Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 336]
[p. 336]

Ioseph.



illustratie
HEB. 11.Ga naar voetnoot*


Door het gheloove melde Ioseph als hy sterf, vanden uytgangh der kinderen Israels, endeGa naar voetnootRegel 1 ghebood van zijne ghebeenten.Ga naar voetnootr. 2
[pagina 337]
[p. 337]

Der ionghelinghen spieghel.Ga naar voetnoot*

 
Ick hadde in 's vaders hert de voorplaetze ingenomen:Ga naar voetnootVs. 1
 
Mijn Broed'ren zulcx verdroot: 't geheym van mijne dromen
 
Haer gramschap feller sleep. waerom als ick ghegaen
 
Op 't veld quam riepen zy: daer komt de droomer aen,
5[regelnummer]
Dat geld hem zynen kraegh, zo derfhy niet meer zuyghenGa naar voetnootvs. 5
 
Uyt zynen duym dat wy, elf sterren, voor hem buyghen,
 
Slae dood die jonghe wulp! maer Ruben noch bedutGa naar voetnootvs. 7
 
Te weegh bracht datze in 't hol my lieten van een put.Ga naar voetnootvs. 8
 
Hier doock ick totze my goed koop verzek'ren ginghenGa naar voetnootvs. 9
10[regelnummer]
Den Ismaliten, voor viermael vyf zilverlinghen.Ga naar voetnootvs. 10
 
Te Memphis omgheveylt zo ras niet, ick gold meer.Ga naar voetnootvs. 11
 
Doen Pharoos Kamerlingh wierd mynen tweeden heer.
 
Myn dienstbaerheydt hem bracht een vloed van zeghen inne,Ga naar voetnootvs. 13
 
Ter tyd op Iosephs jeughd wierp d'ooghen van haer minneGa naar voetnootvs. 14
15[regelnummer]
In 't afzyn van zyn heer de bruyt van Potiphar,Ga naar voetnootvs. 15
 
Die op haer bed-spon blonck gelijck de morgenstarr':Ga naar voetnootvs. 16
 
Recht of God keuren wou wat deugde al t'mynent thuys leyt;Ga naar voetnootvs. 17
 
Maer zy behiel myn kleed, en ick behiel myn kuyscheyd.Ga naar voetnootvs. 18
 
Als 't aengebrande wyf myns mantels slippen greep,Ga naar voetnootvs. 19
20[regelnummer]
En door valsche aenklacht my in 's kerckers yzers neep,Ga naar voetnootvs. 20
 
God op myn onschuld zagh van zyn ghesternde wooningh:
 
Dies ick droomkundigh voor het aenzicht vanden KoninghGa naar voetnootvs. 22
 
Gaf op zyn droomen den Monarch bericht van als,Ga naar voetnootvs. 23
 
Die rood van goud my wierp een keten om den hals,Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
En om d'hooftslapen my den purp'ren tulband druckte,Ga naar voetnootvs. 25
 
Zoo dat Egypten 't hoofd voor myn ghenade buckte,Ga naar voetnootvs. 26
 
Als zeven oegsten ick had 't overschot ghespaertGa naar voetnootvs. 27
 
Om d'hongher te verza'en van hongher 't scherpe zwaerd,Ga naar voetnootvs. 28
 
Dat al de weereld vlood; en onder and're zielenGa naar voetnootvs. 29
30[regelnummer]
Myn reysb're broed'ren de' voor my op 't marmer knielenGa naar voetnootvs. 30
 
Dat van myn zetel droegh de trappen: daer ick blyGa naar voetnootvs. 31
 
My hun te kennen gaf, en zy erkenden my:Ga naar voetnootvs. 32
 
Daer ick myn Vader wenckte, en d'ouwde troostelozenGa naar voetnootvs. 33
 
Omhelsde, en gaf te leen de vruchtbaerheyd van Gozen.Ga naar voetnootvs. 34
voetnoot*
Heb. 11: brief van Paulus aan de Hebreeuwen hfst. 11 (vs. 22).
voetnootRegel 1
melde...: voorspelde hun uittocht uit Egipte; als hy sterf: toen hij stierf (sterf ouwe vorm van stierf).
voetnootr. 2
ghebood van: gaf bevelen aangaande.
voetnoot*
spieghel: voorbeeld.
voetnootVs. 1
hadde: ouwe vorm van had; de voorplaetze: de eerste plaats.
voetnootvs. 5
zynen kraegh: z'n hals, z'n leven (kraegh oorspr. hals); derfhy: kan hij.
voetnootvs. 7
wulp: knaap, onnozelaard; noch bedut....: bracht door beraad, met takt toch nog....
voetnootvs. 8
't hol: de holte, de diepte.
voetnootvs. 9
doock: schuilde; verzek'ren ginghen: onschadelik maakten (zich van mij verzekerden) door mij over te geven.
voetnootvs. 10
Ismaliten: afstammelingen van Ismaël (Izaak's halfbroer), Arabieren.
voetnootvs. 11
Zo gauw was ik in Memphis niet te koop gesteld, of ik was meer waard.
voetnootvs. 13
Volgens Schepping 39:3.
voetnootvs. 14
Ter tyd: totdat (tot de tijd dat).
voetnootvs. 15
't afzyn: 't afwezig zijn; bruyt: jonge vrouw; Potiphar: Putiphar, Pharao's kamerling.
voetnootvs. 16
bed-spon: bedsponde, bed.
voetnootvs. 17
Recht: juist; keuren: beproeven; wat deugde...: welke, hoe grote deugd er in mijn binnenste was; t'mynent: bij mij.
voetnootvs. 18
Zij greep Jozef bij z'n kleed, maar hij vluchtte, en zij hield z'n kleed nog in haar handen (Schepping 39:12-vlgg.).
voetnootvs. 19
aengebrande: van wellust brandend.
voetnootvs. 20
door valsche aenklacht bij haar man; yzers: boeien.
voetnootvs. 22
Dies: aldus.
voetnootvs. 23
van als: van alles.
voetnootvs. 24
rood van goud: roodgoude keten (de gewone kleur van 't goud was vroeger niet geel maar rood; vgl. middeleeuws: roode van gout, root goudyn).
voetnootvs. 25
den purp'ren tulband: de roodpurpere koningsmuts.
voetnootvs. 26
Egypten in de verbogen vorm, zoals meermalen (vgl. veel plaatsnamen Den Haag enz.).
voetnootvs. 27
Toen ik van zeven oogsten... (toen ik in de tijd van zeven oogsten...).
voetnootvs. 28
Om de hongerigen te verzadigen van de honger.
voetnootvs. 29
Dat al de weereld vlood: heel de wereld vluchtte; zielen: mensen.
voetnootvs. 30
reysb're: die naar Egipte waren getrokken.
voetnootvs. 31
Dat... droegh: de marmere vloer waarop mijn hoge troonzetel stond ('t marmer voór de trappen van mijn troon); daer: waar.
voetnootvs. 32
te kennen gaf: bekend maakte.
voetnootvs. 33
wenckte: begroette.
voetnootvs. 34
Aan Jacob en zijn afstammelingen werd 't vruchtbare landschap Gozen als woonplaats toegewezen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken