Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het lachende raadsel (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het lachende raadsel
Afbeelding van Het lachende raadselToon afbeelding van titelpagina van Het lachende raadsel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.31 MB)

ebook (2.72 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het lachende raadsel

(1935)–Albert Verwey–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

II Bij de Dood van een Vriend

[pagina 42]
[p. 42]
Nihil certo scimus bonum esse nisi id quod ad
intelligendum revera conducit.
[pagina 43]
[p. 43]

De Boodschap

1
Tot de Gestorvene

 
Nu zijt ge vrij. Vrij van het storende Andre,
 
Vrij van uzelf. Nu ziet uw geest de waarheid
 
Van Zelf en Wereld en lijdt langer niet,
 
Als mee-gevangne in 't zelf-geweven web,
 
De nood van de beperking, noch de logen
 
Van plaats en tijd, noch het gezichtsbedrog
 
Van de lichaamlijke zintuiglijkheid.
 
Ik bid u, als ge in de allerhoogste sfeer
 
Spinoza vindt, dat ge hem groet en zegt:
 
Uw vriend, mijn vriend, die nog op aarde woont,
 
Roept daaglijks om uw sterkende invloed: red hem
 
Van de betreklijkheid, vervul zijn vreugde
 
Van zien en denken, geef hem kracht de velen
 
Die ginds nog strijden, te doordringen van
 
Uw hemelse beschouwing. Maak hemzelf
 
Helzichtig, in zover 't zijn stof gedoogt.
 
Als gij dat vraagt en hij uw beê verhoort,
 
Hoef ik niet al te ver achter u beî
 
Te leven, en ik vind u als ik sterf.
[pagina 44]
[p. 44]

2
Het Antwoord

 
Ik heb die vrijheid niet gewild. Ik wenste
 
Een god te zijn en wist van geen bestaan
 
Buiten het mijne. 't Andre was alleen
 
De chaos, 't niet doordrongne door mijn licht.
 
Ik woon niet in een hoogre sfeer, maar laagre,
 
Schimmig en bloedloos. Wat van mij verbleef
 
In 't zonlicht op uw bloeiende aarde, is 't werk
 
Van woord en daden, onverganklijke
 
Dragers van mijn gestalte, die de laatren
 
Vereren, die de vorm geeft aan hun geest,
 
Binding aan al 't verdeelde. Ik had de wereld
 
Lief als de stof waarin ik werkte, ik voelde
 
Mij geen gevangne, wist van nood noch logen,
 
Kende geen waarheid dan die 't zintuig zag.
 
De wereld zal als ik zijn. Als ik gans
 
Ontlichaamd, zielloos zwerf door de ongemeten
 
Afgronden van 't heelal, weet ik uw aarde
 
De mijne: ik ben haar: al wie haar bewonen
 
Zijn van mijn afkomst en ik lach en heers.
[pagina 45]
[p. 45]

3
Het Weerwoord

 
Gij spreekt nog als een mens, niet min dan ik.
 
Of ik u een bevrijde geest noem, gij
 
Een ledige en bloedeloze schim, - wij spreken
 
In mensebeelden en het ene is waar
 
Als 't andre. Zijt ge een geest, dan is uw sfeer
 
Een hoogre, - een schim, een laagre. Laat ons niet
 
De werklijkheid verduistren waar ge zelf
 
Een woord voor vondt. Ge spraakt toch van Gestalte.
 
Wat is zij anders dan uw geest, bevrijd
 
Van de betreklijkheid, niet meer te deren
 
Door menslijke beperking, en aanbeden
 
Door hen die haar vereren. Wie haar schouwen,
 
Schouwen niet haar alleen, zien haar niet eenzaam.
 
Tussen veel andre gaat ze, van wie elke
 
De wereld uitdrukt en de wereld is.
 
De schimmen strijden in hun poel, de zaalgen
 
Zijn onaantastbaar, en wij denken hen
 
Op groene vloeren in bemind verkeer:
 
Vele gestalten in eenzelfde licht.
[pagina 46]
[p. 46]

4
Het Besluit

 
Toen ik op aarde woonde wenste ik niet
 
Zulke gemeenschap, maar ik zie nu wel:
 
Als nog in leven hebt ge iets op ons voor.
 
Gij mensen dwingt ons zaalgen zó te zijn
 
Als gij ons zien wilt. In mijn geestenrol
 
Voel ik dan ook een lichtheid, die mij noopt
 
Hoger te stijgen en mij van uw aarde
 
Te ontdoen. Ik weet ook, nu ik mij bezin,
 
Dat mij die drang niet vreemd is. Met uw drijven
 
Ben ik al half verzoend. Gij noemde toch
 
Spinoza? Veel gestalte had hij nooit,
 
Maar mijn herinring zegt me dat hij hoeder
 
Van 't licht genoemd werd, ginds - misschien ook hier?
 
Als dit zo is begrijp ik waar uw bede
 
Op doelt: ge zocht altijd met het natuurlijk
 
Het geestlijk licht, en de gestalte alleen
 
Weifelend tussen beide. Ja, ik ga.
 
Als gij nu opziet ziet ge ons naast elkaar
 
En weet dan dat uw roepen werd verhoord.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken