Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.39 MB)

XML (1.99 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

emblematiek
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
tragedie/treurspel
tragikomedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

(1927)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 662]
[p. 662]

73. Leeuw en den Wandelaer.Ga naar voetnoot*



illustratie

1 Alsoo bijcans ist Clito vergaen. Want als hij hem selfs boven Alexandrum Magnum 2 prees, ende zijn Ridderlijcke feyten hoogh roemde; oock voorgaf, dat hij niet alleen 3 inden krijgh veel lieden met eygener handt verslagen had, maer Alexandrum Magnum 4 uyt der vijanden handen verlost, ende hem selven alsoo boven Alexandrum verhief, 5 soo vergrimde Alexander over hem, ende stack hem doot.

CVRTIVS LIB. 8.

[pagina 663]
[p. 663]
LXXIII
 
Een reysend Wandel-gast en stercken Leeuw te zamenGa naar voetnoot1
 
Door't schaduwende wout haer wegh en voet-pat namen,
 
En hadden onderlinghe haer praterij ghemeen,Ga naar voetnoot3
 
Ter tijd zij zaghen uyt ghehouwen in een steen,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Een Man en ruyghen Leeuw, die worstelende deden
 
Haer beste en arbeyd om elck anderen t'ontleden:Ga naar voetnoot6
 
Daer nae veel strijds de Man ten lesten meester word,Ga naar voetnoot7
 
Zoo dat de Leeuw (zoo't schijnt) ter aerden neder stort.Ga naar voetnoot8
 
De wandelaers hier op haer ooghen bezigh sloeghen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
En elck voor ander schiep hier in een goed ghenoeghen.Ga naar voetnoot10
 
De Leeuw 'sLeeuws sterckheyd prees, die 'smenschen overtrof,
 
De Man gaf zijns ghelijck den eeren-krans en lof,Ga naar voetnoot12
 
Vermits hij merckelijck den Leeuw scheen t'overwinnen:Ga naar voetnoot13
 
De Leeuw hier om vergramt en rasende van zinnen
15[regelnummer]
Zijn macker sprongh op't lijf, en sprack, Wel aen, laet zien,
 
Wie van ons tween de sterckste, en grootste weyr magh bien.Ga naar voetnoot16
 
‘Wie zich te veel beroemt en zijnen kam op steket,
 
‘Niet lettende met wie of wat persoon hij spreket,Ga naar voetnoot17-18
 
‘Komt lichtelijck ten val, ghesnevelt onder voet,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
‘En zijn verdiende straf ten laetsten draghen moet.
voetnoot*
Regel 1 bijcans: (bijcans met bijw. -s naast 't dial. bij-[be-] kant) bijna; Clito: (Latijnse buigingsvorm) Clitus, vriend en vertrouweling van Alexander de Grote, wiens leven hij 'n keer redde (deze geschiedenis wordt ook anders verhaald); hem selfs: zich zelf: Alexandrum Magnum: (Latijnse buigingsvorm) Alexander de Grote, zie onder prent 14. - r. 2 Ridderlijcke feyten: dappere daden. - r. 3 eygener: ouwe verbuiging 3e n.v. vrouwelik op er. - r. 4 hem selven: zich zelf. - r. 5 vergrimde: werd toornig; Curtius Lib. 8: uit 't 8ste boek van Curtius, 'n Romeins geschiedschrijver in de 1e eeuw v. Kr.; hij schreef o.a. ‘Historiae Alexandri Magni’ (geschiedenis van Alexander de Grote) in 10 boeken.
voetnoot1
reysend Wandel-gast: reizende wandelaar, voetreiziger; (-gast is hier in z'n betekenis veralgemeend tot 'n mannelik persoon, dus wandelgast: wandelaar).
voetnoot3
En waren onder elkaar aan 't praten.
voetnoot4
Ter tijd: tot dat.
voetnoot6
Haer beste: hun best; arbeyd: moeite; elck anderen: elk den andere (hieruit elkander, elkaar); t'ontleden: te verscheuren.
voetnoot7
Daer: waar; strijds: met s bij veel.
voetnoot8
zoo't schijnt: zoals 't blijkt.
voetnoot9
bezigh: (werkzaam, ijverig) aandachtig.
voetnoot10
elck voor ander: de een voor de ander.
voetnoot12
zijns ghelijck: zijn gelijke (de gelijke van hem; zijns: van hem, ouwe 2e n.v.; ook nu nog zeggen we zijns gelijke; ghelijck: vorm zonder e, vgl. bij Vondel: de heilig).
voetnoot13
merckelijck: merkbaar, duidelik; scheen: bleek.
voetnoot16
weyr: weerstand.
voetnoot17-18
steket en spreket: ouwe vormen van steekt en spreekt ook toen niet meer in gebruik, alleen om 'n slepend rijm te krijgen; wat persoon: wat voor 'n persoon.
voetnoot19
ghesnevelt onder voet: (onder de voet) op de grond gevallen, bezweken (snevelen: vroeger gewoner dan sneuvelen: vallen, de ouwe betekenis).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken