Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 338]
[p. 338]

Moses.



illustratie
HEB. 11.Ga naar voetnoot*


Door het gheloove weygherde Moses, als hy groot gheworden was, een zone der DochterGa naar voetnootRegel 1 Pharao ghenaemt te zijn: verkiezende liever met Gods volck quaed te lyden, dan tydlijckeGa naar voetnootr.2-3 nuttigheyd der zonden te ghebruycken.
[pagina 339]
[p. 339]

De wetgever.

 
Ghedenckt eens in wat pers dat Moyses ouwd'ren waren,Ga naar voetnootVs. 1
 
Als my de bitt're nood te wiegen gaf den baeren,Ga naar voetnootvs. 2
 
En weder wat een vreughde opdaeghde in hare ziel,
 
Doen veyl ick inde schoot van 's Koninghs dochter viel:Ga naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
Die my te baeck'ren gaf aen Iuff'ren, en Vorstinnen,Ga naar voetnootvs. 5
 
En aen myn koest'ren ley te kost haer schrand're zinnen:Ga naar voetnootvs. 6
 
Dan't was verloren moeyt': zulcx toonde ik haer wel platGa naar voetnootvs. 7
 
Doen Pharoos Diadem ick met de voeten trad,
 
Ghelijck ick naemaels dede, en eenzaem gingh beschuddenGa naar voetnootvs. 9
10[regelnummer]
By Horeb, met myn mack, mijn afghedwaelde kudden,Ga naar voetnootvs. 10
 
Tot dat my God verscheen in vlamme, op wiens gheleyGa naar voetnootvs. 11
 
Ick Iacobs slaverny den Vorst des Nyls ontzey:Ga naar voetnootvs. 12
 
Die dreef eer langh in 't meyr met al zijn pracht verzoncken,Ga naar voetnootvs. 13
 
Als te veel hovaerds hy en pekels had ghedroncken.Ga naar voetnootvs. 14
15[regelnummer]
Doch die ons leydstarr' bleef die 't hier toe had gebrocht,Ga naar voetnootvs. 15
 
Die 't water tapte uyt steen, en 't Mann' bieck inde locht,Ga naar voetnootvs. 16
 
Die Amaleck verdempte, en eyslijck, en vervaerlijck,Ga naar voetnootvs. 17
 
Ons gaf van Sinaï zijn wetten wonderbaerlijck.
 
Maer 't achtelooze volck dreef met zijn naem den spot,
20[regelnummer]
Als 't juychte om 't snoode goud van een gegoten God.Ga naar voetnootvs. 20
 
Ick yverde om haer heyl, en waeckte al steeds in 't midden
 
Van haer en God, of ick haer plagen mocht verbidden.Ga naar voetnootvs. 21-22
 
Wat koste 't my al zweets! wat druckte my een kruys,
 
Eer God mijn trouwe toetste in 't twalefstammigh huys:Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Eer God mijn uytvaerd vierde op 't Hemels hoogh ghesteenteGa naar voetnootvs. 25
 
Door d'Eng'len, die den Droes ontzeyden mijn ghebeente,Ga naar voetnootvs. 26
 
Daer hy mee' spoken wouw in Israël voor mom,
 
Om God t'ontvremden zyn verkoren eyghendom.Ga naar voetnootvs. 27-28
 
Ick sliep in't graf, ter tyd ick vrolijck met ElyasGa naar voetnootvs. 29
30[regelnummer]
Verzelde op Thabors pruyck den Hemelschen Messias,Ga naar voetnootvs. 30
 
Wien ick had voorghelicht, en ick nu kennen konGa naar voetnootvs. 31
 
Als ick opklaren zagh zijns aenzichts gulde zon,Ga naar voetnootvs. 32
 
Die namaels zo mismaeckt aen't hout droop tusschen d'ermenGa naar voetnootvs. 33
 
Dat zich een steenen hert daer over most erbermen.Ga naar voetnootvs. 33-34
voetnoot*
Heb. 11: Brief van Paulus aan de Hebreeuwen hfst. 11 (vs. 24, 25).
voetnootRegel 1
een zone der Dochter Pharao: hij weigerde voor 'n zoon van Pharao's dochter gehouden te worden (die hem had opgevoed).
voetnootr.2-3
quaed: kwellingen; tydlijcke nuttigheyd.... te ghebruycken: 't tijdelike genot van de zonde te genieten (tydlijck: voor de korte tijd van 't aardse leven). Op de prent: de 10 Geboden in 't Latijn naar de Vulgaat (Uittocht 20:2-vlgg.).
voetnootVs. 1
in wat pers: in wat verdrukking, benauwing; ouwd'ren: ouders.
voetnootvs. 2
den baeren: aan de baren, de wateren van de Nijl.
voetnootvs. 4
veyl: veilig.
voetnootvs. 5
baeck'ren: verzorgen.
voetnootvs. 6
Voor mijn opvoeding haar scherp verstand heeft ingespannen.
voetnootvs. 7
Dan: tenslotte; wel plat: heel duidelik.
voetnootvs. 9
Omdat Mozes zijn broeders verdedigd had tegen 'n Egiptenaar, vluchtte hij weg van 't hof en ging de kudden hoeden in de woestijn (Uittocht 2:11-vlgg. en 3:1); beschudden: hoeden (zie blz. 249 op vs. 315).
voetnootvs. 10
Horeb 'n berg op 't Sinaïtiese schiereiland tussen Egipte en Azië; mack: herderstaf, schaperschup.
voetnootvs. 11
op wiens gheley: onder wiens bescherming.
voetnootvs. 12
ontzey: opzei; weigerde de Joden als zijn slaven te erkennen.
voetnootvs. 13
eer langh: spoedig daarna, weldra; 't meyr: de (Rode) zee.
voetnootvs. 14
Als: toen; hovaerds: hovaardij; pekels: zout water.
voetnootvs. 15
Doch die: Maar (God) die; leydstarr' met zinspeling op de wolk- en vuurzuil waarin God hun vooruitging; die.... gebrocht: die ons ('t) zo ver had gebracht.
voetnootvs. 16
Die.... tapte: die 't water uit de rots deed ontspringen; bieck ouwere vorm voor bakte.
voetnootvs. 17
Amaleck: 't volk van Amalec, de Amalekieten, 'n volk dat van Ezau afstamde; verdempte: vernietigde (letterlik: verstikte, ons dempte), Uittocht 17:14.
voetnootvs. 20
Terwijl Mozes op de Sinaï met God vertoefde, dansten de Joden voor hun afgod, 't goude kalf, uit hun goude sieraden gegoten; 't snoode goud: 't verachtelike goud.
voetnootvs. 21-22
en waeckte....: ik was de waakzame middelaar tussen hun en God, of ik de rampen die God over hun zond, mocht verbidden.
voetnootvs. 24
toetste: beproefde, volledig beproefd had, onder de twaalf stammen van de Joden.
voetnootvs. 25
mijn uytvaerd vierde: mij deed sterven en begroef; op 't Hemels hoogh ghesteente: op de hemelhoge bergrots, de berg Nebo.
voetnootvs. 26
Michael streed met de duivel om 't lijk van Mozes; den Droes: de duivel; ontzeyden: weigerden, afhielden van.
voetnootvs. 27-28
Waarmee hij vermomd in Israël wilde rondwaren; d.i. onder de schijn van eerbied voor Mozes wilde de duivel de Israelieten brengen tot afgodiese verering van Mozes' lijk.
voetnootvs. 29
ter tyd: totdat; 't volgende slaat op de verheerliking van Kristus op de berg Thabor, waarbij ook Mozes en Elias verschenen (Matth. 17:1-5).
voetnootvs. 30
pruyck: kruin.
voetnootvs. 31
Wiens lichtende voorafbeelding ik geweest was; die ik als 'n licht was voorgegaan (dat de Israelieten Kristus enigsins deed kennen)..
voetnootvs. 32
Matth. 17:2: ‘en zijn aangezicht schitterde als de zon.’
voetnootvs. 33
aen't hout....: tussen de armen van 't kruishout bloedend neerhing.
voetnootvs. 33-34
ermen.... erbermen voor armen.... erbarmen (zie blz. 110 aant. op vs. 168).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken