Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Goden en grenzen (1920)

Informatie terzijde

Titelpagina van Goden en grenzen
Afbeelding van Goden en grenzenToon afbeelding van titelpagina van Goden en grenzen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.71 MB)

Scans (3.71 MB)

ebook (2.99 MB)

XML (0.16 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Goden en grenzen

(1920)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
bron

Albert Verwey, Goden en grenzen. W. Versluys, Amsterdam 1920

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr verw008gode01_01
logboek

- 2015-12-07 FG colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar DBNL

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Goden en grenzen van Albert Verwey uit 1920.

 

redactionele ingrepen

Pagina 1 en 2 ontbreken in het gebruikte exemplaar.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (4, 8, 10, 12, 28, 30, 46, 48, 64, 66, 76, 114, 136, 138, 140, 162, 164, 172, 174, 180, 182, 186, 194, 196, 230, 232, 234, 242) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.


[pagina 3]

GODEN EN GRENZEN


[pagina 5]

GODEN EN GRENZEN

DOOR

ALBERT VERWEY


 

W. VERSLUYS UITGEVERSMAATSCHAPPIJ

AMSTERDAM MCMXX


[pagina 241]

INHOUD


[pagina 243]


  INHOUD  
GODEN EN GRENZEN: HET EERSTE BOEK
HET SPELVAN DE ZIEL
I. de mensch en de meester
Bladz.
I. De meester spreekt: uw bloemen   13
II. ‘Moet ik dan heel verloren   14
III. Zit neer, mijn kind, en luister   15
IV. Gij moogt mij niet beminnen   16
V. Uw wil, mijn kind, is mijne   17
VI. ‘Zijt gij dan die mij maakte   18
VII. Natuur is zoet van zinnen   19
VIII. ‘Zweeft gij dan in mijn zinnen   20
IX. De glimlach van mijn binden   21
X. Wie mij als geest wil minnen   22
XI. ‘Mijn stilte is de ademlooze   23
XII. ‘Wie zal de smarten spreken   24
XIII. ‘Ook dat niet. Ingeweven   25
XIV. Kom aan mijn hart, mijn Eene   26
XV. Aanvaard me als heel uw eigen   27
 
II. de tuin van eroos
 
I. Weerkeer   31
II. De Verdofte Bron   32
III. De Geboeide Droom   33
IV. De Gehuwden   34
V. De Aardsche   35
VI. Seinen   36

 


[pagina 244]


Bladz.
VII. De Duingeest 37
VIII. Het Droomrijk 38
IX. Vereenzaamd 39
X. Het Blijvende Beeld 40
XI. Honger naar Een 41
XII. De Nachtwaak 42
XIII. De Onvatbare 43
XIV. De Geheele Vorm 44
XV. De Levenswil 45
 
III. epithalamium
 
I. Uw toon zong uit naar mijne 49
II. Gewend met vogeloogen 50
III. Kom nader, nog meer nader 51
IV. Bevallige drift en adel 52
V. Een minnaar vond, van de aarde 53
VI. Twee die elkaar omvingen 54
VII. Kern van 't heelal, splijt open 55
VIII. Door alle heemlen nijgen 56
IX. Wijlen we en zien gelaten 57
X. Ziehier mijn hart: het beefde 58
XI. Wie zal het ooit mij nemen 59
XII. Mijn afscheid klinkt in de ooren 60
XIII. Zie, lieve en laatste klaarheid 61
XIV. Verlangen roept, verlangen 62
XV. Kom mee, dit eindloos samen 63
 
EEN NALATENSCHAP
 
Alleen uw glimlach leefde: uw teedere oogen 67

 


[pagina 245]


JONGE DICHTER  
Bladz.
I. Toen ik een kind was stond ik vóór het dagen 68
II. Wist ik dan, toen ik als een kind de handen 69
III. Naar Liefde en Noodzaak, die twee schoone goden 70
IV. Doch toen ik liggende op de bloemige weide 71
V. Hij had die gratie die te weinig hechtte 72
VI. Omdat ge slaapt, mijn Furie, daarom juist 73
VII. Uit Liefde en Noodzaak is de Droom geboren 74
 
HET DUINPAD
 
I. om het huis
 
I. Nu ik van verre en van nabij verzamel 77
II. Het Nieuwe Huis. En de eerste Zondagmorgen 78
III. Een boschje in duin, in vochtige pan verscholen 79
IV. Doch als geen huiszorg u weerhield en 't loopen 80
V. Toch was die huiszorg uwe, en mijne, keus 81
VI. De maan scheen hel toen in die schoone zomer 82
VII. De zee. De slankheid van de naakte lijven 83
VIII. Was 't spel van kindren om ons heen? Kwam vriend 84
 
II. de ruimte
 
I. Een landschap ziet ons aan als een gelaat 85
II. Ons zien is zeker met natuurlijke oogen 86
III. De duindoorn met zijn vale olijvenloof 87
IV. Toen ik hier eerst van strand naar duinrand klom 88
V. Weet ge niet hoe daarginds langs bochtige wegen 89
VI. Wandelde ik tusschen bloemen? Lief, wij zagen 90
VII. Ik zei: mijn zoon! Hij boog het hoofd: mijn vader! 91

 


[pagina 246]


Bladz.
VIII. Ik dank u, oudre vriend, die me enkel noopte 92
IX. Als schoone uitheemsche bloemen komen menschen 93
X. Meer dan de vormen binden ons de landen 94
 
III. de tijd
 
I. Geheim geheel van woordenlooze binding 95
II. Dit is de last: de tijd die in ons leeft 96
III. Een jong man komt die zich een god gevoelt 97
IV. Een jonge vrouw ontwaakt uit donkre tijd 98
V. Hoe kan een vonk het dorre hout ontsteken 99
VI. Er was een dag toen ik langs de ijzren lijnen 100
VII. Zooals een zwemmer 't water uitgetreden 101
VIII. Zaagt gij me en hoorde me aan, verborgen Geest 102
IX. De storm bruist aan. De donkre takken kraken 103
X. De vlammen van mijn tuin zijn hoog ontploken 104
 
IV. terugblik
 
I. Vraag niet of 't wondre land, onze aarde, nergens 105
II. Kindren zijn menschen die ons toebehooren 106
III. Mijn jeugd, gebonden aan de stad en straat 107
IV. De wereld die me als kind omving, dat Boek 108
V. Gij moogt glimlachen om mijn jeugd, maar 't wappren 109
VI. Toch is uw spel mij liever dan de daden 110
VII. Ik heb, daar de oorlog woelt, met ongeveinsd 111
VIII. Ik liep het duinpad door de koude straling 112
 
SAMENSPEL
 
Mijn Roosblad! 115
De Drievuldige Vorm 116

 


[pagina 247]


Bladz.
La Nouvelle Héloïse 122
Mijn Meester 123
Van Lijden 127
Sterven 128
De Geschonken Kracht 130
De Schaduw 133
 
GODEN EN GRENZEN: HET TWEEDE BOEK
 
MYTHEN
 
I. late lente
 
I. Meidag 141
II. Het Jonge Groen 142
III. Heimwee 143
IV. De Diepe Bron 146
V. De Spiegel Zelf 147
VI. Pinkster in 't Bosch 152
VII. Zielsdrang 154
VIII. Aan de Mei-dichter 157
IX. De Boomen 160
 
II. van hem tot hen
 
De Weg van Taal 165
Als hij niet was 168
Tot de nog jeugdigen 170
 
III. de konflikten van hadewych 175
 
IV. het lied van de verlatene 183

 


[pagina 248]


Bladz.
V. de beoordeelaar en de dichter 187
VI. mordechai, een purim-spel 197
 
GODEN EN GRENZEN: HET SLOTGEDICHT
DE GOD EN DE MENSCH 235

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken