Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 322]
[p. 322]

Enoch.



illustratie
ECCLES. 44.Ga naar voetnoot*


Enoch behaeghde den Heere wel, en is wech ghenomen, op dat hy der wereld eenGa naar voetnootRegel 1 vermaninge ter boete ware.Ga naar voetnootr. 2
[pagina 323]
[p. 323]

Die 't graf versmade.

 
Myn Meester Seth 'tgezet des Hemels op my ente,Ga naar voetnootvs. 1
 
En Gods geheymwet in myns herten tafel prente,Ga naar voetnootvs. 2
 
En goot my in 't gemoed een Goddelycken reuck,Ga naar voetnootvs. 3
 
En perste my, zoo dat myn ziel van jonghs een kreuckGa naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
Behield van vreeze Gods, die zoo heeft toegenomenGa naar voetnootvs. 5
 
Dat myne wandel streckte een spoore d'and're vromen:Ga naar voetnootvs. 6
 
Die weynigh in getal, schier wierden afgematGa naar voetnootvs. 7
 
Van Kaïns boosheyd, die het heyligh zaed vertrad.Ga naar voetnootvs. 8
 
Ick speurende hoe hy gaf Godvruchtigheyd ten roove,Ga naar voetnootvs. 9
10[regelnummer]
Met Seth oprechten hielp den standaert van 't geloove:Ga naar voetnootvs. 10
 
Met ongel, en laeuw bloed des altaers plat beslaen:Ga naar voetnootvs. 11
 
En met gebeen om hoogh nae 't sterren welf opgaen.Ga naar voetnootvs. 12
 
Van waer de drymael groote, en heyl'ge God der Goden
 
My ziende groeijen in veel deughden ongeboden:Ga naar voetnootvs. 14
15[regelnummer]
En hoe myn lyf myn ziel streckte een gewyde kerck,Ga naar voetnootvs. 15
 
Dat veel te zuyver achte om decken met een zerck:Ga naar voetnootvs. 16
 
Dat veel te weerdigh schatte om vande dood verbolgenGa naar voetnootvs. 17
 
Te zyn verbeten, en van 's kerckhofs keel verzwolgen.Ga naar voetnootvs. 18
 
Waerom, ter aerden hy een vuyrge wolcke boogh:Ga naar voetnootvs. 19-20
20[regelnummer]
Waer in hy my als in een koets ten Hemel toogh:
 
Van waer het sterflyck volck gejond word noch van verrenGa naar voetnootvs. 21
 
t'Aenzien myn oogen, niet meer oogen, maer twee sterren,Ga naar voetnootvs. 22Ga naar voetnootvs. 22-25
 
Twee sterren daer ick mede aenschouwe 'tschoon aenschyn,
 
't Schoon aenschyn Gods met opgeschovene gordyn,Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Gordyn die hindert dat de sterffelycke menschenGa naar voetnootvs. 25
 
Niet zien het geen ick zie met eyndelooze wenschen.Ga naar voetnootvs. 26
 
O licht! o dagh! o schoon! o doel! o weelde! o vreughd!
 
Wanneer zal u de rest der heyl'gen zien verheughd.Ga naar voetnootvs. 28
 
O mann', zon, spel, bloem, troost! wanneer in 'sHemels stoelenGa naar voetnootvs. 29
30[regelnummer]
Zal u elck smaecken, zien, aenhooren, ruycken, voelen.
voetnoot*
Eccles. 44: Ecclesiasticus (Wijze Onderrichting) hfst. 44 (vs. 16).
voetnootRegel 1
is wech ghenomen: werd (levend) opgenomen (in 't Paradijs, zie Schepping 5:24)
voetnootr. 2
ter boete ware: (tot de) tot boete zou zijn (zijn wonderbare verdwijning moest aan de mensen de boete prediken, zoals bij zijn leven z'n woord had gedaan.
voetnootvs. 1
Seth was Henoch's voorvader, en zijn meester in de deugd; gezet: de wet, gezet woordspeling met Seth; op my ente: in mij plantte.
voetnootvs. 2
in myns herten tafel prente: in mijn hart als op 'n wetstafel indrukte (vergelijk: de twee stene wetstafelen van Mozes).
voetnootvs. 3
een Goddelycken reuck: 'n geur, 'n balsem van godsvrucht.
voetnootvs. 4
perste my: en dwong, vormde mij; een kreuck: 'n indruk.
voetnootvs. 5
heeft toegenomen: gegroeid heeft, aan 't groeien bleef.
voetnootvs. 6
wandel: levenswijs.
voetnootvs. 7
schier: geheel en al.
voetnootvs. 8
Door de boosheid van Kaïn's afstammelingen, die de vromen (de afstammelingen van Seth) onderdrukten, en tot de zonde brachten (zie Schepping 6:1,2).
voetnootvs. 9
hy gaf... ten roove: hij (Kaïn en zijn geslacht) prijs gaf.
voetnootvs. 10
oprechten: oprichten (zie Schepping 5:22, 24).
voetnootvs. 11
ongel: vet; des altaers plat beslaen: 't altaar(vlak) bedekken; dus God openlike eer bewijzen (Schepping 4:26).
voetnootvs. 12
't sterren welf: 't sterrengewelf, de hemel.
voetnootvs. 14
ongeboden: vrijwillig (ook in wat niet onmiddelik geboden was).
voetnootvs. 15
myn lyf...: m'n lichaam, mijn ziel diende tot 'n heilige tempel, d.i. dat mijn lichaam alleen diende als 'n heilige verblijfplaats, als 'n middel voor 't geestelik leven van de ziel (vergelijk 1 Cor. 6:19: of weet gij niet dat uw lichaam 'n tempel is van de H. Geest).
voetnootvs. 16
Dat nml. mijn lichaam; om decken...: om 't te dekken met 'n grafzerk, om 't te laten sterven.
voetnootvs. 17
vande dood verbolgen: door de vijandige (toornige) dood.
voetnootvs. 18
Te zyn verbeten: te worden (stuk gebeten), vernietigd; van 's kerckhofs keel: door 't gapende graf.
voetnootvs. 19-20
een vuyrge wolcke boogh: van Henoch wordt niet vermeld hoe God hem ‘opnam’, wel aldus van Elias, die in 'n stormwind in 'n wolk van vuur (‘'n wagen van vuur en paarden van vuur’) werd opgenomen (4[2] Kon. 2:11) d.i. door bovenaardse machten (vgl. 4[2] Kon. 6:17).
voetnootvs. 21
gejond: gegund.
voetnootvs. 22
t'Aenzien... te aanschouwen mijn ogen, die nu als twee sterren voor 't volk zichtbaar zijn.
voetnootvs. 22-25
Zogenaamde kettingrijmen, waar de volgende regel telkens met een of twee slotwoorden van de vorige begint; dit is tiepies rederijkers.
voetnootvs. 24
met opgeschovene gordyn: met opengeschoven gordijn, waarachter God zich voor ons verbergt, dus: van aanschijn tot aanschijn.
voetnootvs. 25
hindert: verhindert (hindert dat [ze] niet zien met de ontkenning na hindert en dergelijke woorden, zoals wij nog doen).
voetnootvs. 26
met eyndelooze wenschen: met nooit verzadigde verlangens.
voetnootvs. 28
de rest der heyl'gen: de achtergebleven heiligen.
voetnootvs. 29
mann': manna, hemels voedsel; 'sHemels stoelen: 's hemels tronen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken