Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 326]
[p. 326]

Melchisedech.



illustratie
HEB. 7.Ga naar voetnoot*


Deze Melchisedech was Koningh van Salem ende des alderhooghsten Gods Priester, deGa naar voetnootRegel 1 welcke Abraham te ghemoet gingh, als hy weerkeerde van den slagh der Koninghen, enGa naar voetnootr. 2 zeghende hem.Ga naar voetnootr. 3
[pagina 327]
[p. 327]

De Koninghlycke Priester.Ga naar voetnoot*

 
Wie dat myn Vader was, en moeder, ick verholenGa naar voetnootvs. 1
 
In donck're nachten laet 't gheheymenis bevolen:Ga naar voetnootvs. 2
 
Doch roemen derf ick wel dat Salem voor ghewisGa naar voetnootvs. 3-vlgg.
 
My dancken magh, dat zy een stad gheworden is:
5[regelnummer]
Doen ick de kruynen eerst wist van deze heylighe rotzenGa naar voetnootvs. 5
 
Fray op te toyen, en met steenwerck op te botzen:Ga naar voetnootvs. 6
 
Doen ick deze heuv'len huwde, en gorde met een muyr,Ga naar voetnootvs. 7
 
Op dat voor 't uytheemsch stael, en 't eyslyck oorloogsvuyrGa naar voetnootvs. 8
 
Myn Burght mocht zeker zyn, en 't arme volck in vredenGa naar voetnootvs. 9
10[regelnummer]
Zyn dorpels onder my gherust en veyl betreden.Ga naar voetnootvs. 10
 
Maer oft u vreemd scheen dat ick kroon, en myter voerGa naar voetnootvs. 11
 
Op mynen schedel, die noyt vlym noch scheermes schoer,Ga naar voetnootvs. 12
 
Ick antwoord: dat God zelf van zyn ghewelfde wooningh
 
My tot zijn Priester zalfde en kroonde tot een Koningh.
15[regelnummer]
Myn heyligheyd oon vleck d'aenstaenden Priest'ren laetGa naar voetnootvs. 15
 
Vry dienen tot een lamp in haer ghewyde staet.Ga naar voetnootvs. 16
 
De Goden die het hayr met goud en peerlen eeren,Ga naar voetnootvs. 17
 
Laet vry rechtveerdigheyd van mijnen scepter leeren.
 
Noyt hebbe ick op 't altaer ghevuyrt met valsche schyn:Ga naar voetnootvs. 19
20[regelnummer]
Noyt kreuckte ick ymands recht, maer gaf een yder 'tzyn.Ga naar voetnootvs. 20
 
En uyt dit vroom gemoed ick brande nae d'oprechten:Ga naar voetnootvs. 21
 
Waerom zo haest ick hoorde hoe Abram met zyn knechtenGa naar voetnootvs. 22-vlgg.
 
In boersche onordeningh, den Dwingelanden vanGa naar voetnootvs. 23
 
't Groot Syrien trof aen, en overviel by Dan:Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Met brood en wyn verzorght ick hem en Loth gingh teghen,Ga naar voetnootvs. 25
 
Uytbreyende over haer mijn Priesterlijcken zeghen.Ga naar voetnootvs. 26
 
Wie met zijn ooghe in mijn aendachtigh aenschyn speelt,Ga naar voetnootvs. 27
 
Ziet hoe Melchisedech zo levendigh afbeeldGa naar voetnootvs. 28
 
Een hoogher Priester, wiens beginsel Goddelijcker,
30[regelnummer]
Bereycken niemand magh met een veerziende kycker:Ga naar voetnootvs. 29-30
 
Een Koningh die ontfingh een schoonder Diadem,Ga naar voetnootvs. 31
 
En zijnen throon beschaeuwt in 't nieuw Ierusalem.Ga naar voetnootvs. 32
voetnoot*
Heb. 7: Brief van de Apostel Paulus aan de Hebreeuwen hfst. 7 (vs. 1).
voetnootRegel 1
Salem: Jeruzalem.
voetnootr. 2
van den slagh der Koninghen: Abraham had enige vijandige koningen verslagen, die Loth hadden gevangen genomen (Schepping 14:1-19).
voetnootr. 3
en zeghende hem: en hij zegende hem (Abraham).
voetnoot*
Melchisedech zie Hiervsalem Verwoest vs. 1351-1355.
voetnootvs. 1
verholen.... laet: verborgen laat (Hebr. 7:3 ‘zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtslijst’ hij verschijnt alleen als de koninklike priester).
voetnootvs. 2
't gheheymenis bevolen: toevertrouwd aan 't geheim.
voetnootvs. 3-vlgg.
Melchisedech was de eerste koning en stichter van de eigenlike stad; derf ick: durf ik, mag ik.
voetnootvs. 5
deze heylighe rotzen: de heuvels waarop Jeruzalem gebouwd is (uitspr. deez'eilige).
voetnootvs. 6
op te botzen: op te sieren (botzen naast bootsen en boetsen: vormen; nog in nabootsen en boetseren).
voetnootvs. 7
huwde: aan elkaar verbond.
voetnootvs. 8
voor: tegen; 't uytheemsch stael: 't vijandelik zwaard.
voetnootvs. 9
zeker: beveiligd.
voetnootvs. 10
Zyn dorpels: de dorpels (van zijn huizen); onder my: onder mijn bestuur; veyl: veilig.
voetnootvs. 11
oft: zo 't al; voer: draag.
voetnootvs. 12
vlym: scherp mes; schoer: schoor (zie Hiervsalem Verwoest vs. 946).
voetnootvs. 15
oon: zonder (laat vrij mijn heiligheid...).
voetnootvs. 16
tot een lamp: tot 'n lichtend voorbeeld.
voetnootvs. 17
De Goden bekende klassieke term voor Vorsten; eeren: sieren (met goude kroon).
voetnootvs. 19
ghevuyrt: door 't vuur laten verbranden, geofferd.
voetnootvs. 20
kreuckte: plooide, schond.
voetnootvs. 21
ick brande nae: verlangde ik vurig naar, had ik d'oprechten, de deugdzamen vurig lief.
voetnootvs. 22-vlgg.
zyn knechten: zijn (strijdbare) huiseigenen (slaven die in zijn huis waren opgevoed), zie Schepping 14:14-19.
voetnootvs. 23
In boersche onordeningh: in lompe wanorde; den Dwingelanden...: de overheersers van 't groot-Syrië. 't Waren Assyriese vorsten die heel 't westelik zeegebied (Syrië) overheersten; ze hadden Abraham's neef Loth gevangen meegevoerd; (Syrien: uitspr. Syriën).
voetnootvs. 24
Dan bij 't Libanon gebergte ten Noorden van Palestina.
voetnootvs. 25
Met brood en wyn verzorght: van brood en wijn voorzien.
voetnootvs. 26
Uytbreyende over haer: over hun met uitgebreide armen de zegen uitsprekend.
voetnootvs. 27
aendachtigh: godvruchtig; met zijn ooghe.... speelt: met zijn oog geniet, met vreugde blijft schouwen.
voetnootvs. 28
levendigh: duidelik.
voetnootvs. 29-30
Een hoger Priester (Kristus) wiens goddeliker oorsprong niemand kan begrijpen (omdat Kristus God is, vgl. Hebr. 7:26-28).
voetnootvs. 31
Diadem wschl. uit 't Frans naast Diadeem.
voetnootvs. 32
En zetelt op zijn troon in 't hemelse Jeruzalem; beschaeuwt: beschaduwt, bezet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken