Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het lachende raadsel (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het lachende raadsel
Afbeelding van Het lachende raadselToon afbeelding van titelpagina van Het lachende raadsel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

ebook (2.72 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het lachende raadsel

(1935)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]

Het Kluwen van de Wereld

 
De wereld is dat deel van het bestaande
 
Waar zich de sterveling vergist. Hij zoekt
 
Daarna de kluis van de Eenzame, - en hij vindt?
 
Een niet verdwaalde. Een man die altijd weet
 
Dat waar hij is 't heelal zijn middelpunt,
 
Het hart zijn wijkplaats heeft. Hem komen konden,
 
Te meer betrouwbaar daar hij speurt noch vraagt,
 
Van alle streken, en de mensedaden
 
Zijn voor hem uitgebreid als in een boek.
 
Maar om hem heen zijn in hun vaste gang
 
De sterren en seizoenen en hij meet
 
Aan 't weinige dat blijft al wat vergaat.
 
Zijn lach is glimlach als een mens van ginds
 
Hem van de vreemde dwalingen verhaalt
 
Die hij begaan heeft en zijn glimlach groeit
 
Als in hun doolhof hij het punt herkent
 
Waarrond de dwaler ging en dat hij eert
 
Als 't midden van zijn wereld, van de wereld...
 
Nauwlijks verstraft zich zijn gelaat, als deze,
 
De doler, hem zijn ongemeten trots
 
Onthult, zijn neerzien op de onnoozle zielen -
 
Zo zegt hij - die zijn wijsheid nog niet delen.
 
Zijn blik wordt zeldzaam koel en 't stille stortbad
 
Van zijn spraakloze hoon schijnt, even maar,
 
Boven dat niets vermoedend hoofd te wenden
 
In zijn scharnieren, - maar het hangt weer stil:
 
Het oog ziet zacht, toegevend, en de mond
 
Zegt enkle woorden, die als droppen vallen
[pagina 39]
[p. 39]
 
In 't oor van de gekoomne en, nauw bemerkt,
 
Hun woning zoeken in zijn geest. Maar dan -
 
Als hij gegaan is - dan vangt in dat brein
 
Een andre doolhof aan, en 't middelpunt
 
Zijn juist die woorden. Uitgang is er niet,
 
Want telkens lokken hem die woorden weer,
 
Die als een plein van vreemde fabel glanzen
 
Tussen 't gewirwar. Uitgang is er niet,
 
Totdat die kranke komt bij de eigen kluis,
 
Nederig en gebroken, en verhaalt
 
Nu 't nieuwe dwalen. En dan wijst hem stil
 
De ziener, die nu groot schijnt en niet lacht,
 
Eerst naar de sterren en dan naar het hart
 
En leert hem 't kluwen van de wereld zien.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken