Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (10.98 MB)

XML (3.16 MB)

tekstbestand






Editeurs

C.R. de Klerk

B.H. Molkenboer

H.W.E. Moller

J. Prinsen J.Lzn

Leo Simons

J.F.M. Sterck



Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 354]
[p. 354]

David.



illustratie
ECCLES. 47.Ga naar voetnoot*


David was onder den kinderen Israels uytverkoren, ghelyck als het vette aen den offer, GodeGa naar voetnootRegel 1 toegeeyghent was.
[pagina 355]
[p. 355]

De koninghlijcke propheet.

 
Ick was noch herder, als beweeght van 's Dryheyds vinger,Ga naar voetnootVs. 1
 
Myn kogel was een steen, en myn pistool een slinger,
 
Waer mede ick Goliath, die 't dwerghjen hiel voor nar,Ga naar voetnootvs. 3
 
Smeet plompverloren ne'er, doen 't bloed sprongh uyt zyn star:Ga naar voetnootvs. 4
5[regelnummer]
Dies ick gewilkomt wierd met pypen en schalmeyenGa naar voetnootvs. 5
 
Van Saul, die my quam toejuychen met zyn Reyen,Ga naar voetnootvs. 6
 
Zo ick het potshooft droegh versteken vande romp,Ga naar voetnootvs. 7
 
Die spertelde al om zunst als hem zyn hovaerd kromp.Ga naar voetnootvs. 8
 
Maer och! wat holp 't my, als de Koningh inder hitten
10[regelnummer]
Zijns toorns, in plaets van danck, my aen 't tapyt wouw spitten.Ga naar voetnootvs. 10
 
Mijn vroomheyd evenwel zoo langh dede haer beklagh,Ga naar voetnootvs. 11
 
Tot dat ick Bruydegom in Michals ermen lagh.Ga naar voetnootvs. 12
 
Noch dreef my zijnen wrock, dat ick met zuyre stappenGa naar voetnootvs. 13
 
Ontweeck myn schoonvaer in benauwde ballinghschappen.
15[regelnummer]
Kouwd was hy wie my hoofde: ick doch ontzey't gheweyrGa naar voetnootvs. 15
 
Den wraeck, als ick greep 't kleed, den kroes, en 's vyands speyr:
 
En liet mijn goede zaeck bevolen 's Hemels troone,Ga naar voetnootvs. 17
 
Tot dat de lyfknecht my bood 's doon vervolgers kroone:Ga naar voetnootvs. 18
 
Dies Iuda my bedroop met 's balsems heyligh vet,Ga naar voetnootvs. 19
20[regelnummer]
En Isr'el andermael, zo fluckx als IsbosethGa naar voetnootvs. 20
 
Zyn leste doodstuyp kreegh. nae gingh zich David quytenGa naar voetnootvs. 21
 
Aen 's Heeren Arck, die hy beschaeuwde met tapyten:Ga naar voetnootvs. 22
 
Maer 's Koninghs yver wierd te schendigh uytgebluscht,Ga naar voetnootvs. 23
 
Als hy 't korael had van Urias Bruyd ghekust:Ga naar voetnootvs. 24
25[regelnummer]
Myn boet die vlecke afwiesch. myn daden zal ick zwijgen,
 
Vermids 's geests heyl'ge bla'en bebloed zijn van mijn krijgen:Ga naar voetnootvs. 26
 
Daer 'tvuyr stuyft van myn stael in 't slaen van d'onbesne'en,Ga naar voetnootvs. 27
 
En smoelen in haer assche en bloed de doode ste'en:Ga naar voetnootvs. 28
 
Daer Absalon te droef gaet sluyten zyn histori,Ga naar voetnootvs. 29
30[regelnummer]
Als hem mist ondersteeck te doen zyns vaders glori:Ga naar voetnootvs. 30
 
Daer van dry roeden, ick ghedruckt, een kiezen gae,Ga naar voetnootvs. 31
 
Om dat ick wick mijn kracht van Dan tot Berseba.
 
Wie meer begeert van hem, wiens graf noch groent van palmen,Ga naar voetnootvs. 33
 
Die luyster hoe zyn herp weckt d'Echo van zijn psalmen,
35[regelnummer]
Daer David off'ren gaet zyn rycke diademGa naar voetnootvs. 35
 
Den Koningh van het ouwde en 't nieuw' Ierusalem.Ga naar voetnootvs. 36
voetnoot*
Eccles. 47: Ecclesiasticus hfst. 47 (vs. 2).
voetnootRegel 1
aen den offer: aan, van 't offer(dier); bij de vredeoffers werd 't vet van de offerstukken afgescheiden en als 'n brandoffer aan God opgedragen.
voetnootVs. 1
beweeght van: bewogen door.
voetnootvs. 3
nar: 'n dwaas.
voetnootvs. 4
star: voorhoofd.
voetnootvs. 5
gewilkomt: verwelkomd; pypen: fluiten.
voetnootvs. 6
Van Saul: door Saul.
voetnootvs. 7
Zo: toen; potshoofd: reuzehoofd (oorspr. botshoofd, bots- bij bootsen); versteken: verstoken.
voetnootvs. 8
al om zunst....: helemaal te vergeefs toen z'n hovaardij moest inkrimpen.
voetnootvs. 10
spitten: met z'n speer vaststeken aan 't wandtapijt (1 Kon. 19:10).
voetnootvs. 11
Mijn vroomheyd: ik die mijn dapperheid toonde, deed....
voetnootvs. 12
Hij zou van Saul z'n dochter Michol tot vrouw krijgen, als ie eerst 200 Filistijnen doodde (1 Kon. 28).
voetnootvs. 13
Noch dreef: toch verdreef; dat: zodat; zuyre: moeilike.
voetnootvs. 15
Saul was vertoornd (Kouwd) op ieder die mij herbergde, maar ik weigerde m'n zwaard de wraak in de spelonk (waar David s'nachts 'n stuk van Saul's mantel snijdt) 1 Kon. 24:5; en later als hij uit Saul's tent drinkbeker en speer wegneemt, 1 Kon. 26:12 vlgg.).
voetnootvs. 17
't aan God overliet (1 Kon. 26:10,11 en 1 Kon. 26:23,24).
voetnootvs. 18
Slaat op de Amalekiet die David 't bericht bracht van Saul's dood, en hem z'n koninklike kroon overhandigde (2 Kon. 1:10); lijf knecht volgens de mening van David; Saul's lijf knecht of wapendrager had zich zelf in z'n zwaard gestort; 's doon vervolgers kroone: de kroon van m'n gestorven vervolger.
voetnootvs. 19
Dies: daarom; de mannen van Juda zalfden hem tot koning (2 Kon. 2:4).
voetnootvs. 20
andermael: later; zo fluckx als: zodra toen; Isboseth de zoon van Saul werd koning over Israël, maar werd spoedig vermoord (2 Kon. 4:7).
voetnootvs. 21
nae; daarna; zich.... quyten aan: z'n plicht doen voor.
voetnootvs. 22
beschaeuwde: beschaduwde hij de wanden van de tabernakel, bedekte hij met tapijten.
voetnootvs. 23
yver: Godsijver; te schendigh: heel schandelik.
voetnootvs. 24
't korael: de koraalrode lippen; z'n overspel met Uria's vrouw, Bethsabee 2 Kon. 11, en z'n boete 2 Kon. 12.
voetnootvs. 26
Omdat de Heilige Schrift door de H. Geest geinspireerd, vol staat van m'n bloedige oorlogen.
voetnootvs. 27
Daer: waar (ook vs. 29,31).
voetnootvs. 28
smoelen: smeulen; doode: verwoeste (z'n geweldige straffen tegen de Ammonieten 2 Kon. 12).
voetnootvs. 29
Absalon, David's zoon, die op de vlucht in 'n boomtak vastraakte, en doorstoken werd (2 Kon. 18:9-vlgg.); te droef: heel treurig.
voetnootvs. 30
Als 't hem mislukt te onderkruipen....
voetnootvs. 31
roeden: straffen; uit hoogmoed liet David 'n volkstelling houden; God liet David de keus uit drie straffen; hij koos 'n driedaagse pest (2 Kon. 24:13-vlgg.).
voetnootvs. 33
noch groent van palmen: nog steeds nieuwe lof wordt gebracht.
voetnootvs. 35
Daer: waarin.
voetnootvs. 36
Den Koningh: d.i. God.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken