Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914 (1982)

Informatie terzijde

Titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
Afbeelding van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914Toon afbeelding van titelpagina van De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.97 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
poëtica


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914

(1982)–Raymond Vervliet–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

-119- Gust van Noorden: ‘Over Proletarische Kunst.’

Kunst: prachtige verklanking van het gevoelde of gedachte eener hoog, menschelijke ziel, - wat 'n groote, breede schoonheid in dat simpele woord. Hefboom van subtiele leven en subtiele leven zelf, - wat 'n wijde deining van algeheele schoonheid.

De menschen die met n ziel van louter gevoel door 't leven gaan, zullen in hun-beeld-geworden-gevoel aandragen het wezen van dat leven in al zijn innige diepte en zuiverheid.

Alzoo kunst: beeld van leven door gevoel en gedachte gebaard; iets dat leeft diep in den mensen die loopt heelemaal in-en staat toch buiten de wrijving van het alledaagsche.

Zoo als 'n wasem op 'n heldre spiegel slaat, zoo slaat gevoel of gedachte van léven de ziel.

Gevoel of gedachte dragen in zich beelden der samenleving waarin ze zich bewegen; alles van nu dat gevoel of gedachte spontaan kan bewasemen, kan - als de ziel daardoor innig wordt aangedaan, en als de ziel elementaire kracht genoeg bezit - verworden tot n beeld, 'n kunstproduct.

Zoo de ziel kan dragen gevoel en gedacht van alles, - zóó: liefde, vreugde, hoop, haat, smart, wanhoop; niet door beredeneering, door bezinning opgewelde dingen, - dan kan ze vanzelfs nooit dragen en tot kunst scheppen: het begrip.

Begrip: op logische grondslagen, materialistische basis berustend weten. Alzoo begrippen van politiek, economie, wetenschap, enz. Onder de meest domineerende begrippen onzer tijden heersenen die over den strijd om hooger; er zijn begrippen over: socialisme, vlaamsche beweging, anarchisme, christen-democratie, enz.

Zijn die dingen nu van invloed op het materieel en geestelijk leven onzer samenleving, de kun[st]naarsziel laten ze onaangeroerd wijl die slechts omvat het gevoel, niet het begrip der dingen.

[pagina 446]
[p. 446]

Vast, de sociale rol der kunst is: de menschheid voor te lichten naai' hoogst leven van schoonheid; maar dit slechts door het beeld der schoonheid zelve, wellicht later van meer invloed op het leven der menschen dan welk begrip van strijd, of welke leer van menschelijkheid ook.

Enkele menschen, als politiekers of economen, sociaal-democratisch overtuigd, zijn nu gaan prediken de komst en de grootheid eerier ‘proletarische’ kunst. Eenerzijds wijzen ze er op, hoe kunst steeds is geweest spiegel der samenleving waarin ze leefde, en dat alzoo het socialisme - dat volgens hen - in de samenleving overheerschend wordt, het wezen der kunst vormen moet; anderzijds steunen ze zich op de zedelijke, menschelijke verheffing waarvan hun dogma drager is, en waarnaar dus - weêr volgens hen - de kunst zich zou moeten volmaken. Nu wordt bij de ‘proletarische kunstenaars’ alle kunstuiting die niet doortrokken is van 'n proletarische of socialistische geest, als ‘burgerlijk’ gedetineerd.

Voor wie niet in socialisme gelooft vervalt het geloof aan bestaans-mogelijkheid eener ‘proletarische’ kunst vanzelf.

Ik zal echter betrachten - afgezien van deze logische waarheid - bewijs te leveren dat wel in waarachtigheid zoo n wezen nooit de kunst kan doordringen.

De eerste regels van dit artikel toonen in duidelijke woorden al te zwak echter in evenredigheid met wat ik erover voel - hoe kunst slechts zijn kan het uitgedrukte gevoel of de gedachte eener ziel.

Socialisme nu is geen gevoel, wél 'n koud en kil begrip, gebaseerd op de door Marx ontwikkelde theorie van industrieele concentratie en dezes talrijke gevolgen; het omsluit 'n menigte practische strijdmiddels, waaronder de voornaamste: handelscooperatie, parlementarisme, vakvereenigingen, antimilitarisme. Zoo is socialisme en zijn bijhoorigheden 'n tijdelijk wapen, van 'n groot deel industrieele arbeiders, aangewend om 't bekomen van beter levensvoorwaarden. Daar. socialisme met de noodwendigheden van het dagelijksch leven van strijdvorm verandert, tactisch wordt naar gelange omstandigheden, ligt hier natuurlijk uitgesloten dat het in rechte lijn naar n vastopgebouwd doel gaat; - wat eertijds nogal beweerd werd door 't voorspiegelen van 'n collectivistischen staat van algeheel geluk.

Nevens socialisme en theorieën gesmeed en in partijen gebonden, staan andere leeren en gelooven, die zich eveneens voorstellen te gaan naar hooger; zoo zijn: het anarchisme, enz. enz.

Onder alle die begrips-leeren blinkt wellicht als het meest ideol[ogi]sch het anarchisme, als het meest materieele het socialisme uit.

Om recht, - waarmee gewoonlijk bedoeld wordt 'n stoffelijke verbetering aan de toestanden der arbeiders - strijden 'n heele boel leeren, vervormd tot partijen, tegen de behoudende en bezittende machten der samenleving. Het strijden dat ook niet zelden onderling gevoerd wordt, woedt zich uit op de terreinen der pers, der congressen, der vergaderingen, der parlementen. Dat geheel vormt het politiek of economisch leven. Aldus ben ik klaar er op te wijzen dat socialisme als tijdspiegel niet kan beïnvloeden het zuiver zinlijke der kunstnatuur, wijl het is 'n tijdelijk begrip, n leer of 'n dogma, dat zich enkel beweegt op zuiver-materieele gronden tot lotsverbetering van werklieden.

Zeker kan n kunstenaar zich voelen aangedaan door het enge, kleine, miserable leven van arbeiders, en als hij dat doorvoelt het beelden in al zijn geweldige fases. Maar dan zal hij geven de zuivere indruk van dat leven op zijn ziel, zonder meer: waagt hij het nu zijn beschouwing, zijn opvatting als samenlevings-mensch van dat léven aan zijn indruk toe te voegen, dan wordt zijn werk tendenz of strekkingswerk. Dan verliest het als kunstwerk alle waarde, wijl het niet geeft de zuiver zinlijke indruk van het leven op het kunstenaars-voelen, maar wijl het uitdrukt de beredeneerde, bedachte maatschappelijke bedenkingen van den schepper.

[pagina 447]
[p. 447]

Het zuiver, diep objektieve beeld van leven of psychologie uit de arbeidersklasse in kunst omschept, is natuurlijk geen ‘proletarische’ kunst, maar kunst, noch min noch meer. Het ware al even onzinnig de beelding van burgermenschen ‘burgerlijke’ kunst te noemen, de beelding van natuur ‘natuur’-kunst, en beelding van dierenleven ‘dier’-kunst, enz.

't Beweren: dat het geluid verwekt door het leven der proletariërs het éénig waar te nemen is, kan toch maar opkomen in 't enge hoofd van 'n fanatieke, in zijn partijgeloof verblinde, proletariërs-gezinde. Want voor wie hoort, en wie dringt met zijn voelen diep in 't leven is de wereld vol van vele nieuwe geluiden, opgeweld uit heelemaal aan proletarisch-leven vreemde oorden.

Het werk der gedachte van diep, innerlijk, geheim menschenleven dat nu in de kunst een der hoogste en prachtigste Manken wordt, heeft b.v. met socialisme of proletariërs niets te maken.

Wat socialistisch-gestemde zangers ons onder titel van ‘proletarische’ kunst willen voor-dreunen is niets anders dan 'n pathetisch tendenz-geknoei, waarin op 'n aller-schrikkelijkste wijze wordt gedreund over socialistische partij-idealen, over ziekelijksentimenteele collectivistische droomerijen, over werklieden-toestanden, en wat weet ik meer.

Het tracht ons op te dringen onder 'n literair kleedje de overtuiging van socialistische stelsels; het is één beelden opgeblazen, en wellustig gekitteld door het begrip: socialisme; het wordt 'n vulgair propagandamiddeltje ten voordeele van werklieden-vereenigingen.

't Duidelijkste voorbeeld dat ik hiervan geven kan, is volgend vers van Herman Gorter:

 
Zooals een meisje, o wonder zoet,
 
zich geeft den minnaar, heel, geheel, haar lijf
 
en haar ziel, opdat niets haar overblijv',
 
maar alles hèm is, o! haar zacht gemoed
 
schijf op naar hem, wanneer zij stralen doet
 
haar oogen, liggend, en heel het verblijf
 
van haar ziel lijkt een zachte witte schijf,
 
die stralen zendt den ontvanger temoet.
 
Zooals zij dan, die alles alles geeft,
 
die zich zelf maakt tot een een groot offer,
 
juist meer ontvangt doordat zij geeft, zij leeft
 
door weggeve', en houdt altijd meer over.

Tot dus dusverre de zuiver-zinnelijke-voeling van het beeld dat voorbereidt deze twee regels van zuiver geestelijk begrip:

 
Zoo mocht ik maken mijn zuiver genie -
 
en zij voor mij! - onzer democratie

Gelukkig de dichter die niet gevangen staat in 't gerammel van mekanieken dat zoo'n socialistisch toekomstland ons voorspelt; gelukkig hij die zijn breede voelen onbesmet laat leven in het alzijdige, en niet zinne-beneveld dwingt naar 'n koel logisch-begrip van enge, kortzichtige éénzijdigheid.

Nooit mag of zal de ware kunst anders in zich dragen dan gevoel en gedachteleven. Meunier, Millet hebben nooit het begrip: socialisme in zich gevoeld, baarden nooit ‘proletarische’ kunst, en toch grepen ze met 'n machtige hand: de eerste in 't mijnwerkers-, de tweede in 't landbouwersleven. Waarom? Dat wisten ze wellicht zelve niet; wellicht om niemandalle dan om te stillen het geheime, subtiele dorsten hunner ziel naar zulke contours, zulke lijnen, zulke figuren als ze gebeeld hebben.

[pagina 448]
[p. 448]

Omdat zoo 'n romp, zoo 'n karkas, zoo 'n mijn met al haar smook-walm en zwartheid Meunier aantrok; omdat dat zwijgende, onopziende, rustig wroeten der landbouwers, die stille kleurenpracht van de velden Millet had aangegrepen, wijl hij heel jong reeds bij z'n koeién in 't gras lag? Geen oogenblik hebben ze er aan gedacht hun werk tot aanklacht van armoe of slecht-vergelde arbeid te beelden, want dan hadden ze 't nooit zoo gedaan. Dan hadden ze gehoor gegeven aan de afschuwelijke tendenz, dan hadden ze bombastisch effect gezocht en geprutst, in plaats van ziele-voelen te baren dat zich verdronk in lijn en vorm, licht en kleur. Staan Goethe, Shakespeare, Michel Angelo, Beethoven, Ibsen en den nog levenden, zoo groote gedachten bouwenden Rodin, niet in machtige, geniale gewrochten te spreken van hoogste voelen en ook wel van hoogste menschelijke gedachte. En hebben die ooit socialisme gevoeld toen ze werkten?

O, die afschuwelijke tendenz in zoovele werken van tegenwoordig, wat slaat die 'n wanklank in de zoo schoone, reine lucht van kunst! Daar zijn: romans, tooneelwerken met 'n held of 'n heldin, waarin duidelijk zichtbaar de schrijversbegrippen steken, die razen en aanklagen, pathetisch uitbrullen theorie[ë]n over Goden en menschen. Daar zijn: gelegenheidsverzen voor Mei-feesten, partij aangelegenheden, werklieden-geschillen, die proletarische begrippen in rijm zetten. Daar zijn schilderijen en beeldhouwwerken - gelukkig deze in zeer geringe hoeveelheid - die bombastisch reklaam moeten maken voor partijen, met opschriften als: ‘Vereenigt U!’ ‘Door Samenwerking’ en wat weet ik al: het heele zoodje touchante propagandamiddeltjes.

Ik vraag: waarom die menschen zich aan kunst vergrijpen, waarom ze deze willen kneeden en beduimen als 'n deegje, dat ze bakken tot 'n smakelijk proletarisch-kunst-krenten-brood. Als ze willen strijden voor hun leer, willen aanklagen de wantoestanden van hun klasse, willen ontblooten de wonden der samenleving, willen, verheerlijken hun begrippen, waarom daartoe de kunst misbruikt. Als ze willen mee 'n handje helpen aan ontvoogding, waarom niet hun theorieën en strijd-ideeën neergeschreven in artikels of meditaties, of waarom niet doodeenvoudig aan 't practisch propagandawerk met hun genooten meegedaan: strooibriefjes ronddeelen, brochures colporteeren, in één woord: dingen doen waarmeê ze van nut kunnen zijn.

Want kunst kan nooit 'n politiek of 'n economisch onding worden, tot bevordering der socialistische princiepen.

Kunst verklankt àlles uit het leven, doorwerkt van de gedachte, doorvoeld van de onbesmette ziel des kunstenaars, die loopt door de wereld als kunstenaar en niet als partijman of politieker.

 

a.Nieuw Leven.
b.Halfmaandelijks Tijdschrift voor Kunst en Leven.
c.Gent.
d.Drukker: C. Moeyaert te Brugge.
e."Over ‘Proletarische Kunst.’
f.1e jg., nr 5, 10 september 1907, pp. 44’48.
g.gust van noorden = pseudoniem van paul gustaaf van hecke* (118).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Het Belfort

  • over De Boomgaard

  • over Dietsche Warande

  • over Dietsche Warande en Belfort

  • over La Jeune Belgique

  • over Ontwaking

  • over Het Pennoen

  • over Van Nu en Straks

  • over Vlaamsche Arbeid

  • over De Vlaamsche School

  • over De Vlaamse Gids

  • over De Vlaamsche Vlagge

  • over Vlaanderen


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Paul-Gustave van Hecke