Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 356]
[p. 356]

Salomon.



illustratie
ECCLE. 47.Ga naar voetnoot*


O hoe wel leerdet ghy in uwer jeughd, en waert vol verstands, gelyck als het water het landGa naar voetnootRegel 1 bedeckt, en hebt het alom met uwe spreucken en leeringhen vervult.
[pagina 357]
[p. 357]

De wysheyd.

 
Mijn hayr ghesternt met goud, en puyck van diamanten,
 
Bekoorde Adonia: die tegen my gingh kanten
 
Zijn overschaeuwt bedrogh, en nae myn kroone stack,Ga naar voetnootvs. 3
 
Nu een, nu anderwerf, maer laes! hy viel te zwack,Ga naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
Al waer zijn hals van goud. ick, zonder om te kycken,Ga naar voetnootVs. 1-5Ga naar voetnootvs. 5
 
Mijn leen verzek'ren gingh myn zaed met houwelijcken,Ga naar voetnootvs. 6
 
En pluckte uyt Pharoos hof die overkyckerblom,Ga naar voetnootvs. 7
 
Die in mijn ermen viel te Sion willekom.
 
De feest gheviert, ick God te Gibeon gingh off'ren,Ga naar voetnootvs. 9-vlgg.
10[regelnummer]
Daer hy my bood den keur van vier voltoyde Ioff'ren.Ga naar voetnootvs. 10
 
De Wysheyt kipte ick uyt: hy schonckme oock d'ander dry:Ga naar voetnootvs. 11
 
Dus bleef my Wijsheyd, Eer, Gezontheyd, Ryckdom by.
 
Mijn Wysheyd blonck in 't pleyt, als 'tkind noch niet in stucken,Ga naar voetnootvs. 13
 
De ware moeder 't hert quam uyt haer boezem rucken:Ga naar voetnootvs. 14
15[regelnummer]
In d'heyl'ge Tempelbouw: in 't brommen van myn hof:Ga naar voetnootvs. 15
 
In 't wijen van Gods kerck: in d'uytgeborsten lof,Ga naar voetnootvs. 16
 
Die voor myn aenghezicht, oon Salomon te smeken,Ga naar voetnootvs. 17
 
De schrand're Koningin quam honighzoet uytspreken:Ga naar voetnootvs. 18
 
In 't blad vol majesteyt dat ick myn naezaet langh,Ga naar voetnootvs. 19
20[regelnummer]
Daer ick een leeger speel, een hooghe, een Eng'lenzangh.Ga naar voetnootvs. 20
 
De Glori wierd benyd myns Godheyds ongeschonnen,Ga naar voetnootvs. 21
 
Die mijn paleyzen propte als Hemelen vol zonnen.Ga naar voetnootvs. 22
 
Gezondheyd voede my met een zoo stercke reuck,Ga naar voetnootvs. 23
 
Dat aen myn voorhoofd noyt zagh d'ouderdom een kreuck.Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Mijns Rijckdoms Alchimy dee' dat gantsch PalestynenGa naar voetnootvs. 25
 
Blonck als een Hemelrijck vol blixems en robynen.
 
Het zilver was als lood, 't Ophirisch goud als tin,Ga naar voetnootvs. 27
 
De peerle als keyzelsteen. maer och! de valsche min,Ga naar voetnootvs. 28
 
Die troetel Venus, met haer lodderketelingen
30[regelnummer]
Was oorzaeck dat wy ons, en God vergeten gingen,
 
En bogen onzen neck voor 't juck van haer gheboon,
 
Die vleyende ons betrock te dienen vremde Goon,Ga naar voetnootvs. 28-32Ga naar voetnootvs. 32
 
Zoo langh tot d'Hemel zagh met 't aenzicht vol misnoegen
 
't Beeld in ons uytghewischt dat wy van Christus droegen.
voetnoot*
Eccle. 47: Ecclesiasticus hfst. 47 (vs. 15-17).
voetnootRegel 1
leerdet: Hoe verstandig waart ge in uw jeugd; gelyck als het water: zoals 'n volle stroom, die.
voetnootvs. 3
overschaeuwt: verborgen.
voetnootvs. 4
Nu een, nu anderwerf: nu een keer, dan 'n twede keer.
voetnootVs. 1-5
Adonias bij David's dood diens oudste zoon; maar God had Salomon als koning aangewezen; ghesternt: gesierd met de gesternde, gepunte kroon.
voetnootvs. 5
Al waer zijn hals van goud: al was hij van 't kroongeslacht, al was hij 'n koningszoon; zonder om te kycken: zonder me aan iets te storen.
voetnootvs. 6
verzek'ren..: 't huwelik met de dochter van de Pharao was uit staatkundig oogpunt van belang, zie Heerl. v. Salomon vs. 554; myn zaed: aan m'n nageslacht; houwelijcken: huwen.
voetnootvs. 7
die overkyckerblom: die uitblinkende bloem.
voetnootvs. 9-vlgg.
De feest...: toen 't feest gevierd was; Gibeon: Gabaon, (zie Heerl. v. Salomon aant. op vs. 225).
voetnootvs. 10
den keur: de keus; voltoyde: volmaakte.
voetnootvs. 11
kipte ick uyt: koos ik uit.
voetnootvs. 13
in 't pleyt: in de rechtzaak (zie Heerl. v. Salomon vs. 424-vlgg.).
voetnootvs. 14
't Hart van de ware moeder openbaarde.
voetnootvs. 15
't brommen: 't schitteren.
voetnootvs. 16
in d'uytgeborsten lof: in de uitbundige lof.
voetnootvs. 17
oon: zonder; smeken: vleien.
voetnootvs. 18
Koningin van Saba (Heerl. v. Salomon vs 1135-vlgg).
voetnootvs. 19
't blad vol majesteyt: 't geschrift vol verhevenheid, 't verheven geschrift; langh: toereik, nalaat.
voetnootvs. 20
Waar ik 'n eenvoudig lied zing, 'n hooglied en 'n engelezang; hij doelt hier op 't boek der Spreuken, 't Hooglied en 't Boek der Wijsheid; leeger: lager.
voetnootvs. 21
De glorie van mijn (ongeschonden) volmaakte heerlikheid werd benijd.
voetnootvs. 22
Die mijn paleis vervulden, zoals de hemelen vol zonnen (sterren) staan.
voetnootvs. 23
met een zoo stercke reuck: met zo'n sterke geur.
voetnootvs. 24
kreuck: rimpel.
voetnootvs. 25
Mijns Rijckdoms Alchimy: de goudschatten van mijn rijkdom; (Alchimy: goudmakerij).
voetnootvs. 27
Het zilver...: 't zilver was er zo overvloedig, zo gewoon als lood; vrgl. Ecclesiasticus 47:20 ‘Gij verzamelde goud als blik en hoopte zilver op als lood’; Ophirisch: zie Dl. 1, blz. 444 op vs. 385.
voetnootvs. 28
keyzelsteen: kiezelsteen.
voetnootvs. 28-32
Salomon ging afgoderij plegen, verleid door z'n heidense bijvrouwen (3 Koningen 11:4,5). - Die troetel Venus: die verlokkende zinnelikheid; Venus, de godin van de zinnelike liefde; lodderketelingen: wellustige prikkels.
voetnootvs. 32
betrock: verleidde.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken