Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 346]
[p. 346]

Decretvm Horribile.Ga naar margenoot+
Grvvvel der verwoestinge.aant.Ga naar voetnoot*

 
God ruckt d'onnoselheyd van moeders borsten af,Ga naar margenoot+Ga naar voetnootvs. 1
 
En smacktse in't eeuwigh vier. o poel! o open graf!
 
Waer bergh ick my van stanck? dar dit gedroght sijn' pootenGa naar voetnoot3
 
Noch branden aen Serveet? en hem ten afgrond stooten,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Als een' Godslasteraer; nadien dit schendigh boeckGa naar voetnoot5
 
In 's hemels aenschijn spuwt dien gruwelijcken vloeck?
 
Waer ben ick? onder 't Licht der Godgeleerde lampen?Ga naar voetnoot7
 
Of onder Lucifer, in 't swarte rijck der dampen?
 
Is dit het noodlot van 't verkoren Ga naar margenoot*wierroockvat?Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Is dit de sieckentroost, en Christelijcke schat?Ga naar voetnoot10
 
En was die lastermuyl dus op Michiel gebeeten?
 
Of was het om, met eer, sijn' Spaensche goude keten,Ga naar voetnoot12
 
Die klincklaer sich, door soo veel' roode schakels, vout,Ga naar voetnoot13
 
Te taecken? soumen dan, om pistolettegoud,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Of heldren sonneglans van Fransche lelykroonen,
 
Geen Vaderland verraen, en seven Vorstentroonen?Ga naar voetnoot14-16
 
Maer dit verklaert geen' teckst, noch mickt op 't rechte doel.Ga naar voetnoot17
 
Mijn yver dwaelt van 't spoor: hy slacht den predickstoel.Ga naar voetnoot18
[pagina 347]
[p. 347]
 
Quacksalvers venten dit vergift noch, voor driakel.Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
Dees kinderduyvel was, een' eeu lang, 's volcks Orakel.
 
'k Getroostme licht, soo mans noch derwaert bevaerd gaen:Ga naar voetnoot21
 
Maer datm 'er vrouwen vind, en kan ick niet verstaen;
 
Voornaemelijck die, met een hartelijck genoegen,Ga naar voetnoot23
 
Geswangert, onder 't hart, oyt siel en leven droegen:Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
En levend tuygen, met hoe hartelijck een' suchtGa naar voetnoot25
 
Het moederlijck gemoed omhelst sijn' lieve vrucht.
 
Hier wt heeft Salomon het vonnis vlack gestreecken.Ga naar voetnoot27
 
En noch kon hongers nood dat staelen hartslot breecken.Ga naar voetnoot28
 
De buyck en luystert na geen kinderlijck gekarm.
30[regelnummer]
De honger holt en raest, en vult den blinden darm.Ga naar voetnoot30
 
Men noem dan dit een' moord van ongesonde sinnen.Ga naar voetnoot31
 
En schoon een' moeder staeckt haer' suygeling te minnen;Ga naar voetnoot32
 
Des Scheppers liefde, die 't onschuldich schepsel kust,
 
En koestert en omarmt, word nimmermeer geblust.
35[regelnummer]
Dat staet, gelijck een' rots, die stormen kan verduuren.
 
Dit slot beschermt 't Geloof, met diamante muuren.Ga naar voetnoot36
 
Hier ziddert niemand, voor de blixems van Kalvijn,
 
Die, door het misbruyck, krachteloos geworden sijn:
 
Waerom hy mutserds dient te prachen van den Goden:Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Op dat in eere blijf de klapmuts der Synoden.Ga naar voetnoot40
 
Want Loevesteyn, dat slacht de Rotterdamsche kerck,Ga naar voetnoot41
 
Die ledigh loopt van self. het volck en maeckt geen werckGa naar voetnoot42
 
Van dees' verdoemelijcke moordpredestinaci:
 
Al sit sy opgepronckt, met Trentens doelestaci:Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Al word de bybel hierom, op een nieu, vertaelt:Ga naar voetnoot45
 
Elck walleght van dien draf. die wijn is lang verschaelt.
 
Hy smaeckt op niemands tong, die lecker is op 't proeven:Ga naar voetnoot47
[pagina 348]
[p. 348]
 
En dient slechs om het krancke kraembed te bedroeven;
 
Als 't afgepijnde breyn sich ernstigh innebeeld:
50[regelnummer]
Wat baetme, dat ick heb een' tweelingvrucht geteelt?Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot50
 
En datse beyde reyn, door 't doopsel, sijn gewassen,
 
In Christus dierbaer bloed, die kostelijcke plassen?
 
Men twyffelt, wie van tween, in 't ende, word verdoemt.Ga naar voetnoot53
 
Men troost ons, met een' leer, die gruwelen verbloemt,
55[regelnummer]
En teeder harssen maeckt, door 't mymeren, verwarder.Ga naar voetnoot55
 
Ah schaepkens! wie van u sal doolen, sonder harder,
 
In duystere woestijn, daer kruyd nocht lover wast?Ga naar voetnoot57
 
Daer 't grimmigh ongediert des diepen afgronds bast,
 
En huylt, en brult, en loeyt; om, sooghe quaemt te sticken
60[regelnummer]
Aen 't eerste sogh, u voort, als wildbraed, op te slicken?
 
Wie van u beyden is een snickje van de Hel?Ga naar voetnoot61
 
Schept God, als Nero, dan in dit moordadigh spelGa naar voetnoot62
 
Des Helschen schouburghs, vreughd, om sijn' verdoemde slaeven,Ga naar voetnoot63
 
In 't ingewand van beer en tiger, te begraeven?
65[regelnummer]
Is God een stoockebrand, tot glori van sijn hof?Ga naar voetnoot65
 
En lust hem Troje weer, in puyn en glimmend stof,Ga naar voetnoot66
 
Te storten, met haer' pracht van tempels en gewelven:
 
En soo veel' weeskens, diep in assche, te bedelven?
 
Is God de Ga naar margenoot† krokodil, die 't versch geboren kind,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Aen d'oevers van den Nijl, voor leckerny verslind?
 
Daer Moses nauwelicks in 't kistje, word behouwen;
 
En drijft, door 't moordgeschrey der Isralijtsche vrouwen,
 
Door lijcken sonder tal. is God een Ga naar margenoot* huychelaer,
 
Die d'Ooster leydstar vleyt, met kerckelijck gebaer?Ga naar voetnoot74
75[regelnummer]
En verwt het moordtoonneel der Bethlehemsche straeten?Ga naar voetnoot75
 
En siet de worsteling van vrouwen en soldaeten,
 
Een deerlijck schouspel, noch met lachende oogen, aen?
 
En pynight Rachels geest, by duyster, op te staen?Ga naar voetnoot78
 
Om, van krancksinnigheyd, te spoocken en te rabbelen?Ga naar voetnoot79
80[regelnummer]
Het hayr te scheuren, en den boesem op te krabbelen?
[pagina 349]
[p. 349]
 
Is God een Moloch, van barmhartigheyd vervreemt?Ga naar voetnoot81
 
Die 't offerpopken, in sijn' gloeyende armen, neemt?Ga naar voetnoot82
 
En laeft het, aen de speen, met oli vier en voncken?
 
Maer dat's genadelijck een' slaepdranck ingedroncken.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Soo rust het ongewieght: ontslagen van veel schricks.
 
Ick raeskal. plonderpaep, ga doop mijn lam in Styx,Ga naar voetnoot86
 
In Kalchas hellevont. het sal Verworpling heeten.Ga naar voetnoot87
 
De Raseryen staen, met fackelen, als peeten.Ga naar voetnoot88
 
Soo word het Plutoos kerck geheylight, als een lidt.Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Wie rooft mijn arrem schaep? wie braed mijn hart, aen 't spit?Ga naar voetnoot90
 
Wie droopt mijn vleesch, met bloed? wat baetme 's Heeren suyvel,Ga naar voetnoot91
 
Indien mijn wichtje word een' spijse van den Duyvel?
 
Of sal het eeuwigh braen? en is het nimmer gaer?
 
Of is 't een vledermuys, op 't ongewijd autaer?
95[regelnummer]
Mijn' oogen sijn vol roocks. mijn neus vol swavelreucken.
 
Is dit een' kraemkoets, of een' Belzebubsche keucken?Ga naar voetnoot96
 
Wat galgetroosters staen daer, achter de gordijn?Ga naar voetnoot97
 
Of sijn 't gewetensbeuls? nu ben ick sonder pijn.Ga naar voetnoot98
 
Hoe dunckt u? is 't geen tijd dat elck die krancke redde?
100[regelnummer]
Op baeckermoeder: drijf die dockters wegh, voor 't bedde,Ga naar voetnoot100
 
Met bedstock, toffels, of met graeuwen: 't is alleens.Ga naar voetnoot101
 
't Geloof heeft nimmermeer met wanhoop yet gemeens.
 
Ghy kindervlegels, is dit suyver reformeeren?
 
Of waerheyds dorschvloer dicht, met logenkaf, stoffeeren?Ga naar voetnoot104
105[regelnummer]
Heeft Nassau, aen dees' leer, geoffert 's lands trofeen?Ga naar voetnoot105
 
Is dit de sonne, die in modderpoelen scheen?Ga naar voetnoot106
 
En rust hy saligh, die het hoofd berght in dees' kappen?Ga naar voetnoot107
[pagina 350]
[p. 350]
 
Is dit uw' galghleer, met predestinacitrappen?Ga naar voetnoot108
 
En word Goulart, die voor 't onmondigh wieghsken pleyt,Ga naar voetnoot109
110[regelnummer]
Van't Waelenheck geschopt, en 't vrye land ontseyt?Ga naar voetnoot110
 
Nu sal Trigland den stoel, aen spaenders, stucken kloppen,Ga naar voetnoot111
 
En, met sijn' spreucken, dees' Godloose breucken stoppen.Ga naar voetnoot112
 
Hy bulckt: de Poesy die bid den Duyvel aen,Ga naar voetnoot113
 
Den baerelijcken Droes. de weereld moet vergaen.Ga naar voetnoot114
115[regelnummer]
Dat's recht, Trigland, dat's recht. verbrand die boose prye:Ga naar voetnoot115
 
Se stinckt, tot in den baerd van uw' Theologye:Ga naar voetnoot116
 
Die 't aenschijn Gods begruystmet soo veel schoorsteenroets;
 
Het welck de Moor blancket, als oirsprong alles goeds:Ga naar voetnoot117-118
 
Wan hy geknielt, slechs beeft, voor dreygende Pagoden.Ga naar voetnoot119
120[regelnummer]
Hoe noodich waer hem 't licht van Bogermans Synoden,
 
En 't Euangeliboeck der Genevoische rots;Ga naar voetnoot121
 
Verheerlijckt, door den strael der klaere kennis Gods?
 
Wiens glans self Michael ter aerde sloegh, met blindheyd,Ga naar voetnoot123
 
Door 't vier, dat Guize smolt, tot heyl der bloedgesindheyd.Ga naar voetnoot124
125[regelnummer]
Mijn' kraemsiel, sijt getroost. ghy hebt op uwe sy'Ga naar voetnoot125
 
Iehova, die uw saed al meer bemint, als ghy.Ga naar voetnoot126
 
Hy heeft sijn hartebloed, voor uwe vrucht, vergoten:
 
En teeckentse in den boeck der saelge bondgenooten,Ga naar voetnoot128
 
De hemel is haer erf. hy locktse, met sijn' stem.Ga naar voetnoot129
130[regelnummer]
Hy saemeltse, in den schoot van 't nieu Ierusalem,Ga naar voetnoot130
 
Veel liefelicker als een' klockhen, met haer' wiecken,
 
Beschaduwt en beschermt het ongepluymde kiecken.Ga naar voetnoot131-132
 
De waerheyt is oprecht: sy hoeft geen' plondergrijns.Ga naar voetnoot133
 
Sy toont u 't Paradijs, en d'eer des Cherubijns:
135[regelnummer]
Dat sijn de sieltjes, daer uw' siel om was verlegen:Ga naar voetnoot135
 
Die sich, als Duyven, op hun' witte schachtjes, weegen;Ga naar voetnoot136
[pagina 351]
[p. 351]
 
Veel witter als de melck, die wt uw' tepels springkt.
 
Sy weyen in het goud en hemelschblaeu. hoe blincktGa naar voetnoot138
 
Hun' kuyf en sachte pruyck, van ingevlochte steenen,Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Van d'ongenaeckbre son der eeuwigheyd bescheenen.
 
Dit hangwieckt, en dat swaeyt den triomfanten palm.Ga naar voetnoot141
 
Een ander tockt de snaer, en weckt yvoiren galm.Ga naar voetnoot142
 
Een ander blaest de fluyt. een ander goude nooten
 
Wt roosebladen leest. een ander onverdrotenGa naar voetnoot143-144
145[regelnummer]
Eet mann'. een ander lept der Englen leckerny.Ga naar voetnoot145
 
Een ander lacht, om Bezaes kinderkettery.Ga naar voetnoot146
 
 
HALELVIA.
margenoot+
[Randschrift:] Kalvin, in het darde boeck, 23e. hoofdstuk, en 7e. afdeelinge sijner Ondervvijsinge, seyt: ick beken vvel dat het een Gruvvelijck Besluyt is, &c.
voetnoot*
Van 1631. Afgedrukt volgens de oorspr. uitgave in plano, zonder Vondels naam. Unger: Bibliographie, nr. 196.
De titel is ontleend aan de eigen woorden van Calvijn over de praedestinatie: ‘Fateor, horribile esse decretum’, in de kanttekening verklaard.
margenoot+
[Randschrift:] De selve, in sijn' antvvoord, op de 13. en 14e. lasteringe des Fiels (hy meynt Kastalio) seyt: braeck nu uvv galvergift tegens God, om dat hy onnosele kinderkens van moeders borsten afruckt, en smacktse in het eeuvvige vier.
voetnootvs. 1
Ook deze aanhef geeft de woorden weer van Calvijn (zie de kanttekening), die Vondels hevige verontwaardiging gaande maakten.
voetnoot3
dar: later veranderd in: durf; dit gedroght: dit monster, nl. Calvijn.
voetnoot4
Serveet: Michiel Servetus (in vs. 11 Michiel genoemd) was een Spaanse dokter, die te Genève wegens ketterij (de bestrijding van de leer der Drieëenheid) gevangen genomen was en in 1553 levend verbrand.
voetnoot5
nadien: nu, terwijl; schendigh: schandelik, godlasterlik; met dit boeck is de ‘Onderwijsinge’ bedoeld, waarnaar Vondel verwezen heeft.
voetnoot7
't Licht der Godgeleerde lampen: Calvijn; dus: Zijn dit woorden van iemand die de voorlichter waant te zijn van alle Godgeleerden, of is dit een duivelse ingeving?
margenoot*
[Randschrift:] Paulus
voetnoot9
't verkoren wierroockvat: hiermee bedoelt Vondel, blijkens de kanttekening, de apostel Paulus. De bedoeling zal zijn: Is de zuivere apostoliese leer zozeer verbasterd?
voetnoot10
de sieckentroost: verzameling van bijbelteksten, die als troost aan het ziekbed voorgelezen werden (vgl. het opschrift van Vondels Geusenvesper): Calvijn's uitspraak zal juist het tegendeel bewerken!
voetnoot12
Hier wordt verondersteld dat de verbeurdverklaring van goederen het hoofddoel van de rechters was.
voetnoot13
sich vout: zich buigt.
voetnoot14
taecken: grijpen, zich toeëigenen.
voetnoot14-16
Deze uitweiding betreft de omkoopbaarheid van François van Aerssen, die in 1606 en 1607 de Republiek aan Frankrijk had willen overleveren (vgl. de aant. in de Amersfoortse uitgave); pistoletten: een Spaanse munt; Fransche lelykroonen: Franse goudstukken; seven: voor een onbepaald groot aantal (naar bijbels gebruik)
voetnoot17
verklaert geen' teckst: heeft niet rechtstreeks betrekking op ons onderwerp.
voetnoot18
yver: hartstochtelike verontwaardiging; hy slacht den predickstoel: komt daarin overeen met de geestdrijverij van predikanten.
voetnoot19
driakel: oorsp. tegengif; hier: heilzaam geneesmiddel.
voetnoot21
bevaerd gaen: een bedevaart ondernemen; hier: hun verering (voor dit leerstuk) tonen.
voetnoot23
hartelijck genoegen: innige vreugde.
voetnoot24
Geswangert: zwanger geworden.
voetnoot25
sucht: liefde.
voetnoot27
Hier wt: op grond van dit feit; vlack gestreecken: met juistheid (?) geveld. Zinspeling op het oordeel van Salomo (I Kon. III, 16-28).
voetnoot28
En noch: en toch zijn er gevallen dat....; dat staelen hartslot breecken: het liefhebbende moederhart wordt voorgesteld als een bijna onneembare vesting. Vondel denkt hier aan taferelen als bij de belegering van Jeruzalem door Titus, die hij zelf beschreef in zijn Hiervsalem Verwoest (2e bedrijf).
voetnoot30
den blinden darm: de ingewanden van de verblinde.
voetnoot31
ongesonde sinnen: een gekrenkt brein.
voetnoot32
Vgl. Jesaia XLIX, vs. 15.
voetnoot36
Dit slot: Gods liefde, is van diamant, tegenover het ‘staelen’ hartslot van de moeder (vs. 28).
voetnoot39
Daarom moet hij bij de (aardse) Goden, d.i. de Overheid, op brandstapels (mutserds) aandringen; prachen: oorsp. bedelen.
voetnoot40
klapmuts: leren muts met oorkleppen; fig. domoor, lomperd (Van Dale).
voetnoot41
In 1631 had men de zeven te Loevestein gevangen predikanten laten ontkomen. In Rotterdam was de gemeente overwegend Remonstrants gezind, zodat de Contraremonstrantse predikanten weinig hoorders trokken.
voetnoot42
maeckt geen werck van: is niet gesteld op.
voetnoot44
Al wordt ze gesteund door het gezag van de Dordtse synode (met die van Trente vergeleken); doelestaci: omdat de Synode zitting hield in de Doelen.
voetnoot45
De Statenvertaling, in 1619 ondernomen en eerst in 1637 voltooid; op een nieu: opnieuw, op Calvinisties-theologiese grondslag, meent Vondel; vandaar de minachting in vs. 46.
voetnoot47
lecker: kieskeurig.
margenoot+
[Randschrift:] Klaghte van eene Christelijcke kraemvrou, die, tvveelingen gebaert hebbende, bekommert is, voor haere vruchten, over de kinderduyvelsche predestinacileere.
voetnoot50
Dit geval is ontleend aan Passchier de Fijne (Bergsma).
voetnoot53
tween: oude Datief-vorm.
voetnoot55
teeder harssen: een zwak zenuwgestel; mymeren heeft hier de oude betekenis: door sombere gedachten gekweld worden (reeds in 't Mnl.).
voetnoot57
woestijn, evenals afgrond (58): de hel.
voetnoot61
snickje: lekker hapje, blijkens snickelbrocke, dat Kiliaen in deze zelfde betekenis kent (Mdl. Wdb. VII, 1420); later vervangen door: zal een brok zijn.
voetnoot62
Nero wierp de christenen voor de wilde dieren.
voetnoot63
schouburgh: het Romeinse amphitheater.
voetnoot65
stoockebrand: brandstichter.
voetnoot66
glimmend: gloeiend.
margenoot†
[Randschrift:] Pharao.
voetnoot69
De kanttekening is niet duidelik uitgedrukt. De Pharao liet de Israëlitiese kinderen voor de krokodillen werpen. De vraag luidt: is God dan een verslindend monster?
margenoot*
[Randschrift:] Herodes.
voetnoot74
Die de drie Koningen vriendelik ontvangt, alsof ook hij gelooft aan de Messias (kerkelijck gebaer: de houding van een gelovige).
voetnoot75
verwt: letterlik: kleurt; dus: die het bloedbad veroorzaakt.
voetnoot78
Rachels geest, die gaat ‘waeren’, treurend om de moord op de Joodse kinderen; Matth. II, 17-18 (zie de aant. op Gysbreght, vs. 913).
voetnoot79
rabbelen: verward praten.
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 83 in de oude uitgave aaneen: olivier.
voetnoot81
Moloch: de afgod der Kanaänieten (Hand. VII, 43). De slachtoffers werden op de armen van het beeld gezet, en vielen neer in de borst die vol vuur was.
voetnoot82
offerpopken: het geofferd kind.
voetnoot84
genadelijck: op een voor 't kind gelukkige wijze.
voetnoot86
Ick raeskal: hier bemerkt de ongelukkige kraamvrouw zelf dat haar opwinding tot zinsverbijstering overgaat; plonderpaep: scheldwoord voor de Calvinistiese predikant; Styx: de rivier in de onderwereld; hier dus: de hel.
voetnoot87
Kalchas stelt ook in de Palamedes de Calvinistiese geestelikheid voor; de Styx is dus het doopvont van de hel.
voetnoot88
Raseryen: Furiën, met fakkels als attribuut.
voetnoot89
Plutoos kerck: de kerk van de onderwereld, van de hel; lidt: lidmaat.
voetnoot90
mijn hart: mijn lieve kind.
voetnoot91
dropen: (met vet) bedruipen; 's Heeren suyvel: de moedermelk die God mij geschonken heeft.
voetnoot96
kraemkoets: kraambed; Belzebubsche keucken: helse keuken, waaruit de rook en zwaveldamp (95) voortkomen.
voetnoot97
galgetrooster: de geestelike die de tot de galg veroordeelde troost (door Vondel voor dit doel gevormd; vgl. galghleer in vs. 108); de gordijn: het gordijn voor het kraambed.
voetnoot98
nu ben ick sonder pijn: dit zal wel aanduiden dat de afgematte zieke bezwijmt.
voetnoot100
Op: hierachter een uitroepteken te denken; baeckermoeder: het oude woord, waarvan baker een verkorting is; die dockters: de verkondigers van de verderfelike leer.
voetnoot101
bedstock: stok gebruikt bij 't opmaken van de bedden, om de dekens in te stoppen (Ned. Wdb. II, 1131); graeuwen: afsnauwen; 't is alleens: dat is mij hetzelfde.
voetnoot104
dicht, met logenkaf, stoffeeren: geheel en al met bedrieglik, waardeloos kaf (in plaats van graan) bedekken (stoffeeren: versieren, voorzien van).
voetnoot105
Heeft Frederik Hendrik dáárvoor zijn overwinningen behaald?
voetnoot106
die in modderpoelen scheen: deze woorden zijn mij niet duidelik.
voetnoot107
De bedoeling zal zijn: die zich zozeer laat verblinden, die daarin een blind vertrouwen stelt.
voetnoot108
galghleer: woordspeling van leerstuk met leer: ladder; van daar de trappen der praedestinatie langs welke men de galg beklimt.
voetnoot109
Simon Goulart, Waals predikant te Amsterdam, werd in 1615 geschorst ‘omdat hy tegens de verwerping der kleene kinderen had gepredikt’ (A.).
voetnoot110
't Waelenheck: de Waalse Kerk.
voetnoot111
stucken: uit: in of te stukken: door met zijn vuist op de preekstoel te slaan.
voetnoot112
spreucken: machtspreuken, bijbelteksten; breucken stoppen: gaten vullen; dus: die slechte leer goedpraten.
voetnoot113
Dit slaat op de bestrijding door de libertijnse dichters van de Academie.
voetnoot114
Den baerelijcken Droes: de Duivel in eigen persoon.
voetnoot115
prye: scheldwoord (eigenlik: kreng).
voetnoot116
tot in den baerd zal hier betekenen: tot grote ergernis van (vgl. iemand de baard vegen, in de baard wrijven: in Ned. Wdb. II, 827).
voetnoot117-118
begruyst: bevuilt, bezoedelt; God tot zulk een zwart monster maakt, dat een Moor er blank bij zou lijken, en zijn godsverering iets goeds zou schijnen.
voetnoot119
Pagoden: afgodsbeelden (eigenlik afgodstempels).
voetnoot121
Genevoische rots: Calvijn.
voetnoot123
Michael: Servet (vgl. vs. 4); woordspeling met de naam van de aartsengel.
voetnoot124
Guize: ‘François van Lorraine, Hertog van Guise, door Jan Poltrot doorschoten’ (A.); bloedgesindheyd: bloeddorst.
voetnoot125
kraemsiel: de wanhopige kraamvrouw.
voetnoot126
uw saed: uw kind.
voetnoot128
boeck (met Zuid-Ned. mannelik geslacht): het boek des levens; bondgenooten: deelgenoten in het heilverbond Gods.
voetnoot129
erf: bezit: zij zullen de hemel beërven.
voetnoot130
't nieu Ieruzalem: de hemel.
voetnoot131-132
Vgl. voor dit beeld Matth. XXIII, vs. 37.
voetnoot133
plondergrijns: het masker, de vermomming van het Calvinisme (vgl. elders plondergeus en plonderfiel).
voetnoot135
verlegen: radeloos.
voetnoot136
sich weegen: zich in evenwicht houden, zweven.
voetnoot138
weyen: zich verlustigen.
voetnoot139
pruyck: haarbos.
voetnoot141
hangwiecken: op de wieken zweven.
voetnoot142
yvoiren galm: klanken opgewekt door getokkel met ivoren pennen.
voetnoot143-144
goude nooten wt roosebladen leest: de bedoeling zal zijn, dat ze kostelike muziek op rozenbladen geschreven, door hun zang vertolken.
voetnoot145
mann': manna, de spijs die uit de hemel regende voor de Israëlieten in de woestijn; hier: godenspijs; leppen: met kleine teugjes drinken.
voetnoot146
Bezaes kinderkettery: Beza was de hervormer uit Genève, die door zijn polemiese geschriften over de praedestinatie een grote steun was voor Calvijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons


Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Decretum horribile