Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 179]
[p. 179]

C.G. Plemp op het overlijden van
Willem van den Vondel,
Licentiaet in de Rechten.aant.Ga naar voetnoot*

D'overleden spreeckt:

 
My docht, dat d'ernst en zorgh der wackre SchickgodinnenGa naar voetnootvs. 1
 
Mijn levens webbedraên verlengden, elck om strijt:Ga naar voetnoot2
 
't Was mis, zoo dra de Doot my schichtigh quam verwinnen.Ga naar voetnoot3
 
'k Verscheide in mijne jeugt, en 't bloeienst van mijn tijt.
5[regelnummer]
Appollo te vergeefs mijn letterlust vermeerde.
 
Minerve docht niet eens op zulck een loos bedrogh:Ga naar voetnoot6
 
En Themis mijn begrijp al 't ydel fatsoeneerde;Ga naar voetnoot7
 
Gelijck de noortbeerin haar jongk met tong en zogh.Ga naar voetnoot8
 
Nu zoude ick mijn gedicht door 's hemels aandrift singen.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Ick roemde 't heerlick Hooft van Rome, Paus Vrbaen,Ga naar voetnoot10
 
En weide in 's broeders lof van zeevaarts wonderdingen,Ga naar voetnoot11
 
En riep: o Phoebus, met gezangk uw Godtheit aan.
 
Mijn kleppers klepperdicht niet dof in d'ooren klepte;Ga naar voetnoot13
 
Toen Siena 't voetsnel paart zagh vliegen, als een pijl.
15[regelnummer]
Mijn zanglust geest en ziel en boekstof hier uit schepte.Ga naar voetnoot15
 
Och zanglust! kort van duur, en voor een korte wijl.
 
Bescheide borsten, en ghy kunstgeleerde bende,Ga naar voetnoot17
 
Wie zwijg, wenscht ghyliên: wel zy Welhem, in zijn ende.Ga naar voetnoot18
 
 
Vit het Latijn vertaalt.
voetnoot*
Van 1628. Afgedrukt volgens de tekst van Vondels Verscheide Gedichten 1644, blz. 312.
De Latijnse tekst is van Cornelis Gijsbertsz Plemp, de bekende Katholieke advokaat en Latijnse dichter, zeer bevriend met Joost en Willem van den Vondel. Willlem van den Vondel (geb. 1603) werd in 1623 student in de rechten te Leiden en verwierf in 1624 te Orleans de graad van doctor in de rechten. In 1626 van zijn Italiaanse reis teruggekeerd, stierf hij in Januarie 1628 aan een kwijnende ziekte, diep betreurd door zijn oudere broeder (zie over hem J.F.M. Sterck: Oorkonden over Vondel en zijn kring, blz. 35-vlg., waar men op blz. 56 de Latijnse tekst van dit gedicht aantreft).
voetnootvs. 1
ernst: ijver.
voetnoot2
Mijn levens webbedraên: de levensdraad, door de Parcen gesponnen (webbe: weefsel).
voetnoot3
schichtigh: plotseling.
voetnoot6
docht niet eens op: was zelfs niet verdacht op.
voetnoot7
begrijp: verstand; al 't ydel: geheel vergeefs; fatsoeneren: een behoorlike vorm geven.
voetnoot8
met tong en zogh: al likkende.
voetnoot9
door 's hemels aandrift: door vrome bezieling.
voetnoot10
Het Latijnse gedicht Op Vrbaen den achtsten werd door Vondel in 1625 in Nederlandse verzen overgebracht (Dl. 2, blz. 495).
voetnoot11
Waarschijnlik doelt dit op een verloren gegaan gedicht op Vondels Lof der Zeevaert.
voetnoot13
Brandt getuigt in zijn Leven van Vondel: ‘Men spreekt noch van een klepperdicht te Siëna op 't paardeloopen gedicht: maar die dingen zijn verlooren.’ Het Latijn heeft: ‘Qualem Senenses pedibus videre volantem, Nec sonipes noster pagina vilis erat.’
voetnoot15
boekstof: stof om te boek te stellen.
voetnoot17
Bescheide borsten: verstandige jongelingen.
voetnoot18
Wie zwijg: wie ook moge zwijgen, al mogen anderen ook zwijgen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • over C.G. Plemp

  • over Willem van den Vondel