Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620 (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (18.39 MB)

XML (1.99 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

emblematiek
verzameld werk
gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes
tragedie/treurspel
tragikomedie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 1. 1605-1620

(1927)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 722]
[p. 722]

103. De Beer met de twee Wandelaers.Ga naar voetnoot*



illustratie

1 Van ghelijcken ginght met Alcibiade. Want op een tijdt, als hij proeven wilde, of 2 die gene die hij voor vrienden hield, in tijd van noot hem oock ghetrouw zijn souden, 3 soo liet hij een beeldt van een man die ontlijft was snijden, ende leydet in een zeer 4 duystere plaets, ende bracht daer zijn vrienden bij, ende steld hem zeer treurigh aen, 5 segghende: hij had aldaer een mensch omgebracht, ende wiste niet wat hij met het 6 doode lichaem doen soude: badt haer, soo ver dese moordt uyt quam, zij wilden hem 7 als trouwe vrienden bij staen. Maer soo haest zij dat vernomen hadden, hebben zij 8 hem altesamen, uyt ghenomen eenen Callias, verlaten, ende begeven: daerop sprack 9 Alcibiades: Callias alleen is een wis, ende trou vriendt, maer al d'andere, die in desen 10 van mij bedachten noot mij niet bij staen, zijn valsche vrienden.

POLYAENVS.

[pagina 723]
[p. 723]
CIII
 
Twee Mackers op den wegh al wandelende spraken
 
Van ware broederschap en vriendelijcke zaken:Ga naar voetnoot2
 
Zij sloten eenen bondt, (hoe groot oock waer de noodt)
 
Malkander bij te staen ghetroulijck totter doodt.
5[regelnummer]
Op't onverzienst komt haer den Honich-snoeper over,Ga naar voetnoot5
 
Soo vreeslijck dat hij scheen des blijden levens rover:
 
Dies d'een in snelder ijl begeeft zich op een boom;Ga naar voetnoot7
 
En d'ander als versuft, valt plotz'lijck in een droom,
 
Soo't scheen, en veynst hem dood door't recken van zijn leden,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Alleens of met een vlim zijn draed waer afghesneden.Ga naar voetnoot10
 
Den Beyr snuyft om en om, en ruyckt vast hier en daer,Ga naar voetnoot11
 
Hij vint noch locht, noch geest, meer oft een krenge waer.Ga naar voetnoot12
 
Verlaet den banghen Man. Dies d'ander afghesteghenGa naar voetnoot13
 
Versoect zijn oude Spits, die noch was gantsch versleghen:Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Ey zegh mij eelen baes, wat luysterde' hij in't oor?Ga naar voetnoot15
 
Hij sprack dat ick dijn vliede', en kies daer trouwer voor.Ga naar voetnoot16
 
‘Zoo kentmen waere liefd' in naere noodts bedroeven;Ga naar voetnoot17
 
‘Ghelijck men't goudt in't vier, en op de touts moet proeven:Ga naar voetnoot18
 
‘Maer valsche vrienden zijn lieftaligh in't aenschijn,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
‘Daer waere vrienden in den dood ghetrouwe zijn.Ga naar voetnoot20
 
‘Ghelijck de lichte sneu versmelt door Phoebi stralen,Ga naar voetnoot21
 
‘Veel lichter stuyft die wegh als voorspoet komt te dalen:Ga naar voetnoot22
 
‘Maer trouheyt blijft altoos, en wijckt om dit noch dat.
 
‘Dus is d'oprechte vriendt den kostelijcksten schat.
voetnoot*
Regel 1 Van ghelijcken: op gelijke wijze; met Alcibiade (Lat. buigingsvorm) met Alkibiades (zie onder prent 62); proeven: beproeven. - r. 3 een beeldt....: 'n beeld maken van 'n dode: snijden: door 'n beeldsnijder snijden; leydet in: lei 't op; leyde (legde): lei. - r. 4 steld hem: stelde zich. - r. 6 haer: hun; soo ver: in zo ver, als mogelik. - r. 8 uyt ghenomen eenen Cállias: behalve 'n zekere Callias (zoals wij nog zeggen: ene Jansen); begeven: in de steek gelaten. - r. 9 wis: standvastig. - r 10 van mij bedachten: door mij uitgedachte, verzonnnen; Polyaenus: zie onder prent 3.
voetnoot2
vriendelijcke zaken: vriendschappelike zaken.
voetnoot5
komt haer.... over: overvalt hun de honingsnoeper, de beer (Honich-snoeper: vergelijk de Reinaert).
voetnoot7
in snelder ijl: in snelle haast (snelder, sneller: ouwe vrouwelike buigingsvorm).
voetnoot9
hem: zich; door't recken van zijn leden: door z'n ledematen als dood uit te strekken.
voetnoot10
Alleens of: helemaal alsof; vlim: (naast vlijm) 'n heel scherp mes; draed: levensdraad.
voetnoot11
vast: voortdurend, telkens.
voetnoot12
noch locht, noch geest: adem noch leven; meer oft....: 't is meer alsof 't 'n lijk was.
voetnoot13
banghen: beangst.
voetnoot14
Versoect....: bezoekt, gaat naar z'n ouwe makker (Spits: van spitsbroeder: wapenmakker, kameraad); gantsch versleghen: helemaal verslagen, ontsteld (versleghen Zuid-Nederl. bijvorm van verslagen).
voetnoot15
eelen baes: beste kerel (eelen uit edelen); luysterde: fluisterde.
voetnoot16
dijn vliede': jou moet vluchten (dijn voor dij, bij du, zie blz 552 op r. 4, zoals mijn voor mij).
voetnoot17
in naere noodts bedroeven: in de ellende van de benauwende nood.
voetnoot18
touts: toetsteen (spelling ou voor oe, zie blz. 449 op vs. 47).
voetnoot19
lieftaligh in't aenschijn: lieftallig, vriendelik in de schijn (lieftalig: bijvorm van lieftallig; aenschijn: wat aan-schijnt, aan iemand schijnt te zijn).
voetnoot20
Daer: waar, terwijl.
voetnoot21
lichte sneu: onvaste, losse sneeuw (sneu: spreek uit met eu-klank, zoals veel in 't Zuid-Nederl.).
voetnoot22
lichter: makkeliker; die: die schijn van lieftalligheid; komt te dalen: gaat verminderen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken