Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 329]
[p. 329]


illustratie
Dusdanige penningen sijn te Leyden gemunt, geduurende het belegh, tot onweerspreeckelijck bewijs, datmen voor Vaderland, en Vryheyd gevochten heeft, en niet om de Gommaristen beuls te maecken, over het geweeten van andren Christenen.


Haec Libertatis Ergo,
Papieren Geld
geoffert Op het autaer van de Hollandsche Vryheyd.aant.Ga naar voetnoot*

 
Het jaergetijdigh feest, Ga naar margenootain Wijnmaend, by den Rijn,Ga naar voetnootvs. 1
 
Vernieut die burgery, hoe groot die vreughd most sijn,Ga naar voetnoot2
 
Doen God ter harten nam het wtgemergelt Leyden,
 
En, met den Noordwind, joegheen 'springvloed, op de weyden:
5[regelnummer]
Waerom Baldeus, siende alle ons' galeyen vlot,Ga naar voetnoot5
 
Sijn' schanssen gaf tot buyt den Amirael Boysot.
 
Doen was 't: maetroosen roeyt, en vreest geen' Spaensche fuycken:
 
Vaert rustigh in den mond der hongerige buycken:Ga naar voetnoot8
 
Smackt brood en haring toe, en wat tot voedsel streckt.Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
't Scherminckels heyr viel wt: 't geraemt met vel gedeckt:Ga naar voetnoot10
 
Het dor gebeent soo lang met ratten, katten, honden,
 
En paerdevleesch gespijst, verwoed en ongebonden,
 
Inslickte, sonder maet, het geen de hemel gaf:
 
En all' de stad verrees, als wt een open graf.
15[regelnummer]
De glori van 't ontset sy Gode toe gesongen:
 
En eeuwigh niettemin leef, op der vroomen tongen,
 
De priis van Vander Werf, die beyde Catoos tart:Ga naar voetnoot17
[pagina 330]
[p. 330]
 
Een Burgermeester, die den moed van Ga naar margenootb Burgerhart
 
(Die Holland geen' slaevin wou laeten van den Tiber)
20[regelnummer]
Geërft heeft, en gestuyt de stormen van den Iber,Ga naar voetnoot20
 
Van pest en oproer, en gestrengen hongers nood:
 
En, voor stads Vryheyd, sich geoffert aen de dood.
 
Hoe sprack hy tegens hen, die door 't lang vasten kreeten,
 
En toonden 't mager lijck, al raesende en beseten:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Mijn eed verplicht mijn' trou. 'k ontseg u deesen eysch.Ga naar voetnoot25
 
Indien u honger parst, slacht my, en eet mijn vleysch.
 
Soo kaetst een' rots te rug 't geweld der woeste golven.
 
Soo vrijd een harders hart sijn' kudde voor de wolven.Ga naar voetnoot28
 
Verwerf, o Vander Werf! dien wel verdienden krans.
30[regelnummer]
Verleenme dichtens stof, en geef mijn' vaersen glans.
 
Het lustme nu den naem der helden te vervarschen,Ga naar voetnoot31
 
In 't aengesicht van die op hunne tanden knarssen,
 
En Holland poogen, na'et verschoppen van den Graef,Ga naar voetnoot33
 
Ga naar margenootc Te maecken schandelijck een' tienmael snooder' slaef.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
O Held! die, met uw bloed, den burgerbrand woud blusschen,Ga naar voetnoot35
 
Indienghe nu uw bloed geschopt saeght van het kussen,Ga naar voetnoot36
 
Vervloeckt, vervolght, en van verradery betight,
 
En, op ons vry autaer, de tyranny gesticht:
 
Ghy soud uwe oogen nocht uwe ooren nau gelooven.
40[regelnummer]
Wy klaegen 't God, en u, en roepen 't voor den dooven:Ga naar voetnoot40
 
Wat wterlijck geweld niet winnen kon, op 't land,
 
Word, onder decksel van een' suyver' predikant,
 
Behendigh ingevoert, met ongestuymigh woelen.Ga naar voetnoot43
 
De Duyvel raeskalt, door 't Orakel van de Ga naar margenootd Doelen,Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Met maght gewapent: en het Trentische besluytGa naar voetnoot45
 
Word, op den titel van hervorming, ingekruyt.Ga naar voetnoot46
 
Ga naar margenoote De spiegels van de deughd sijn martelaers t'Athenen.Ga naar voetnoot47
 
Men hoort op 's Gravensteyn de Christe sielen steenen.Ga naar voetnoot48
[pagina 331]
[p. 331]
 
Griffoenen slaen hun' klaeu in 't eerlijck burgers goed.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Men plaeghtse om 's Heeren woord met ballingschap, en boet.
 
Men dwingtse, tegens recht, sich selleve te grieven
 
Met eed, en leydse voort, als knevelaers en dieven.Ga naar voetnoot52
 
Men geeftse om een sermoen den plondergeus ten roof,Ga naar voetnoot53
 
En krijghslien. dit's de vrucht van 't Gommarist geloof.
55[regelnummer]
Vergeefs hebt ghy gestreen, met Welhem van Oranjen,
 
En voor de borst gehad de monarchy van Spanjen.Ga naar voetnoot56
 
Een lichte Ga naar margenootf monnick, die sijn' kap hing op den tuyn,Ga naar voetnoot57
 
Stelt Leyden nu de wet, en maeckt sich 's volcx tribuyn,
 
En treckt 't gesegh aen sich, met eenen Burgermeester,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
Soo boos als onbeschaemt. elck ziddert'er, elck vreest'er.
 
Heeft uwe stad nu voor Calvin de speer gevelt?Ga naar voetnoot61
 
Heel anders spreeckt 't geschrift van 't stom papieren geld.
 
s'Ontfang haer eyge munt, in deughdige betaeling:Ga naar voetnoot63
 
Die tuyght van Vryheyd, en verlochent de bepaelingGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Der lange mantels, en der breed gerande hoên:
 
Die, onder de gemeent, Ga naar margenootg soo grove logens voen:
 
En sulck een' logentael betreed den stoel der waerheyd,Ga naar voetnoot67
 
En schept erfduysternis, wt middaghs heldre klaerheyd.Ga naar voetnoot68
 
Ghy blaffers, schuurt uw' poort. geen' logen heeft hier kans.Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
De Leeu die voert 't blasoen der Vryheyd op sijn' lans.Ga naar voetnoot70
 
Hy pronckt hier niet vermomt, met Schriftgeleerde grijnsen.Ga naar voetnoot71
 
Om Vryheyd geeft hy schot en lot, en pacht en chijnsen,
 
En sweet van al den last: dus verght hem niet te veel.Ga naar voetnoot73
 
't Is noch het selve dier, dat Ga naar margenooth Phlips greep by de keel:
75[regelnummer]
Dat Albaes aenval schutte, op sijn' bebloede tanden.Ga naar voetnoot75
 
Men ringeloor het niet, met Synodaele banden.
 
Men nijp het in geen' kou van Loeve of Graevesteyn.Ga naar voetnoot77
 
't Wil ruymschoots weyen: sulcke koten sijn te kleyn.Ga naar voetnoot78
[pagina 332]
[p. 332]
 
Sijn' munt roept dat hy heeft Voor 't Vaderland gevochten,
80[regelnummer]
En niet sijn' tuyn alleen voor Bogerman gevlochten,Ga naar voetnoot80
 
Voor Ga naar margenooti Wael, of Vlaming, die 's lands ingeboren terght:Ga naar voetnoot81
 
Van wien hy, in sijn' nood, is sacht geherreberght.Ga naar voetnoot82
 
Ondanckbre vreemdeling, die om uw' oproerstucken,
 
Korts naeckt verbannen, tracht uw' huysheer te verdrucken,Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
En trappelt op het hart uw' voestervrou, die elckGa naar voetnoot85
 
Gebaeckert heeft, en opgekoestert, met haer' melck.
 
O bittre spruyten van dien alssembittren stamme,Ga naar voetnoot87
 
Ga naar margenootk Die, naulijcx 't vier ontvloon, Serveet verwees ter vlamme,Ga naar voetnoot88
 
Hoe aerdghe na den struyck, daerghe wt gesproten sijt:
90[regelnummer]
Wanneerghe galle braeckt, en in de glasen smijt,
 
En spoockt, als Duyvels, langs de straeten op en neder.
 
Ga naar margenootl Schout Bont die graselt vast, en blinckt in 't gouden leder,Ga naar voetnoot92
 
En, als een tiger, op d'onnooselheyd verwoed,
 
Parst wijn wt traenen, en laed smeer, by 't sweet en bloed
95[regelnummer]
Der schaemle burgers, die soo mannelijck sich queeten:Ga naar voetnoot94-95
 
Die liever eenen arm, op schildwacht, wilden eeten,Ga naar voetnoot96
 
En met den andren noch verdadigen hun' saeck,
 
Als vallen in 't geweld des vyands, soet op wraeck.Ga naar voetnoot98
 
Wat sijnse vryer nu als Indiaensche slaeven.
100[regelnummer]
Hen pickt geen' Spaensche kray, maer Ga naar margenootm Gommers felle raeven,Ga naar voetnoot100
 
Die krassen, om het aes van Hollands melleckkoe,
 
Die boter karnt, en krijght de huyd vol slaegen toe.Ga naar voetnoot102
 
Haer' huyd, haer gras, haer smeer, haer' hoornen pacht betaelen:
 
Noch deedse 't willigh, moght haer' siel slechs adem haelen,
105[regelnummer]
In d'algemeene lucht, vrypostigh ongemoeyt.Ga naar voetnoot105
 
Maer ah! sy sucht vergeefs. vergeefs is 't datse loeyt.
 
Men slijt den tijd te hoof, met klassikaele grollen.Ga naar voetnoot107
 
Men heeft het veel te drock, met Sisyfs steen te rollen.Ga naar voetnoot108
[pagina 333]
[p. 333]
 
Broeckhoven vangt en spant, en graeft aan 't Malle gat:Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Daer Amsterdam om lacht, die wel bestierde stad:
 
Wiens Vryheyd gaet ten Rey, op pijpspel, trom en snaeren:
 
Wiens Christen tempel rijst, met pylers op pylaeren:Ga naar voetnoot112
 
Dat lockt d'wtheemschen, die verbaest staen stijf en sterck,Ga naar voetnoot113
 
En breyen gunstigh wt hun' segen, over 't werck.
115[regelnummer]
Ga naar margenootn God, God, seydt d'Amstelheer, sal elcx geweeten peylen.Ga naar voetnoot115
 
De Vrydom ga sijn' gang, en vliegh, met volle seylen,
 
Den Ystroom wt en in: soo word ons' vest gebout:
 
Soo tast de koopman tot den elleboogh in 't goud.
 
Geen paep, geen stokebrand magh hier den wervel draeyen.Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
De toghtschuyt leydt gereed, voor all' die oproer kraeyen,Ga naar voetnoot120
 
Als Ga naar margenootp Smout, en Kloppenburgh: wien nu het harte breeckt,
 
Soo dick hy, in den Briel, voor ses paer ooren preeckt:Ga naar voetnoot122
 
Om dat hy trouweloos sijn' rotgans Paus wou hullen,Ga naar voetnoot123
 
En botsen d'Overheyd met Geusen aflaetbullen.Ga naar voetnoot124

Gemunt in Vrystad, met oude Leydsche stempels.

voetnoot*
Van 1630. Afgedrukt volgens de eerste uitgave in plano (hg. 320 mM., br. 285 mM.). Unger: Bibliographie, nr. 193.
De kanttekening naast de afbeelding verklaart het opschrift Haec libertatis ergo: Dit (geschiedde) ter wille van de vrijheid; Pvgno pro patria: Ik strijd voor het vaderland (vgl. vs. 79).
margenoota
[Randschrift:] De gedachtenis van 't wonderlijck ontset viertmen jaerlijcx te Leyden, den darden van Wijnmaend.
voetnootvs. 1
jaergetijdigh: jaarliks terugkerend.
voetnoot2
Vernieut: brengt opnieuw in herinnering.
voetnoot5
Baldeus of Baldes: de Spaanse bevelhebber Don Francisco de Valdez, te Leyderdorp gelegerd; vlot: drijvende, aanvarende.
voetnoot8
rustigh: dapper; in den mond: tegemoet.
voetnoot9
Smackt: werpt.
voetnoot10
Scherminckel: tot op 't geraamte uitgeteerde (nu alleen als scheldwoord; vervormd uit simminckel-aapje).
voetnoot17
beyde Catoos: Cato de oudere, de bekende censor (vgl. Roskam, vs. 71) en vijand van Carthago, en zijn achterkleinzoon, de tijdgenoot van Cicero. Beiden werden geprezen om hun burgerdeugd.
margenootb
[Randschrift:] Claudius Civilis, die de Roomsche maght gestuyt heeft, gelijck Vander Werf de Spaensche.
voetnoot20
de stormen van den Iber: de Spaanse aanval.
voetnoot24
lijck: lichaam.
voetnoot25
verplicht: houdt gebonden.
voetnoot28
vrijen voor: beschermen tegen.
voetnoot31
vervarschen: in herinnering te brengen.
voetnoot33
't verschoppen van den Graef: het afzweren van Filips II.
margenootc
[Randschrift:] Beter verheert als verboeft.
voetnoot34
In de toelichtende kanttekening betekent verboeft: onderworpen aan ‘boeven’, oorspr. wel als knechten laaggeborenen, bedoeld.
voetnoot35
den burgerbrand: de onenigheid onder de burgerij, waarvan een deel op overgave aandrong.
voetnoot36
uw bloed: Frans Pieterzs. Duist van der Werf (geb. 1574), die in 1618 schepen te Leiden werd, tegelijk met zijn zwager Bartholomeus Willemsz. van Assendelft bij de verandering der regering in dit jaar van die waardigheid ontzet.
voetnoot40
voor den dooven: zo hard dat doven het kunnen horen.
voetnoot43
door een heimelik, listig, behendigh middel, nl. het beroepen van een predikant die zuiver in de leer is; met ongestuymigh woelen: door het verwekken van hevige beroering.
margenootd
[Randschrift:] Het Synode is te Dordrecht op de doelen gehouden, daer de Christenen verdoemt werden, die Duyvels eygenschappen Gode niet darren toeschrijven.
voetnoot44
raeskalt slaat op de verkondiging van de praedestinatie-leer (zie de randnoot).
voetnoot45
het Trentische besluyt: het besluit van de Dordtse synode wordt vergeleken met die van het concilie van Trente, waar ook over belangrijke geloofspunten (o.a. genade en vrije wil) beslissingen genomen werden.
voetnoot46
op den titel van hervorming: als of het de naam ‘hervorming’ verdiende (titel: aanspraak); ingekruyt: binnengeloodst.
margenoote
[Randschrift:] Hogerbeets, d'oprechtigheyd self, en sijne getrouwe gemaelin, die degelijcke siel, sijn in eeuwige gevangenis verstickt: wier bloed noch het verleden jaer, so bitter vervolght werdt, om ymmers de Remonstransche Christenen met verradery te brandmercken. ô booswichten! ô Nerones!
voetnoot47
t'Athenen: nl. in het Leidse Athene.
voetnoot48
's Gravensteyn: de stadsgevangenis te Leiden.
voetnoot49
Dit slaat op verbeurdverklaring van bezittingen der veroordeelden.
voetnoot52
Met eed: nl. door afgedwongen eden; knevelaers: afzetters; dieven: misdadigers.
voetnoot53
om een sermoen: om 't bijwonen van een sermoen; plondergeus: vgl. Rommelpot, vs. 67.
voetnoot56
voor de borst: tegenover u.
margenootf
[Randschrift:] 't Heeft geen kleen bedencken, waerom verloope monicken, en leerlingen van Iesuyten, in dit land soo den meester maecken boven anderen, gelijck Fabritius te Leyden, en Trigland noch onlangs t'Amsterdam.
voetnoot57
Hendrik Fabritius, een gewezen monnik, later predikant te Leiden, was een der heftigste vijanden van de Remonstranten; licht: onbetrouwbaar (Ned. Wdb. VIII 1948); tuyn: oorspr. omheining, heg (de uy te lezen als uu).
voetnoot59
gesegh: gezag, macht; Burgermeester: Jacob van Broekhoven, een der rechters van Oldenbarnevelt.
voetnoot61
de speer vellen: eerbied bewijzen, onderdanig zijn.
voetnoot63
Laat zij haar eigen munt als gangbaar betaalmiddel aanvaarden, d.w.z. laat zij ernst maken met haar eigen zinspreuk ‘Haec libertatis ergo!’
voetnoot64
de bepaeling: de beperking, nl. van die vrijheid door de predikanten (de lange mantels en de breedgerande hoeden).
margenootg
[Randschrift:] Wy roepen hemel en aerde tot getuygen, over d'onbeschaemde logens der oproerige predikanten, die, om heerschappye, tegens hunne wettige Overheden inspannen.
voetnoot67
den stoel der waerheyd: de predikstoel, vanwaar de goddelike waarheid verkondigd moest worden.
voetnoot68
erfduysternis: het heldere licht van het evangelie wordt verbasterd tot een helse leer; erf zal hier de kracht hebben van oer.
voetnoot69
schuurt uw' poort: maakt dat gij weg komt! (poort = gat) zie Ned. Wdb. XIV 1211, zonder nadere verklaring.
voetnoot70
't blasoen der vryheyd: de vrijheidshoed (zie de afbeelding boven de titel).
voetnoot71
grijns: mombakkes, masker.
voetnoot73
Eis niet te veel van de reeds zwaarbelaste.
margenooth
[Randschrift:] Doen tyranniseerde koning Philips, nu koning Broeckhoven.
voetnoot75
schutten: afweren.
voetnoot77
nijpen: beklemmen, vast zetten; kou: kooi.
voetnoot78
ruymschoots weyen: zich onbelemmerd bewegen; koten: meervoud van kot: gevangenis.
voetnoot80
sijn' tuyn gevlochten: de gevlochten omheining, waarin de Hollandse leeuw vaak afgebeeld is, het symbool van de beveiligde grenzen; Bogerman, als voorzitter van de Dortse synode.
margenooti
[Randschrift:] Vremdelingen Puriteynen en Akervarkens wroeten den Hollandschen tuyn om.
voetnoot81
Wael of Vlaming: nl. de predikanten van Waalse of Vlaamse afkomst.
voetnoot82
sacht geherreberght: vriendelik, gastvrij ontvangen.
voetnoot84
Korts: kortgeleden; naeckt: van alles beroofd.
voetnoot85
uw' voestervrou: de Republiek.
voetnoot87
stam (evenals struyck in vs. 89): Calvijn.
margenootk
[Randschrift:] 't Moet vroegh krommen, dat een goed haeck wil worden.
voetnoot88
Serveet: Michael Servetus, wegens ketterij door de Calvinisten te Genève verbrand.
margenootl
[Randschrift:] Schout Bont set sijne diefleyders in 't goed dervroome burgeren, die van den predikanten en het gepeupel voor landverraders en Princemoorders, alleen wt haet en bitterheyd, worden wtgekreeten.
voetnoot92
Schout Bont: Willem de Bondt, berucht wegens zijn vervolging der Remonstranten (vgl. Aen alle Hondeslagers enz.); graselen: frequentatief van grasen: zich vermeien, genieten; blinckt in 't gouden leder: in zijn kamer met goudlederen behangsel. ‘Deeze kamer hadt de Schout laten maken of behangen van het geld en de boetens, 't geen hy den geenen hadt afgeperst, welke in verboode Conventiculen betrapt waren’ (A.).
voetnoot94-95
Passchier de Fijne zegt in een van zijn Tractaten: ‘Nu hebben we binnen onze stadt (Leiden) een Bonten Schout, die smeer en goudt Leer parst uit het zweet en bloed van den armen Ambachtsman.’; laed smeer by zal betekenen: maakt zich vet door.
voetnoot96
Zinspeling op het bekende gezegde van de Leidse schildwacht aan de Spanjaarden.
voetnoot98
't geweld: de macht.
margenootm
[Randschrift:] Onverdraegelijck is de tyranny der Gommaristen.
voetnoot100
Gommer: Gomarus (vgl. Weegschael, vs. 1).
voetnoot102
Die boter karnt: die de melk verschaft om boter te karnen.
voetnoot105
vrypostigh: vrijmoedig.
voetnoot107
te hoof: voor de rechtbank; hier: de synodale rechtspraak; klassikaele grollen: malligheden, kinderachtigheden die de classes bedacht hadden.
voetnoot108
Sisyfs steen te rollen: vergeefs werk te doen. Sisyphus was in de onderwereld veroordeeld om een steen omhoog te brengen, die telkens weer omlaag rolde.
voetnoot109
Broeckhoven: zie bij vs. 59; 't Malle gat: een doorgraving in de duinen bij Katwijk, in 1571 ondernomen. Aldus genoemd omdat het weldra ‘door een groot onweder verstopt en toegewelt is.’
voetnoot112
Christen tempel: de nieuwe Remonstrantse kerk.
voetnoot113
verbaest nadert hier de tegenwoordige betekenis, maar is nog wat sterker: versteld.
margenootn
[Randschrift:] Christelijck besluyt van den wijsen Raed der vermaerde koopstad Amstelredam.
voetnoot115
d'Amstelheer: de Amsterdamse magistraat.
voetnoot119
paep: hier: predikant; den wervel draeyen: de baas spelen (oorspr. het hek openen en sluiten; ook in gunstige zin: de macht in handen hebben; vgl. werweldraaier van 't hek, bij Brandt).
voetnoot120
toghtschuyt: trekschuit, om de verbannenen uit de de stad te brengen (vgl. Een Otter in 't Bolwerck, vs. 45).
margenootp
[Randschrift:] Kloppenburgh, Smout, en de vier Leydsche Schriftgeleerden: hebben gepooght, onder schijn van Godsdiensticheyd, d'Amsterdamsche burgers meyneedigh te maecken, om de wettige Overheyd te schoppen, en het Gomariste Pausdom in te voeren: waerom men sich ooc jammerlijck behelpt, met den belachelijcken tittel van Theologische Faculteyt.
Herwt geck
.
voetnoot122
Soo dick: telkens als.
voetnoot123
rotgans is hier een schimpnaam, waarschijnlik om het lelike geluid, waarnaar dat dier, volgens sommigen, genoemd is. Hier zal met sijn' rotgans Calvijn bedoeld zijn; Paus wou hullen: als Paus wilde doen erkennen. Het Ned. Wdb. (VI, 1296) vat hullen op als hulden: huldigen, maar wijst er op, dat dit w.w. in de zeventiende eeuw dooreenliep met hullen (VI, 1300): het hoofd sieren, bekleden.
voetnoot124
botsen (transitief): de bons geven, uit het ambt stoten (Ned. Wdb. III, 731).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons