Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het tekort (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het tekort
Afbeelding van Het tekortToon afbeelding van titelpagina van Het tekort

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.63 MB)

Scans (5.71 MB)

ebook (2.89 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het tekort

(1988)–Hans Vervoort–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 116]
[p. 116]

16

‘Om dit papiertje ging het dus,’ zei Max, ‘wat een zegen dat we van die druk af zijn.’

Hij verraste me met een klein rondedansje en liep naar de ijskast. ‘Man, wat kijk je sip, neem een neutje.’

‘Nee, het is geen goed jaar voor een neutje.’

‘Maar wat zit je dwars dan?’

Ik kon het niet formuleren.

‘Weet je wat, waarom breng je het niet zelf naar Robin? Hij zal niet weten wat hij ziet. Hij belde me een uur geleden nog op, razend was hij. Waarom hadden we uitgerekend Jaap naar de ontbijtshow gestuurd en waarom niet jou? Ik heb gezegd dat jij een plannetje had om Jaap in te pakken en dat hij nog zou horen of het gelukt was.’

 

Robin deed zelf open en was alleen thuis. Een tegenvaller, ik had gehoopt Marjolein te zien.

‘Let niet op mijn kaak,’ zei hij, ‘ik zie er niet uit.’

Hij had een elegante donkerrode kamerjas aan en er was aan zijn kaak niets te zien.

‘Slagers zijn het,’ zei hij terwijl hij me voorging, ‘weet je dat dat uitbikken heet, het weghalen van een verstandskies? En zo voelt het aan ook. Timmeren en wrikken, en je hoort het bot kraken. Zo'n kies houdt zich vast met alle wortels die hij heeft, je zou er bijna medelijden mee krijgen. Godzijdank was het de onderkaak, want anders heb je ook nog het gevoel dat ze in je hersens aan

[pagina 117]
[p. 117]

het porren zijn. Biertje? Koffie is te moeilijk, ik weet niet hoe het apparaat werkt en Marjolein is naar de rai-computerbeurs. Vrouwen! Nog even en ze wil een kind, want de biologische klok begint alarm te slaan.’

Hij maakte een nerveuze, springerige indruk en in de keuken hoorde ik een glas breken toen hij de pils haalde.

‘Excuseer de nervositeit, dat heb ik altijd als ik een nacht royaal geslapen heb. Het hele systeem is dan in de war. Vertel eens, wat is er aan de hand. Max deed zo geheimzinnig.’

Ik gaf hem het papiertje, hij keek er even verbijsterd naar en maakte op zijn beurt een danspasje.

‘Dit is het beste nieuws sinds jaren. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’

‘O, dat ging eigenlijk heel makkelijk. Toen je gisteren belde dat je de ontbijtshow niet kon presenteren en dat iemand erheen moest om iets te vertellen over de onderzoekresultaten, stond Alma erbij en die zei dat Jaap er altijd op gevlast had om iets op de tv te doen. Dat gaf mij een gemeen idee, dus ik vroeg hem of hij wilde. Nou, hij aarzelde geen seconde, en hij vond het eigenlijk maar minnetjes dat hij alleen wat tabellen kon presenteren. Maar goed, alles beter dan niks, zag ik hem denken, beter één vogel in de hand dan de kans op vijf.’

‘Tien.’

‘Nee, dat geldt voor prime time, niet voor de ochtend. Je kent de kijkcijfers?’

‘Ga door mens, laat me niet popelen.’

‘Waar ik op rekende was dat Jaap zijn luie zelf zou blijven. In zijn geval zou ik die avond gebleven zijn om mee te luisteren met de enquêtes en de tabellen mee naar bed nemen om ze uit mijn hoofd te leren. Maar hij niet dus. Hij ging om half zes weg, legde jouw vragenlijstje gewoon in het bakje van de avondomnibus en rekende erop dat het wel in orde zou komen. En dat ging

[pagina 118]
[p. 118]

anders, want ik haalde het weer uit dat bakje en vroeg Dirk of hij het kon laten meelopen met het verzekeringsonderzoek van zijn team. Dat was prima, en 's avonds laat haalde ik de tabelletjes op, wiste de teamaanduiding en het projectnummer en bracht er een kleine optelfout in aan. En daar ging Jaap dus vanochtend mee op pad, nietsvermoedend. Mooie kamerjas trouwens, die je daar hebt. Waarom doe je daar de ontbijtshow eigenlijk niet in?’

‘Omdat Marjolein dan niets heeft om aan te trekken, als er iemand aanbelt. Wil je nou je verhaal afmaken?’

‘Onderbreek me dan niet elke keer. Nou, Jaap kwam dus triomfantelijk terug en ik moet hem nageven, hij had de resultaten goed gepresenteerd. Maar toen kwam dus de klap. Ik zei tegen hem dat er bij de omnibus-unit niets bekend was van het onderzoek en dat het erop leek dat hij de resultaten zelf verzonnen had. Hij op zoek, maar niemand wist iets van het project en hij kwam natuurlijk niet op de gedachte om verder te kijken. Nou ja, we hebben onderhandeld en uiteindelijk gaf hij jouw briefje in ruil voor het bewijs dat zijn onderzoek echt gehouden was.’

‘Briljant. En mijn redding, want ik ging er wel onder gebukt hoor, die stommiteit.’

Hij ging zitten en hield het papiertje voor zich uit.

‘Wat zal ik ermee doen? Inlijsten zou het beste zijn, als waarschuwing aan mezelf. Maar toch te link.’

Hij nam zijn aansteker en ik keek toe hoe hij plechtig het papiertje verbrandde, en in de asbak de restanten nog eens door elkaar roerde met een lucifer.

‘Dat was dat. Een pak van mijn hart, eerlijk waar. Op naar een nieuwe toekomst. Ik wist wel dat ik op jullie kon rekenen. Die Max, dat is toch een prachtkerel, de loyaliteit zelf. En jij blijft nu toch ook bij ons, hoop ik, we hebben je nodig, man.’

[pagina 119]
[p. 119]

Ik reageerde niet meteen en het sociaal instinct dat hem op de tv zo'n succes maakte, pakte het onmiddellijk op.

‘Zit je nog steeds te aarzelen over die Bunninck? In die vleestroep hoor je toch niet thuis, Hans. Of gaat het om Marina?’ Een nieuw schrikbeeld kwam bij hem op: ‘Of denk je dat Jaap fotokopieën heeft van mijn briefje? Nee, die zijn niet rechtsgeldig, daar kan je van alles mee uitspoken.’

Het begon buiten al een beetje donker te worden terwijl het pas vier uur in de middag was. En nog maar een paar dagen geleden had ik met Marjolein de nazomer beleefd. De korte flits van herinnering bezorgde me een kreunende pijn; dat lieve lijf liep dagelijks in dit huis rond en zorgde voor dit verwende briljante kind.

‘Ik weet het niet, Robin. Misschien heeft hij wel een kopie, maar ik denk niet dat hij die zal gebruiken. Dat is nu juist het rare van de hele zaak. Ik krijg de indruk dat hij helemaal niet zo'n kwaaie kerel is, al is hij lui en eigenwijs. Hij wil gewoon eerlijk behandeld worden, en hij beweert bij hoog en bij laag dat hij geen vragenlijstje van jou gehad heeft, die keer dat je in de fout ging. Kan dat?’

Robin wierp me een schattende blik toe die ik moeilijk kon plaatsen, sluw was misschien de beste beschrijving.

‘Ik zou het niet meer weten,’ zei hij, ‘het is ook al weer een half jaar geleden en het was een hectische tijd.’

‘Maar is het denkbaar dat je hem beschuldigd hebt, terwijl het eigenlijk helemaal je eigen fout was?’

‘Ik zal nog een pilsje voor je halen.’

Hij liep naar de keuken en ik hoorde hem vele kastdeuren openen en dichtgooien. ‘Verdomme, de pils is op, Marjolein is ook niet meer wat ze was. Maar ik heb nog een staartje whisky gevonden.’

Ik weigerde, aan hoofdpijn had ik geen behoefte.

[pagina 120]
[p. 120]

‘Waarom wil je dat eigenlijk weten, Hans?’

‘Ik hou niet van losse eindjes in een verhaal. En het maakt toch wel wat uit of het jouw stomme fout was of zijn stomme fout dat je die ochtend zonder cijfers zat?’

Hij zweeg. In de verte hoorde ik het geruis van de centrale verwarming, die nodig eens ontlucht moest worden. In dit huis was veel niet meer wat het geweest was.

‘Hoor eens,’ zei hij ten slotte, ‘ik geef toe dat ik er later wel eens aan getwijfeld heb of ik Jaap die instructies echt gegeven heb. Het leven is vol onduidelijke woelingen en ik ben ook maar een blind visje in de golven.’

Hij keek me aan met wat hij vroeger wel eens zijn Roemeense blik noemde, peilloze melancholie en verachting voor wat het lot zou bieden. Er hoorde een wegwerpend gebaar bij, en ik vond het altijd meer Couperus. Nu zeker, met die kamerjas.

‘Ik vind dat je het wel erg makkelijk neemt, Robin,’ zei ik, ‘als je dat soort dingen niet meer zeker weet, is er een draadje los. Gevaarlijk, als je een bedrijf wilt runnen.’

‘Ach Hans, beste Hans,’ dit was gegarandeerd Erven Couperus, ‘je hebt geen idee wat een druk het leven legt op een ontvankelijk gemoed. Al die indrukken, al die emoties. Een strenge geest als de jouwe zondert zich daarvan af, weigert de speling van het lot, stelt zich niet bloot aan het ongewisse, de vrijmakende vreugde van de overgave.’

‘Ja, het is goed, lul,’ zei ik gemelijk. Zo kon hij uren doorgaan en ik was er niet tegen opgewassen. Zijn horloge piepte en hij sprong op en wierp de kamerjas af. Daaronder had hij al een keurige pantalon en overhemd aan.

‘Oma De Groot wacht, ik moet weg. Blijf gerust zo lang je wilt, neem een whisky, Marjolein zal zo wel thuiskomen. O jezus nee, ik had een afspraak dat ik haar zou oppikken bij de rai. Ach, zou jij dat willen doen?’

[pagina 121]
[p. 121]

Als het niet om Marjolein ging had ik hem laten barsten, maar nu reageerde ik zo gretig dat het hem opviel.

Hij legde weer die vermaledijde hand op mijn schouder: ‘Het is voor jou natuurlijk ook geen lolletje om nu in je eentje in Amsterdam te zitten, het spijt me dat we 's avonds niet vaker samen kunnen optrekken.’

‘Marjolein is goed gezelschap, in jouw geval zou ik haar verkiezen boven opoe De Groot.’

‘Ja man, je kan het niet altijd krijgen zoals je het hebben wilt.’

Van deze conversatie begrepen we allebei maar de helft en in gepast zwijgen daalden we de trappen naar buiten af.

‘Ik denk dat ik Marjolein maar een hapje eten aanbied,’ zei ik. ‘Hoe laat ben je thuis, dan zorg ik dat je niet te lang alleen zit.’

‘O,’ zei hij luchtig, ‘dat kan heel laat worden, misschien blijf ik wel in Hilversum overnachten. Gedraag je!’

‘Jij ook!’

Hij was het niet van plan, en ik had op z'n minst mijn twijfels.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken