Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640 (1929)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7.89 MB)

ebook (6.82 MB)

XML (2.97 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 3. 1627-1640

(1929)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 408]
[p. 408]

Aen alle Honde-slagers en Hondebeuls, Bontgenooten van 't hondekot, &c. Liefhebbers van de vrye honde-jacht.aant.aant.aant.Ga naar voetnoot*

 
Schout Bondt op 't hondekot gezeten,Ga naar voetnootvs. 1
 
Laat alle honde-melkers weeten,Ga naar voetnoot2
 
Dat Tyter moet begraven zijn,
 
Dat hy sal schencken koeck en wijn,
5[regelnummer]
En met sijn rekels en sijn fielen,Ga naar voetnoot5
 
Begieten 't graf der honde-zielen,
 
En sloberen uit het rijnsche vat,Ga naar voetnoot7
 
En slaan een oxhooft wijns in 't gat.Ga naar voetnoot8
 
De naaste Bloet-hondt wort gebedenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
Met rouw-bandt achter 't lijck te treden,
 
Daar Spier en Bout toe is verplicht,Ga naar voetnoot11
[pagina 409]
[p. 409]


illustratie
Begrafenis van den Hond van .. Schout Bond, naer een echt schilderytje geteekent.


[pagina 410]
[p. 410]
Ga naar tekstkritische notentekstkritische noten

Spier en Bout zijn oom en neef, en naaste Bloedt-honden van Tyterken, het uitverkooren troetel-hondeken van Schout Bont.

 
Al zou het Kerkhof zyn ontsticht,
 
Ook sal men in de deur opknoopen
 
Die ongelesen mee durf loopen.Ga naar voetnoot14
 
15[regelnummer]
Wie eerst komt ter begraeffenis,
 
En krijgt van rouw de kouwe pis,Ga naar voetnoot16
 
Dien zullen de Hont-gravers Heeren
 
Het aldervetste kalf vereeren,Ga naar voetnoot18
 
Gespoogen met de meeste schandtGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Van 't aldergrootste beest van 't landt,Ga naar voetnoot20
 
't Welk soo beslobt, beslikt gaat strijcken,Ga naar voetnoot21
 
Dat het geen mensch meer mach gelijcken.
 
 
Nu leit Bont
 
Als een hondt
25[regelnummer]
Kort in 't kot gebonden,Ga naar voetnoot25
 
Kleyn en groot
 
Doopt hem, doot-
 
Graaver van de honden.
 
 
Saxo Grammaticus.
 
 
Gedrukt by Ioseph van der Nave,
30[regelnummer]
Verlooren drukker van Schouts Hondt,Ga naar voetnoot30
 
Die geen goe muts en heeft op Bont,Ga naar voetnoot31
 
Om dat hy niet mocht gaan te grave.
 
En zetten 't kruixken aan de mondt,
 
En drinken meed sijn buixken rondt.

Dit heeft onsen Poët gemaakt ten tijde van Tyters begraaffenis.

voetnoot*
Van 1634. Afgedrukt volgens de tekst in Poesy 1647 A, blz. 155 (komt ook voor in B), en niet volgens de plano, vermeld in Unger: Bibliographie, nr. 212. De tekst van die plano is van jonger datum, terwijl de gravure (te oordelen naar het exemplaar van het Vondelmuseum en dat van ‘Oud-Dordrecht, Museum Mr. S. van Gijn’, die beide duidelik van dezelfde druk zijn) eer in haar laatste dan haar eerste staat is. Wij reproduceren hiernaast de Begraefenis naar een gaver exemplaar.
Mr. Willem de Bont, schout te Leiden, had zich gehaat gemaakt door zijn vervolging der Remonstrantsgezinden. De 20ste Januarie 1634 liet hij een geliefde hond plechtig begraven, wat tot opspraak en spotternij aanleiding gaf. Van Baerle vermeldt in een brief aan Joachim de Wickefort een reeks Latijnse puntdichten over dit onderwerp, met de Nederlandse vertaling afgedrukt in de Amersfoortse uitgave der hekeldichten. Daar wordt over die begrafenis het volgende meegedeeld:
‘Hier van is my 't volgende bericht ter hand gekomen: de hond Tyter werdt gelegt op een schabel in een matje; zeker hondeken en ettelyke kinderen werden ter begravenisse verzogt, en quamen in de rouwe; hunne namen werden opgelesen. Twee jonge honden van Tyters maegschap met rouwhalsbanden van de dienstmaegt gedragen, met een lange sluyer over 't hoofd, hadden den voorrouw. Daer na volgde de hondt van zekeren Professor, die ook van 't maegschap was, insgelyk in den rouw. De zoon van zekeren Advocaet droeg 't hondeken statelyk met een zwart kleed bedekt. Maer de kat die mede te groef was genoot, wilde niet volgen en nam de vlucht. In deze ordre ging men driemaal om 't bleikvelt, tot dat men eindelyk bij 't graf quam, 't welk de Cipier onder den peereboom had gemaekt. Ondertusschen trok de Schout de bel, en beluidde den dooden; elk stond met blooten hoofde, tot dat men den hondt met aerde bedekt hadt, toen ging men naer huis, schonk wyn, onthaelde de kinderen met rystenbry, pannekoeken en andere lekkerny, en liet ze elk met een koek beschonken weer hene gaen.
Men hadt zedert veel praets van die hondebegravenisse; iemant zeide: hebben die van Leiden eertijds een misslag begaen, dat zy een hond ophongen, nu hebben zy hem weer eerlyk begraven.
Dit verhael is getrokken uit een brief te dier tyd aen den Raedtsheer Mr. Renier Persijn [in sommige uitgaven: Heer Kornelis van der Myle] geschreven, ziet C. Barl. epist. lib. epist. 234, pag. 500, 501’.
Vondel liet zich bij deze gelegenheid niet onbetuigd en maakte een spotgedichtje op de rijmen van de Academie-vraag.
In de titel: Honde-slagers: mannen die aan de kerkdeur met een zweep de honden moesten weren; Bontgenooten (woordspeling met de naam Bont).
voetnootvs. 1
hondekot: hondehok.
voetnoot2
honde-melkers: houders, fokkers van honden (melcken in deze zin is Z. Nederl.; vgl. duivenmelker; Ned. Wdb. IX, 501).
voetnoot5
rekels (oorspr. mannelike hond): zijn knechten, de schoutendienaars.
voetnoot7
sloberen: slobberen, slurpen.
voetnoot8
in 't gat: in 't keelgat.
voetnoot9
De naaste Bloet-hondt: naaste verwant; schertsende nabootsing van bloedverwant; gebeden: ter begrafenis genodigd.
voetnoot11
Spier en Bout: ‘zijn oom en neef, en naaste Bloedthonden van Tyterken, het uitverkooren troetelhondeken van Schout Bout’ (A).
[tekstkritische noot]TEKSTKRITIEK: vs. 28 heeft in de oudste tekst Saxi; later verbeterd in Saxo.
voetnoot14
ongelesen: ongenodigd. Op de zogenaamde begrafenisbriefjes, waarmee men genodigd werd, stond vermeld: ‘uw naam zal gelezen worden’; durf: durft.
voetnoot16
de kouwe pis: volksnaam voor de blaascatarrhe (uit Frans chaudepisse).
voetnoot18
kalf: woordspeling met Kalvinist.
voetnoot19
Gespoogen: bespogen(?)
voetnoot20
Van: door. - Wie met 't aldergrootste beest: bedoeld wordt, is mij niet duidelik.
voetnoot21
beslobt: bevuild (slobbe: vuil, smerigheid).
gaat strijcken: heengaat.
voetnoot25
Kort: aan een kort touw(?).
voetnoot30
Verlooren: ontaard.
voetnoot31
geen goe muts en heeft: niet vriendelik gestemd is (vgl. goed gemutst zijn).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • C.G.N. de Vooys

  • J.F.M. Sterck

  • H.W.E. Moller

  • C.R. de Klerk

  • B.H. Molkenboer

  • J. Prinsen J.Lzn

  • Leo Simons