Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.39 MB)

XML (1.99 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

emblematiek
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
tragedie/treurspel
tragikomedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

(1927)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 620]
[p. 620]

52. 'tJonghe Peerd en den Ezel.Ga naar voetnoot*



illustratie

1 Sulcken meyning had Damocles mede. Want als hy den Tyran Dionijsium in eeren, 2 rijcdom ende wellust leven sagh, en hem selven in armoed ende ellende, soo hieldt 3 hy Dionijsium gants ghelucsaligh, ende hem selven voor d'ongheluckigste: 'twelck 4 Dionijsius vernomen hebbende, vraegd' hy Damoclem of hy een deel van zijn gheluck 5 begeerde? hy antwoorde ja. Doen liet Dionysius een Coninglijck banquet bereyden, 6 ende noode Damoclem daer op: liet hem Coninglijcke kleederen aentrecken, ende 7 van al des Conings hofgesin dienen, ende allerley heerlijcke Musiic ende tijtverdrijf 8 maken. Maer by alle dese gheneughten en conde Damocles niet vrolijck zijn: want 9 boven zijn hooft hingh een bloot sweerdt aen een peerdts-hayr, 'twelck hy vreesde 10 dat afvallen soude ende hem het hooft clooven. Daermede Dioniisius hem wilde 11 aenwijsen, dat of hy wel Coninglijcke eere ende goederen had, hy nochtans by allen 12 dien meer vrees als vreught hadde, ende nimmermeer seker van zijn lijf ware. t'Welck 13 Damocles verstaende, heeft soodanighen gheluck niet begeert, maer steld hem met 14 zijn staet te vreden.

CICERO 5. TUSCUL. QVAEST.

[pagina 621]
[p. 621]
LII
 
Het wulpsche en jonge Ros was t'hert van rou benepenGa naar voetnoot1
 
Om dat het daeghlijcx most zijns heeren wagen slepen,
 
En of zijn meester schoon droegh een beleeft gemoed,Ga naar voetnoot3
 
En boven maten niet den waghen overloed,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Noch met veel slaghen was ghewoon den Guyl te groeten,Ga naar voetnoot5
 
Zoo kon zulcx noch sPeerds rouw vermindren noch verzoeten,Ga naar voetnoot6
 
Vermits het liever los in vrijheyd waer gesteld:Ga naar voetnoot7
 
Maer als't nu by geval ontmoetten op het veldGa naar voetnoot8
 
Een Ezel krom en stijf van ouderdom gheboghen,
10[regelnummer]
En ziende dat een ker van d'Ezel werd ghetoghenGa naar voetnoot10
 
Met overgroot ghewicht en voeder overlaen,
 
Nu staet my mijnen staet, sprack 'tRos, noch beter aen.Ga naar voetnoot12
 
‘Ghy murmereerders wend u aenschijn hier en ginder,Ga naar voetnoot13
 
‘Ziet nae de meerdre niet, maer nae haer die veel minderGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
‘En lager zijn als ghy: ick wedde voor ghewisGa naar voetnoot15
 
‘Ghy vonnist dat u staet, hoe kleyn, gheluckigh is.Ga naar voetnoot16
voetnoot*
Onderschrift:
Regel 1 mede: ook; Dámocles: de bekende vleier van Dionysios, de beruchte tieran van Syrakuse in de 4e eeuw v. Kr. - r. 2-3 wellust: plezier; hem selven: zich zelf; hieldt.... gants ghelucsaligh: hield voor.... volmaakt gelukkig. - r. 6 noode: nodigde. - r. 7 van al....: door heel de hofhouding (hofgesin) van de koning. - r. 10 Daermede: waarmee. - r. 11-12 of hy wel: of hij al; by allen dien: bij dat alles; lijf: leven. - r. 13 verstaende: begrijpende; steld hem: stelde zich. - r. 14 Cicero 5. Tuscul. Quaest: uit de 5e van Cicero's Tusculanae Quaestiones: Tusculaanse strijdvragen, gewoonlik Tusc. Disputationes geheten: de disputen welke Cicero op z'n landgoed Tusculum hield. Cicero: zie onder prent 23.
voetnoot1
wulpsche: vurige; van rou benepen: door smart gekweld.
voetnoot3
of.... schoon: of al (ofschoon); beleeft: rechtschapen, goedaardig.
voetnoot4
overloed: overlaadde.
voetnoot5
den Guyl: 't paard; te groeten: te bejegenen.
voetnoot6
zulcx: dit.
voetnoot7
Vermits: omdat.
voetnoot8
by geval ontmoetten: bij toeval ontmoette.
voetnoot10
ker: kar; van.... ghetoghen: door de ezel werd getrokken.
voetnoot12
noch: toch.
voetnoot13
murmereerders: klagers; hier en ginder: naar alle kanten.
voetnoot14
nae haer: naar hun.
voetnoot15
voor ghewis: voorzeker.
voetnoot16
Ghy vonnist: gij oordeelt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken