgestoelte waar de bedreven lezer de vruchten zijner belezenheid aan de weetgierige menigte kan mededeelen; het is eene toogzaal waar allerhande boeken en kunstwerken, kort en bondig gekeurd, onder de oogen komen; een strijdperk waar de wordende gedachten en stelsels besproken worden en opgeklaard.

Dat bovendien het Vlaamsche tijdschrift noodzakelijk is blijkt hieruit, dat wij, Vlamingen, meer en meer begeren in onze eigene taal de uiting van ons eigen leven te mogen nagaan.

Ten andere, de vaderlandsche geest is, na pijnlijk lijden en strijden, voor goed in Belgenland ontwaakt; de openbare besturen hebben de Nederlandsche taal als wettig kind binnengelaten; de liefde voor eigen woord, eigen kunst, eigen leven steekt alom de herten in gloed; de Vlaamsche taal zoekt de taal der Vlaamsche geleerdheid te worden, en eischt hare zate wederom zoowel in de prachtkamer van den edelman als bij den heerd van den arme.

Het Vlaamsche tijdschrift moet iederen herteklop van den herwordenden stam weten aan te stippen; moet, met bezielend en overtuigend woord, het eigen leven wekken en sterken.

Wij zijn Katholieken, en geloof en wetenschap zijn voor ons de dochters der eene en zelfde waarheid. Als wij de monniken, in de panden hunner kloosters, gansch de geleerdheid der oudheid zien verbergen en koesteren, terwijl de vloed der barbaren over Europa stroomt; als wij de middeleeuwen in het christen oorbeeld hunne weergalooze kunst zien zoeken, als wij heden nog de Katholieke Kerk het licht der wetenschap over gansch de aarde zien ronddragen; dan mogen wij, Katholieken, fier zijn over zulk een verleden en moeten wij onze geringe krachten inspannen om de toekomst het verleden weerdig te maken.

God dank! Tijdschriften die onze gedachten verdedigen ontbreken niet. Indien wij nogmaals op de noodzakelijkheid ervan steunen, dan is het minder om het Vlaamsche volk van onmacht te beschuldigen, dan om het over den afgelegden arbeid geluk te wenschen, en zijn verder pogen, zoogoed mogelijk, te ondersteunen.

Wij hebben dan ook geen nieuw werk ondernomen. Doch inziende dat een groot getal tijdschriften de krachten verbrokkelt, zoo hebben wij twee onder de meest ge-

[pagina 339]
[p. 339]

prezen onzer tijdschriften, namelijk de Dietsche Warande en het Belfort ineengesmolten, en heden bieden wij de eerste vruchten onzer vereenigde pogingen aan.

Onzeglijk veel goed hebben beide deze dappere strijders aan onze zaak bewezen; wij wenschen en hopen vast hun ondernomen werk tot aller voldoening weerdig voort te zetten.

Wij hopen nog meer, namelijk dat alle man zal doen wat in zijne macht is om het getal inschrijvers merkelijk te doen toenemen.

Wij bieden intusschen aan onze trouwe lezers, alsook aan onze nieuwe vrienden onzen hertelijksten groet; en beginnen, onder Gods geleide, het werk dat wij tot zijne Glorie en tot heil van het Dietsche Land ondernomen hebben.

 

a.Dietsche Warande en Belfort.
b.Geen ondertitel.
c.Gent.
d.Drukker: A. Siffer, Gent, H. Coebergh, Haarlem.
e.‘Een woord aan den lezer’
f.1e jg., 1900, nr l,.pp. 5-8.
g.Ondertekend: De opstelraad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Het Belfort

  • over De Boomgaard

  • over Dietsche Warande

  • over Dietsche Warande en Belfort

  • over La Jeune Belgique

  • over Ontwaking

  • over Het Pennoen

  • over Van Nu en Straks

  • over Vlaamsche Arbeid

  • over De Vlaamsche School

  • over De Vlaamse Gids

  • over De Vlaamsche Vlagge

  • over Vlaanderen


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Dietsche Warande