Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 199]
[p. 199]

Het derde bedryf

PAULET. DE GRAVEN.
Paulet:
 
Belieft den Heeren my iet anders te bevelen?Ga naar voetnoot821
 
Ick heb den hoogen last gevolght in alle deelen,Ga naar voetnoot822
 
Beval twee Edeliên de kamer van Mevrouw,Ga naar voetnoot823
 
Verzekerde het huis zorghvuldigh en getrouwGa naar voetnoot824
825[regelnummer]
Met stercker wacht dan oit, om onraet uit te sluiten.
 
Nu vreest men met den dagh alree den drang van buiten,
 
Eer ons 't nieuwsgierigh volck, en meer dan 't enge perckGa naar voetnoot827
 
Der zale bergen kan, met dringen vall' te sterck.Ga naar voetnoot828
De Graven:
 
Men houde het kasteel en zijne poort gesloten,
830[regelnummer]
En opene ons klincket by tijts voor luttel GrootenGa naar voetnoot830
 
Van Adelijck geslacht, of Ridderlijcken staet;
 
Doch met eerbiedigheit, bescheidenheit en maet.Ga naar voetnoot832
 
Het sta den Ridder vry twee dienaers in te brengen,
 
Den Edelman slechts een'. Dat zich geen andren mengen
835[regelnummer]
In dien benauden drang dan wacht en slotgezin.Ga naar voetnoot835
 
Men neem' van buiten slechts tweehondert koppen in.Ga naar voetnoot836
Paulet:
 
Al wat ghy meer beveelt dat laet ick my behagen.Ga naar voetnoot837
De Graven:
 
Hoe heeft die droeve zich na uw vertreck gedragen?
Paulet:
 
Bedaert, en min noch meer dan een die ergens reist,
840[regelnummer]
En eerst bezorght het geen de henevaert vereischt.Ga naar voetnoot840
 
Zy laet het avontmael wat tijdiger bereiden,
 
Om voort het noodigh werck te spoeden, voor het scheiden,Ga naar voetnoot842
 
En neemt met matigheit haer' nootdruft, zoo gerust,Ga naar voetnoot843
 
Gelijckze plagh, en als van geen verdriet bewust.
845[regelnummer]
De tafel luistert vast naer heur gezoute woorden;Ga naar voetnoot845
[pagina 200]
[p. 200]
 
Een troost en hemelval voor d'ooren, die dit hoorden.Ga naar voetnoot846
 
Zy vraeght Burgon of hy, als zy, oock nam in achtGa naar voetnoot847
 
Hoe sterck de waerheit is, en met hoe groot een kracht
 
De Waerheit Logentael den mont weet op te breken,Ga naar voetnoot849
850[regelnummer]
Om door die vyandin 't gelochende uit te spreken.
 
Het vonnis, zeitze, 't welck my scherp ter straffe daeght,Ga naar voetnoot851
 
Verwijstme, als eene die Elizabeth belaeght,Ga naar voetnoot852
 
En nietemin wil Kent dat ick het licht zal derven,Ga naar voetnoot853
 
En sterven, eer door my zijn Godtsdienst koom' te sterven;
855[regelnummer]
Getuighenis, die dus gehouwen op mijn graf,
 
My eer ten roem gedijt dan tot schandael en straf.Ga naar voetnoot856
De Graven:
 
Zy ga hier op getroost den slagh des doots verbeiden.Ga naar voetnoot857
Paulet:
 
Zy drinckt, na'et avontmael, en voor het jongste scheiden,
 
Zoo rustigh als bedaert, haer' stoet den scheidranck toe,Ga naar voetnoot859
860[regelnummer]
En wil dat hooft voor hooft haer hier bescheit op doe:Ga naar voetnoot860
 
Die wachten 't op hun knien, nu Godt het wil gehengen:Ga naar voetnoot861
 
Daer ziet men elck den wijn met zoo veel tranen mengen
 
En nocken en misbaer, dat zelf een Edelman,Ga naar voetnoot863
 
Die 't my verhaelt, zich niet van tranen spenen kan.Ga naar voetnoot864
865[regelnummer]
Een jeder bidt gena voor 't geen 'er zy misdreven.
 
Zy zelve smeeckt, men wil haer' misslagh oock vergeven,Ga naar voetnoot866
 
Vertroostze, als eene die den kercker vol verdriet
 
Geopent, en in 't licht van 's hemels blijschap ziet:
 
Zy wil een jegelijck in haer gebedt gedencken,
870[regelnummer]
By Godt en d'Engelen, die haer van boven wencken.
 
Aldus geneestze 't hart, ter doot bedroeft en kranck.
De Graven:
 
Het hofgezin verliest by haren ondergangk.
Paulet:
 
Zy neemt de pen, en schrijft op 't spoedighste drie brieven,
 
Te leveren (hoewel alleen op uw believen)Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Den Koningk te Parijs, en Guize, en eenen hier,
[pagina 201]
[p. 201]
 
Bevelende haer ziel den Biechtvaêr, hoogh en dier.Ga naar voetnoot876
 
Zy leest haer' jongsten wil, en staet van lijfcieraden,Ga naar voetnoot877
 
Juweelen en gesteente, en giften en gewaden;
 
En deelt den reetsten schat aen haer getrouwen uit,Ga naar voetnoot879
880[regelnummer]
Waer na zy zich terstont in haer gebecel sluit,Ga naar voetnoot880
 
En d'uren nu besteedt tot bidden en tot waecken.
De Graven:
 
'T gaet wel: 't gestarrent daelt. Wie durf ons hier genaken?Ga naar voetnoot882
MELVIN. DE GRAVEN.
Melvin:
 
Dat uw Genade zich mijn aenspraeck toch niet belgh.Ga naar voetnoot883
 
Een druck te groot, en dien ick levend' naeuw verzwelgh,Ga naar voetnoot884
885[regelnummer]
Verruckt my, om by nacht de Heeren noch te spreken;Ga naar voetnoot885
 
Hoewel ick ducht vergeefs: het streck' ten minste een teken
 
Van 't eerlijck hart, verknocht aen zijne Koningin.
De Graven:
 
Hofmeester, hou uw rust: wat komt u in den zin?
Melvin:
 
Is 't vruchteloos, 't gedy tot rust van mijn geweten,Ga naar voetnoot889
890[regelnummer]
Indien ick eenighzins my zelven hebb' gequeten.Ga naar voetnoot890
De Graven:
 
Indien ghy met uw tong dit schellemstuck vergult?Ga naar voetnoot891
Melvin:
 
Ick onderwint my niet te weten van haer schult,Ga naar voetnoot892
 
Of onschult aen dit stuck, waer van de menschen spreken:
 
De Rechters weten best wat hier van zy gebleken
895[regelnummer]
Of niet: 'k geloof alleen [indien ickze anders kenGa naar voetnoot895
 
Uit haren ommegangk, als die haer dienaer ben,Ga naar voetnoot896
 
En gansch onzijdigh, best getuighenis kan geven]
 
Dat zy de zuster noit gedongen hebb' naer 't leven,
 
En hier op is getroost t'ontfangen dezen slagh,Ga naar voetnoot899
900[regelnummer]
Waer op het hoogh gerecht en d'allerjongste daghGa naar voetnoot900
 
Zal volgen, t'zijner tijt, om al die vonnis vellen
 
Voor 't al doordringende oogh van Godt te Recht te stellen.Ga naar voetnoot902
[pagina 202]
[p. 202]
De Graven:
 
Zy hou zich dan getroost, en klaegh' niet over 't lot
 
Van 't Recht, het welck ons staet te wettigen voor Godt.Ga naar voetnoot904
Melvin:
905[regelnummer]
Zy kende schult noch Recht in dit geschil, en echterGa naar voetnoot905
 
Beveelt men tegens Recht haer Majesteit den Rechter.Ga naar voetnoot906
De Graven:
 
Het heiligh Recht is blint, en kent geen Majesteit.
Melvin:
 
De Majesteit geen mensch, maer Godts almogentheit.Ga naar voetnoot908
De Graven:
 
Geen Hoogheit was het Recht der wetten oit ontwassen.
Melvin:
910[regelnummer]
De hemel straftze zelf, die op geen wetten passen.Ga naar voetnoot910
De Graven:
 
Zoo most het Recht te lang op d'aerde stille staen.Ga naar voetnoot911
Melvin:
 
Men onderscheide hier den Vorst van onderdaen.
De Graven:
 
Zoo doenze, die hier op rechtvaerdigh vonnis strijcken.Ga naar voetnoot913
Melvin:
 
De mindre vonnist hier dan over 't hooft der Rijcken?
De Graven:
915[regelnummer]
Marie buighe 't hooft voor Vrouw Elizabeth.
Melvin:
 
Zy staen gelijck van Godt op 's weerelts troon gezet.Ga naar voetnoot916
De Graven:
 
Hier heerscht Elizabeth alleen, en geen Marye.
Melvin:
 
Dat haere heerschappy tot heil des volcks gedye.Ga naar voetnoot918
De Graven:
 
Het heil des volcks eischt straf van zijne vyandin.
Melvin:
920[regelnummer]
Een heilige, een gezalfde, een vrye Koningin?
[pagina 203]
[p. 203]
De Graven:
 
Een tijtelkoningin, een Koningins gevangen.Ga naar voetnoot921
Melvin:
 
Gevloden in haer schoot, doch luttel heusch ontfangen.Ga naar voetnoot922
De Graven:
 
Verstooten van haer volck en Rijck, en aengeklaeght.
Melvin:
 
Onwettigh tegens Recht en reden uitgejaeght.
De Graven:
925[regelnummer]
Wy willen dat geschil hier slechten, noch bepleiten.
Melvin:
 
Ten minste draeght ontzagh den glans der Majesteiten.Ga naar voetnoot926
De Graven:
 
Aen die geen Majesteit oit quetsten door verraet.Ga naar voetnoot927
Melvin:
 
Wat stroit men niet al uit door vyantschap en haet?
De Graven:
 
Wy laten ons door haet noch vyantschap vervoeren.Ga naar voetnoot929
Melvin:
930[regelnummer]
Het godtlijck Recht verbiet Gezalfden aen te roeren.
De Graven:
 
Dit Recht gebiet, dat zy den moort ten spiegel dien'.Ga naar voetnoot931
Melvin:
 
De Koningk David zelf heeft Saul wel ontzien.Ga naar voetnoot932
De Graven:
 
En Davids zoon ontzagh niet eens zijn' outsten broeder.
Melvin:
 
Die stack hem naer de kroon, door voorbe van de moeder.Ga naar voetnoot933-34
De Graven:
935[regelnummer]
En deze heeft zich lang aen 's anders kroon vertast.Ga naar voetnoot935
Melvin:
 
Onschuldigh wortze met haer schoonvaers schult belast.Ga naar voetnoot936
[pagina 204]
[p. 204]
De Graven:
 
Zy heeft het me bestemt, dies wort het haer geweten.Ga naar voetnoot937
Melvin:
 
Die wonde is lang gezalft.
De Graven:
 
De nasmert niet vergeten.
Melvin:
 
Men zie hier stam en bloet en eigen maeghschap aen.Ga naar voetnoot939
De Graven:
940[regelnummer]
Hier gelt geen bloet, al zou die gansche stam vergaen.Ga naar voetnoot940
Melvin:
 
Zult ghy uw handen dan zoo woest aen 't gastrecht schenden?Ga naar voetnoot941
De Graven:
 
Aen een, die voester was van endelooze ellenden.Ga naar voetnoot942
Melvin:
 
Gevoedt door 't ongelijck, dus lang haer aengedaen.Ga naar voetnoot943
De Graven:
 
Men heeft gewapent trots naer 's Rijcks bederf gestaen.Ga naar voetnoot944
Melvin:
945[regelnummer]
Naer vryheit, om dees duif uit 's kerckers klaeu te slaecken.Ga naar voetnoot945
De Graven:
 
Zich meester van de staet en 't Koningkrijck te maecken.
Melvin:
 
Zoo jagen achterdocht en vrees haer eige schim.Ga naar voetnoot947
De Graven:
 
Men denckt zoo erregh niet, of 't valt noch ruim zoo slim.Ga naar voetnoot948
Melvin:
 
Een krijghsgevangen zelf verschoont men naer de wetten.Ga naar voetnoot949
De Graven:
950[regelnummer]
Gevangens, die zich niet door lantverraet besmetten.
Melvin:
 
Gevangens, die met kracht zich redden uyt dien noot.
De Graven:
 
Gevange Koningen zijn menighmael gedoot.
[pagina 205]
[p. 205]
Melvin:
 
Men breng' geen voorbeelt by dan met gelijcke reden.
De Graven:
 
Aldus heeft Konradijn verdiende straf geleden.Ga naar voetnoot954
Melvin:
955[regelnummer]
Een onverdiende straf, van duizenden vervloeckt.Ga naar voetnoot955
De Graven:
 
Zijn misdaet blijckt te klaer, in dien menze onderzoeckt.
Melvin:
 
Hy dong in 't harrenas naer Karels kroon, en leven.Ga naar voetnoot957
De Graven:
 
Hoe kan 't Elizabeth Marie dan vergeven?
Melvin:
 
Die quam hier wapenloos en smeeckende in haer hof.
De Graven:
960[regelnummer]
En sedert hier gehooft, verliepze zich zoo grof.Ga naar voetnoot960
Melvin:
 
De Koning Konradyn versteurt de rust der Kercke.Ga naar voetnoot961
De Graven:
 
En deze niet zoo stil, dat ieder het niet mercke.Ga naar voetnoot962
Melvin:
 
Onschuldigh draeghtze al 't geen men aenschrijft op haer' naem.Ga naar voetnoot963
De Graven:
 
Zoo schendigh, datmen zich der blijcken billijck schaem'.Ga naar voetnoot964
Melvin:
965[regelnummer]
Ontslaetze, en al het Rijck met eenen van die zorgen.
De Graven:
 
Ontsla ons Rijck van zorgh.
Melvin:
 
verzekert het door borgen.Ga naar voetnoot966
De Graven:
 
Wat borgen hielden oit een Koningin in toom?
Melvin:
 
Verbint den zoon by eede, en Guize haren oom.
[pagina 206]
[p. 206]
De Graven:
 
Geen borge kan den staet des Rijcks gerustheit geven.
Melvin:
970[regelnummer]
Haer leven streckt een schilt, en berght heur nabuurs leven.Ga naar voetnoot970
De Graven:
 
Noch beter door haer doot, die velle al 't oproer neêr.
Melvin:
 
Dat slaet dan licht zijn oogh op een' uitheemschen Heer.Ga naar voetnoot972
De Graven:
 
Op Spanje? die is wijt van 't Britsche strant gezeten.
Melvin:
 
Kan Vranckrijck zijn gekroonde en zuster wel vergeten?Ga naar voetnoot974
De Graven:
975[regelnummer]
Wy zijn de wraeck getroost, indienze ons oorloogh verght.Ga naar voetnoot975
Melvin:
 
Genade baerde oit gunst, daer straf den wrevel terght.Ga naar voetnoot976
De Graven:
 
Genade stijft, de straf verschrickt den lantverrader.Ga naar voetnoot977
Melvin:
 
Het maegschap grenst te na.
De Graven:
 
Het vaderlant noch nader.Ga naar voetnoot978
Melvin:
 
Bewaert uw Koningins kronijck voor zulck een vleck.Ga naar voetnoot979
De Graven:
980[regelnummer]
Indien rechtvaerdigh Recht tot schande of laster streck'.
Melvin:
 
Ziet toe, ghy zult het recht der volcken overtreden.
De Graven:
 
Geensins 't byzonder recht, het heil van volck en steden.Ga naar voetnoot982
Melvin:
 
't Vergaet hem zelden wel, die 't recht der volcken schent.
De Graven:
 
Wie recht doet naer den eisch, ontziet geen dreigement.
[pagina 207]
[p. 207]
Melvin:
985[regelnummer]
't Natuurrecht lijt dit niet, en spreeckt het vonnis tegen.Ga naar voetnoot985
De Graven:
 
Dat lijt geen zusterslagh, noch houdt die kromme wegen.Ga naar voetnoot986
Melvin:
 
Men kan de vangenis verzwaren tegens list.Ga naar voetnoot987
De Graven:
 
Zoo doet men, met een zerck te rollen op de kist.
Melvin:
 
Het gansche Kristenrijck zal 't vonnis overwegen.Ga naar voetnoot989
De Graven:
990[regelnummer]
Wy overwoegent eerst: nu staet ons Recht te plegen.Ga naar voetnoot990
Melvin:
 
Te vellen zulck een hooft met een verwate bijl?Ga naar voetnoot991
De Graven:
 
De rechtbijl houw' slechts toe: 't is Engelanders stijl.Ga naar voetnoot992
Melvin:
 
Een Engelsch oir gedoemt van Engelsche onderzaten?Ga naar voetnoot993
De Graven:
 
Van 't volle Parlement, en driederhande staten.Ga naar voetnoot994
Melvin:
995[regelnummer]
O Hendericken, voelt ghy dit niet in uw graf!
De Graven:
 
Zy voelen dat 'er heersche een nazaet van hun' staf.Ga naar voetnoot996
Melvin:
 
Besprengkelt met dit bloet uit hunnen stam gesproten?
De Graven:
 
Geen bloet uit dartelheit, maer hooge noot vergoten.Ga naar voetnoot998
Melvin:
 
Gevolght van naberouw en tranen, doch te spa.
De Graven:
1000[regelnummer]
Van juichen en triomf en blijschap, zonder ga.Ga naar voetnoot1000
[pagina 208]
[p. 208]
Melvin:
 
Triomfen op het lijck van zulck een hooghgeboren?
De Graven:
 
Noch liever haer dan Vrouw Elizabeth verloren.
Melvin:
 
Noch liever geen van beide, en bloet met bloet vereent.
De Graven:
 
Zoo paey men bloet met bloet.Ga naar voetnoot1004
Melvin:
 
Daer gansch Europe om weent?
De Graven:
1005[regelnummer]
Een korte wijl, tot dat het lichaem leit begraven.
Melvin:
 
Een Koningin, van Godt verrijckt met zoo veel gaven?
De Graven:
 
Met gaven, lang misbruickt, ten val van menigh Heer.Ga naar voetnoot1007
Melvin:
 
Bekommert met haer kruis en leven staet en eer.Ga naar voetnoot1008
De Graven:
 
Wat is 'er bloets gestort, om haer in staet te houden!Ga naar voetnoot1009
Melvin:
1010[regelnummer]
Dat treffe op 't hooft van hun, die haer die moeiten brouwden.Ga naar voetnoot1010
De Graven:
 
De rust van Engelant en Schotlant hangt aen haer.
Melvin:
 
Die t'elkens vrede zocht en kocht, op heur gevaer?Ga naar voetnoot1012
De Graven:
 
Die noit zich naer des tijts gelegenheit wou vlyen.Ga naar voetnoot1013
Melvin:
 
Gewilligh, en zoo veel haer errefrecht kon lyen.
De Graven:
1015[regelnummer]
Wie 't heerschen luste, leer' zich zelf te buiten gaen.Ga naar voetnoot1015
Melvin:
 
Zoo verre dit met haer geweten kan bestaen.Ga naar voetnoot1016
[pagina 209]
[p. 209]
De Graven:
 
Zoo verre zullen wy haer misdaet oock verschoonen.
Melvin:
 
Ghy zult dien grooten zoon in zijne moeder hoonen.
 
Hoe wil die jonge Vorst, hoe wil dat ziedend bloetGa naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
Opbobbelen van toorne, en met verbolgen moetGa naar voetnoot1020
 
Te paerde in 't harrenas met zijn gehoonde Schotten,
 
Gesterckt van over zee, op dit barbarisch knotten
 
Des overouden stams van zulck een brave spruit,Ga naar voetnoot1022-23
 
Het moederslaghtigh volck bestoken, niet om buit,Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Of roof en snoot gewin, maer door het eerlijck vechtenGa naar voetnoot1025
 
Zijn moeders ongelijck met bus en degen rechten.Ga naar voetnoot1026
 
Geen kans stont oit zoo schoon of 't keerde op 't ongezienst.Ga naar voetnoot1027
 
Ick bid verschoon Mevrouw, uw eige kroon ten dienst.Ga naar voetnoot1028
De Graven:
 
Dat staet geensins aen ons, aen last en tijt gebonden.Ga naar voetnoot1029
Melvin:
1030[regelnummer]
Door uitstel wort het Recht, zoo 't Recht zy, niet geschonden.
De Graven:
 
Wy kunnen niet een uur verlengen haren tijt.
Melvin:
 
Men schelt haer niet den hals, maer luttel dagen quijt.Ga naar voetnoot1032
De Graven:
 
Wat nut kan uitstel haer, die lang gedoemt zat, geven?
Melvin:
 
'k Verzeker u, men pleit tot berging van haer leven.Ga naar voetnoot1034
De Graven:
1035[regelnummer]
't Is al vergeefs gezweet, geronnen, en gepleit.Ga naar voetnoot1035
 
Dit schrift is d'eige hant van hare Majesteit.
Melvin:
 
De wraecklust heeft misschien de pen dit afgedrongen.Ga naar voetnoot1037
De Graven:
 
Monarchen tekenen door niemants maght gedwongen.
Melvin:
 
Zy kan veranderen van opzet en beraet.Ga naar voetnoot1039
[pagina 210]
[p. 210]
De Graven:
1040[regelnummer]
En trof 'er midlerwijl een onheil onzen staet?Ga naar voetnoot1040
Melvin:
 
Men komt noch tijts genoeg om zulk een bloet te storten.Ga naar voetnoot1041
De Graven:
 
Wy willen onzen last verlengen noch verkorten.
Melvin:
 
Hy eert den zoon op 't hooghst, wie zijne moeder eert.
De Graven:
 
Den zoon, die t'Edenburgh, te Londen niet regeert?Ga naar voetnoot1044
Melvin:
1045[regelnummer]
Hy moet Elizabeth door 't Recht der kroone volgen.Ga naar voetnoot1045
De Graven:
 
Die hope paeit zijn wraeck, hoe grimmigh, hoe verbolgen.Ga naar voetnoot1046
Melvin:
 
Een Vorst ontveinst zijn leedt, en wreeckt dan d'euveldaet
 
Der ouderen in 't eindt met woecker aen hun zaet.Ga naar voetnoot1048
De Graven:
 
Rechtschapen Engelschman liet noit zich zoo verbluffen,Ga naar voetnoot1049
1050[regelnummer]
Dat hy in zijnen plicht, hem opgeleit, zou suffenGa naar voetnoot1050
 
Om jemants dreigement. Wie Stuarden ontziet,
 
Verdient geen eere, daer Elizabeth gebiet.
Melvin:
 
Men leest van Rechters, die gevangens 't lijf verschoonden,Ga naar voetnoot1053
 
Het welck de meesters hun, gelijck een weldaet, loonden;
1055[regelnummer]
Dewijl het vonnis lagh uit hevigheit gevelt.Ga naar voetnoot1055
De Graven:
 
Dit is met rijpen raet te langkzaem ingestelt,
 
Om nu zoo reuckeloos en schichtigh in te trecken,Ga naar voetnoot1057
 
Dat onder 't morrend volck slechts oproer zou verwecken;
 
Dewijl 't verkondight wert by stekende trompet.Ga naar voetnoot1059
Melvin:
1060[regelnummer]
d'Oploopende gemeent wort lichtlijck neergezet,Ga naar voetnoot1060
 
Indien de predickstoel zich wacht dien haet te voeden.
[pagina 211]
[p. 211]
De Graven:
 
Het is der herdren ampt hun kudden zoo te hoeden.Ga naar voetnoot1062
Melvin:
 
Zy hebben naer dit bloet nu menigh jaer gedorst.
De Graven:
 
Uit yver tot de Kerck gesproken uit de borst.Ga naar voetnoot1064
Melvin:
1065[regelnummer]
Hoe yverde Mevrouw om d'eendraght van Britanje!
De Graven:
 
Om 't eilant onderdaen te leveren aen Spanje.Ga naar voetnoot1066
Melvin:
 
Noit quetste ick, zeitze, 't Recht van Engelschman of Schot:
 
't Geweten wroeght my niet: 'k beroep my zelf op Godt,Ga naar voetnoot1068
 
Die weet hoe vreedzaem ick de tweedraght zocht te schuwen;
1070[regelnummer]
Hoe ick mijn Zuster kende, oock zellef in 't herhuwen,Ga naar voetnoot1070
 
Veel lager dan mijn staet; na dat men 't huwelijck
 
Met Zweden, met de kroon van Spanje en OostenrijckGa naar voetnoot1072
 
Erghlistigh had gestuit. Hoe heeft men my gedolvenGa naar voetnoot1073
 
In eenen poel van bloet, gedompelt in de golven
1075[regelnummer]
Van wederspannigheit en laster en verdriet!
 
Hoe heeft men my gelockt, getroont in dit gebiet,Ga naar voetnoot1076
 
Met zulck een' schoonen schijn van trouweloos beloven!
 
En van haer' staet ontzet, van vrydom gaen beroven
 
Een vrouw, ter heerschappy geschapen al te fier,Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Gedwongen ter gena van schiltwacht en cippier,Ga naar voetnoot1080
 
En reis op reis gesleurt van d'eene op d'andre sloten.
 
Hoe zuiver schouwden my de besten, en de Grooten,Ga naar voetnoot1082
 
Gestelt tot onderzoeck, oock zelf in Norfolcks zaeck!Ga naar voetnoot1083
 
Hoe stont ick oit mijn woort, en noit naer wederwraeck!Ga naar voetnoot1084
1085[regelnummer]
En entlijck, nu men hier dit lichaem, aen de keten
 
Van twintigh jaren wrocks en kerckers, ziet gesleten,Ga naar voetnoot1086
 
Verwijst men 't hooft ter bijle, op een gesmede wet.Ga naar voetnoot1087
[pagina 212]
[p. 212]
 
Indien Marie dus haer nicht Elizabeth,Ga naar voetnoot1088
 
(Wiens stoel de hemel noch op Stuarts wensch wil zegenen)Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
Met reden en bescheit in 't aenschijn moght bejegenen;Ga naar voetnoot1090
 
Hoe waer het mogelijck, dat zy zou treden totGa naar voetnoot1091
 
Dit schouwspel, en dit hooft zien gapen op 't schavot?
 
Ghy Heeren, kan het zijn, verstreckt nu middelaren,
 
En eigent u dien roem van 't oir des Rijcks te sparen,Ga naar voetnoot1094
1095[regelnummer]
Ten minste naer uw maght: voor zulck een weldaet zy
 
En blijf de Hooghste uw loon. Helaes! vergeeft het my,
 
Indien ick wat te brusk een weduwe verweere,Ga naar voetnoot1097
 
Gedreight met zulck een' val, dien d'allerhooghste keere.Ga naar voetnoot1098
De Graven:
 
Vertreck terstont van hier, en breeck dees woorden af.
1100[regelnummer]
Dit is maer tijt verquist: geen voorspraeck schut dees straf.Ga naar voetnoot1100
BURGON. MELVIN.
Burgon:
 
Ghy hebt u zelven dan voor 't uiterste gequeten?Ga naar voetnoot1101
Melvin:
 
Gequeten, en vergeefs wat moeite en tijt versleten.
Burgon:
 
Zy luisterden ten minste een weinigh naer uw beê?
Melvin:
 
Gelijck een harde rots naer 't ruischen van de zee.
Burgon:
1105[regelnummer]
Wat raet dan om dit hooft die blinde bijl t'ontrucken?
Melvin:
 
Geen raet, geen hoop altoos: Mevrouw zal moeten bucken.Ga naar voetnoot1106
Burgon:
 
Men draeght dan Koningsbloet nu langer geen ontzagh?
Melvin:
 
Noch min dan ander bloet, en van gemeenen slagh.Ga naar voetnoot1108
Burgon:
 
Zoo reuckeloos 't geheim des Koningsdoms ontdecken?Ga naar voetnoot1109
[pagina 213]
[p. 213]
Burgon:
1110[regelnummer]
Men ziet op geen gevolgh, hoe breet men dit kan recken.Ga naar voetnoot1110
Burgon:
 
De nazaet zal dit stuck vervloecken als een pest.Ga naar voetnoot1111
Melvin:
 
Men dient zich nu hier van: de nazaet vloeck' zijn best.Ga naar voetnoot1112
Burgon:
 
Rechtschapen voorzaet plagh op 's nazaets heil te letten,
Melvin:
 
Men zoeckt, om 's nazaets heil, den godtsdienst vast te setten.Ga naar voetnoot1114
Burgon:
1115[regelnummer]
In 't moederlijcke bloet, het terghsel van de wraeck?Ga naar voetnoot1115
Melvin:
 
Beneem veraerden Schot en Engelsman dien smaeck.Ga naar voetnoot1116
Burgon:
 
Ja wel veraert van deught, en woester dan Barbaren.
Melvin:
 
Zy hopen door dit bloet zal 't onweêr stracks bedaren.Ga naar voetnoot1118
Burgon:
 
Zoo worpt men 't oir des Rijcks dien afgront in den mont?Ga naar voetnoot1119
Melvin:
1120[regelnummer]
Uit vreeze dat de Staet niet strande, en ga te gront.
Burgon:
 
En wat verzekert hen na Stuarts doot voor stranden?
Melvin:
 
't Verpletten van dit hooft der Roomscheit onzer landen.Ga naar voetnoot1122
Burgon:
 
Na 's moeders doot versterft dit Recht op haren zoon.
Melvin:
 
Met zuiver zogh gevoet, en beter zogh gewoon.Ga naar voetnoot1124
Burgon:
1125[regelnummer]
Maer bijster ongewoon te zwelgen zulck een' beker.Ga naar voetnoot1125
[pagina 214]
[p. 214]
Melvin:
 
Hy kieze, uit hope op 't erf, het zeker voor 't onzeker.Ga naar voetnoot1126
Burgon:
 
En koos hy 't hachelycke, en zong zijn moeders zangk?Ga naar voetnoot1127
Melvin:
 
Zoo gingen zy met hem zijn moeders eigen gangk.Ga naar voetnoot1128
Burgon:
 
Hy breidele by tijts de Puriteinsche listen.
Melvin:
1130[regelnummer]
Dat volck stelt eere in trots met Koningen te twisten.Ga naar voetnoot1130
Burgon:
 
De scepter is te slecht met dit gebroet bewaert.Ga naar voetnoot1131
Melvin:
 
De Koning zwaei' den staf: zy loeren op zijn zwaert.Ga naar voetnoot1132
Burgon:
 
De staf heeft sonder 't zwaert geen kracht, noch iet te zeggen.Ga naar voetnoot1133
Melvin:
 
En hierom zoecken zy hun Heeren 't zwaert t'ontleggen.Ga naar voetnoot1134
Burgon:
1135[regelnummer]
Wat is een Heer, berooft van 't opperste gezagh?
Melvin:
 
Een slaef des Puriteins, verrijckt door dit bejagh.Ga naar voetnoot1136
Burgon:
 
Zoo drijft de heerschappy op 's volcks geschrey en vuisten.Ga naar voetnoot1137
Melvin:
 
Dat warenze, die stout den grootsten Koning kruisten.Ga naar voetnoot1138
Burgon:
 
Nu kruissenze Mevrouw, en schreeuwen hemelhoogh.
Melvin:
1140[regelnummer]
Haer Katholijckheit schijnt te sterck in ieders oogh.
[pagina 215]
[p. 215]
Burgon:
 
Zy schijne vry, en kroone in 't eint haer heiligh leven.Ga naar voetnoot1141
Melvin:
 
Men pooght haer doot een verf van zustermoort te geven.Ga naar voetnoot1142
Burgon:
 
En tusschen moordenaers hing Kristus aen het hout.Ga naar voetnoot1143
Melvin:
 
Haer leste dagh komt op: ick schrick: mijn hart wort kout.Ga naar voetnoot1144
Burgon:
1145[regelnummer]
O schantvleck, van geen tijt noch eeuwen uit te wissen!Ga naar voetnoot1145
 
Wat sal de kroon hier door aen glans en luister missen?
 
Ick zie Britanje noch in 't uiterste gevaer;Ga naar voetnoot1147-vlg.:
 
De stale vuist des Schots verwart in 't Engelsch hair;Ga naar voetnoot1148
 
De rechtbijl scherp gewet op 's Konings Stedehouders,
1150[regelnummer]
En 's Kantelbergers hals; het graeuw op zyne schoudersGa naar voetnoot1149-50
 
Des Ouderlings gezagh verheffen op de straet;Ga naar voetnoot1151
 
En Londen hoofdeloos verscheuren zijn gewaet.Ga naar voetnoot1152
 
O schantvleck, van geen tijt noch eeuwen uit te vagen!
Melvin:
 
Met wat gelaet zal ik den zoon de tijding dragen?Ga naar voetnoot1154
1155[regelnummer]
Hoe durf ick zijnen troon genaecken met dees maer?
 
My jammert zulck een spruit van vierentwintigh jaer.
 
Wat reden zet hem neêr? wie zal die bloetwel stoppen?Ga naar voetnoot1157
 
Hoe kan die helt zijn leet verteeren of verkroppen?
 
My dunckt ick zie, hoe hy ontzint zijn purper scheurt,Ga naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
De Kroon ter aerde smijt, en raest, en quijnt, en treurt,
 
En vloeckt Elizabeth, en Engelschen, en Schotten;
 
Terwijl het schuim des volcks, deze uitgepuurde rottenGa naar voetnoot1162
 
Vast lachen in hun vuist, op kruiswegh en op straet;Ga naar voetnoot1163
 
Als of men eere trock uit zoo een euveldaet,
1165[regelnummer]
Waer over duizenden van vromen zich bedroeven.
 
Maer gaenwe: 't is geen tijt hier langer te vertoeven.
[pagina 216]
[p. 216]
REY VAN STAETJOFFEREN.
Zangk:
 
Geluckigh Engelant,
 
Bekende ghy 't gheluck,Ga naar voetnoot1168
 
U toegeleit van boven,Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
Die trots de zeekroon spant,Ga naar voetnoot1170
 
En hebt het uitheemsch juck
 
Der slaverny geschoven
 
Van uwen blancken neck;
 
't Zy Cezar, 't zy de NoorGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
U eischte vee en vruchten;
 
Ghy sluit noch koy, noch heck,Ga naar voetnoot1176
 
Uit angst voor wolvespoor,
 
Noch hoeft geen slang te duchten;
 
Uw heiningh geeft een geur
1180[regelnummer]
Van roosmarijn; geen klip
 
Verbiet uw strant te naecken;
 
Geen bancken schieten veurGa naar voetnoot1182
 
Uw havens; dies geen schip
 
Zijn vaert behoeft te staecken.
1185[regelnummer]
O Eilant, waert benijt,
 
Ghy weet niet wat ghy zijt.
Tegenzangk:
 
Ellendigh Engelant,Ga naar voetnoot1187
 
Misbruickt ghy zoo 't geluck
 
U toegeleit van boven?
1190[regelnummer]
Dat ghy de bloetkroon spant,Ga naar voetnoot1190
 
En hebt dat schendigh juckGa naar voetnoot1191
 
Op Stuarts hals geschoven;
 
Ja durft, zoo wreet en valsch,
 
Noch woester dan de Noor,
1195[regelnummer]
Die bijlen schaert op dennen,Ga naar voetnoot1195
 
Doorhouwen zulck een' hals.
 
Helaes! wie schiet 'er voor?Ga naar voetnoot1197
 
Nu moet ghy zelf bekennen
 
Dat hier oock slangen zijn,
[pagina 217]
[p. 217]
1200[regelnummer]
En wolven, wreet van tant,
 
Daer d'Eilandin gezeten,Ga naar voetnoot1201
 
Betovert met venijn
 
Geen lichaem, maer 't verstant,
 
En leit het aen de keten
1205[regelnummer]
Van staet, gelijck een dier,
 
Och och! wie troonde ons hier?
Toezangk:
 
O alleropperste Behoeder,
 
O allerzegenrijckste Moeder,Ga naar voetnoot1208
 
Wy gaen ons lieve moeder quijt:Ga naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Wat staet de Weezen dan te hopen?
 
Wat haven houdt zijn' boezem open,
 
Om ons te bergen, daer de tijt
 
Het rouwkleet, niet den rouw verslijt?

voetnoot821
Belieft: belieft het.
voetnoot822
den last gevolght: de opdracht uitgevoerd.
voetnoot823
Vertrouwde de bewaking toe aan; Edeliên: spelling voor edelliên (vgl. Adelijck in vs. 831).
voetnoot824
Verzekerde: beveiligde.
voetnoot827
't enge perck: de geringe ruimte.
voetnoot828
vall': zou zijn.
voetnoot830
klincket: kleine deur in de poort; luttel: een klein aantal.
voetnoot832
bescheidenheit: verstandig inzicht.
voetnoot835
slotgezin: personeel van het slot.
voetnoot836
koppen: personen.
voetnoot837
laet ick my behagen: keur ik goed.
voetnoot840
bezorght: zorg draagt voor.
voetnoot842
voort: dadelik; spoeden: bespoedigen, af te maken.
voetnoot843
nootdruft: noodzakelikste voedsel.
voetnoot845
vast: voortdurend, aandachtig; gezoute: vol wijsheid, vol stichting (oorspr. pittig).
voetnoot846
hemelval: verheven, goddelike klanken (oorspr. iets dat uit de hemel neerdaalt). In Vondels spraakgebruik een geliefd woord (zie Ned. Wdb. VI, 567).
voetnoot847
nam in acht: opgemerkt had.
voetnoot849
op te breken: open te breken, nl. om de valse getuigenis te herroepen (vs. 850).
voetnoot851
scherp ter straffe daeght: voor de scherprechter brengt.
voetnoot852
Verwijst: veroordeelt.
voetnoot853
Kent: Fletcher, de Anglicaanse bisschop van Kent (vgl. vs. 1547, 1567).
voetnoot856
schandael: schande.
voetnoot857
getroost: in vrede.
voetnoot859
rustigh: flink, geestkrachtig; scheidranck: dronk tot afscheid.
voetnoot860
hier bescheit op doe: dit beantwoordt.
voetnoot861
wachten 't: ontvangen het; knien: éénlettergrepig; gehengen: gedogen.
voetnoot863
nocken: snikken; misbaer: rouwbetoon; zelf: zelfs.
voetnoot864
spenen: onthouden.
voetnoot866
wil: zal, moge.
voetnoot874
op uw believen: als gij het goedvindt.
voetnoot876
Bevelende: toevertrouwende; dier: dierbaar.
voetnoot877
staet: lijst.
voetnoot879
reetsten: op 't ogenblik bij de hand zijnde.
voetnoot880
gebecel: bidkamer.
voetnoot882
durf: durft.
voetnoot883
mijn aenspraeck: over het feit dat ik u durf aanspreken.
voetnoot884
Een innerlike aandrang, die mij tot stervens toe benauwt.
voetnoot885
Verruckt my: noopt mij (oorspr. sleept mij mee).
voetnoot889
't gedy tot: het strekke tot.
voetnoot890
my zelven hebb' gequeten: gedaan heb wat ik kon.
voetnoot891
vergult: een mooie schijn geeft, vergoelikt.
voetnoot892
Ick onderwint my niet: ik wil niet beweren (zich onderwinden: op zich nemen).
voetnoot895
anders: tenminste.
voetnoot896
als die haer dienaer ben: omdat ik haar dienaar ben.
voetnoot899
En daarvan overtuigd, bereid is, in volle gemoedsvrede, de doodslag te ontvangen.
voetnoot900
d'allerjongste dagh: het laatste Oordeel.
voetnoot902
te Recht te stellen: voor de rechtbank te dagen.
voetnoot904
ons staet te wettigen: wij zullen moeten rechtvaardigen.
voetnoot905
kende: erkende.
voetnoot906
Beveelt men: levert men over.
voetnoot908
De Majesteit (kent) geen mensch.
voetnoot910
passen op: geven om.
voetnoot911
Nl. als men altijd moest wachten op de straf des hemels.
voetnoot913
hier op: dat in 't oog houdende.
voetnoot916
van: door.
voetnoot918
Dat....: Moge.
voetnoot921
tijtelkoningin: een koningin in naam, die (ten onrechte) aanspraak maakte op de troon.
voetnoot922
Gevlucht om zich onder haar bescherming te plaatsen; luttel heusch: zeer onvriendelik.
voetnoot926
den glans (Datief): voor de glans.
voetnoot927
Wij zijn bereid ‘ontzag te dragen’ aan....
voetnoot929
vervoeren: meeslepen.
voetnoot931
Dat zij als afschrikwekkend voorbeeld gesteld wordt voor hen die moordaanslagen beramen willen.
voetnoot932
Nl. toen hij hem had kunnen doden, maar wegvluchtte (I Sam. 24, 5-7); Saul (tweelettergrepig; vgl. vs. 583).
voetnoot933-34
Salomo, de zoon van Bathseba, volgde op en strafte de ‘kroonzucht’ van Davids eerstgeboren zoon Adonias met de dood.
voetnoot935
vertast: vergrepen.
voetnoot936
haer schoonvaer: Hendrik II (vgl. Inhout, r. 10-11).
voetnoot937
me bestemt: mede goedgekeurd; dies: daarom.
voetnoot939
zie... aen: neme in aanmerking; bloet: verwantschap.
voetnoot940
stam: stamhuis.
voetnoot941
't gastrecht: dat Elisabeth zou verplichten om de gevluchte Maria in bescherming te nemen; schenden: slaan.
voetnoot942
Aan iemand die zoveel rampen veroorzaakt had.
voetnoot943
Gevoedt slaat terug op ellenden: rampen die voortkwamen uit het ongelijck (onrecht), haar aangedaan.
voetnoot944
bederf: ondergang.
voetnoot945
slaecken: losmaken, bevrijden.
voetnoot947
jagen haer eige schim (schaduw): maken jacht op schrikbeelden, door die achterdocht en angst zelf geschapen.
voetnoot948
Men stelt zich niet zoveel kwaads voor, of in werkelikheid is het nog veel erger.
voetnoot949
zelf: zelfs.
voetnoot954
Konradijn: de jeugdige erfgenaam van de kroon van Napels, door Karel van Anjou overweldigd en te Napels in 1268 onthoofd; geleden: ondergaan.
voetnoot955
van: door.
voetnoot957
in 't harrenas: in openlike strijd, dus niet als verrader.
voetnoot960
gehooft: gehuisvest, vertoevend; verliepze zich zoo grof: heeft zij zich zo schandelik misdragen.
voetnoot961
versteurt: op te vatten als verleden tijd (histories praesens); de Paus, die Napels aan Karel van Anjou geschonken had, stond namelik tegenover hem.
voetnoot962
deze (versteurt de rust der Kercke).
voetnoot963
aenschrijft: haar toeschrijft.
voetnoot964
schendigh: schandelik; der blijcken (bewijzen): genitief, afhangende van zich schaem': zich zou moeten schamen.
voetnoot966
Accent op ons; verzekert: beveiligt.
voetnoot970
berght: geeft veiligheid aan haar nabuur, Elisabeth, omdat zij dan geen wraak over de terechtstelling te duchten heeft.
voetnoot972
Dat (oproer): d.w.z. de samenzweerders die het oproer maakten.
voetnoot974
gekroonde (als vrouw van Frans II) en zuster: en zóó nabestaande vorstin.
voetnoot975
zijn de wraeck getroost: berusten in die wraak, aanvaarden die wraak, ook al zou een oorlog het gevolg zijn (verghen: eisen).
voetnoot976
oit: altijd; gunst: genegenheid, welwillende gezindheid; den wrevel terght: de wrok prikkelt.
voetnoot977
stijft (den lantverrader): versterkt zijn boze plannen.
voetnoot978
De verwantschap (tussen de vorstinnen) is te nauw. Het vaderland gaat ons nog meer ter harte.
voetnoot979
kronijck: de geschiedenis van haar regering.
voetnoot982
't byzonder recht: het recht dat voor ons eigen volk geldt.
voetnoot985
Natuurrecht: volgens Hugo de Groot: ‘het oordeel des verstands, te kennen gevende wat saecken, uyt haer eygen aert, zijn eerlijck of oneerlijck’ (Ned. Wdb. IX, 1632); lijt: duldt.
voetnoot986
zusterslagh: vgl. vs. 557.
voetnoot987
vangenis: gevangenschap; tegens list: om gewaarborgd te zijn tegen listen.
voetnoot989
overwegen: beoordelen, in dit verband: veroordelen.
voetnoot990
overwoegen (met oe-klank) verl. tijd; Recht te plegen: het vonnis te voltrekken.
voetnoot991
verwate (vr. vorm van verwaten): vervloekte.
voetnoot992
stijl: gewoonte.
voetnoot993
Een Engelsch oir: een afstammeling van Engelse koningen; van: door.
voetnoot994
staten: standen.
voetnoot996
staf: scepter, koningshuis.
voetnoot998
dartelheit: moedwil.
voetnoot1000
zonder ga: weergaloos.
voetnoot1004
Zo (door die terechtstelling) stelle men de ene verwante tevreden door de dood van de andere (tevens woordspeling met bloet).
voetnoot1007
Heer: edelman.
voetnoot1008
Bekommert met haar kruis: die medelijden hadden met haar treurig lot.
voetnoot1009
in staet te houden: in haar koninklike waardigheid te handhaven.
voetnoot1010
brouwden: bezorgden.
voetnoot1012
op heur gevaer: haar eigen leven en goed op het spel zettende (Ned. Wdb. IV, 1887: gevaer: risico).
voetnoot1013
des tijts gelegenheit: de tijdsomstandigheden; vlyen: schikken.
voetnoot1015
zich zelf te buiten gaen: zich zelf verlochenen (Ned. Wdb. III, 1810).
voetnoot1016
kan bestaen: mogelik is, in overeenstemming te brengen is.
voetnoot1019
wil: zal.
voetnoot1020
Opbobbelen: opbruisen; moet: gemoed.
voetnoot1022-23
knotten van: beroven van.
voetnoot1024
moederslaghtigh: dat zijn moeder vermoordde.
voetnoot1025
snoot: schandelik; eerlijck: eervol.
voetnoot1026
ongelijck: onrecht; bus: geschut.
voetnoot1027
op 't ongezienst: op het onverwachtst.
voetnoot1028
ten dienst: ter wille van.
voetnoot1029
aen last en tijt: maar aan onze opdracht, en aan de tijd, voor de terechtstelling bepaald.
voetnoot1032
den hals: het leven.
voetnoot1034
berging: redding.
voetnoot1035
geronnen: gedraafd (in V.'s taal deelw. v. rennen).
voetnoot1037
de pen (Dat.).
voetnoot1039
opzet: plan.
voetnoot1040
trof: indien trof.
voetnoot1041
tijts: bijtijds.
voetnoot1044
D.w.z.: Met een vorst die alleen te E. regeert, hebben wij niets uit te staan.
voetnoot1045
volgen: opvolgen.
voetnoot1046
Die hope (op de troonsopvolging) paeit zijn wraeck: verzoent, kalmeert zijn wraaklust.
voetnoot1048
zaet: nakomelingen.
voetnoot1049
Rechtschapen: rechtgeaard.
voetnoot1050
suffen: verslappen.
voetnoot1053
't lijf verschoonden: het leven spaarden.
voetnoot1055
lagh uit hevigheit gevelt: geveld was in verbitterde opwinding.
voetnoot1057
reuckeloos: roekeloos, ondoordacht; schichtigh: plotseling.
voetnoot1059
by stekende trompet: met opgestoken trompetten, met trompetgeschal.
voetnoot1060
d'Oploopende gemeent: het oproerig geworden volk: neergezet: tot rust gebracht.
voetnoot1062
Men denke hierbij aan Vondel's afkeer van de Calvinistiese predikanten, zijn oude vijanden!
voetnoot1064
uit de borst: uit volle overtuiging.
voetnoot1066
onderdaen (adj.: onderworpen) te leveren: ondergeschikt te maken.
voetnoot1068
wroeght: klaagt aan.
voetnoot1070
kende: erkende, d.w.z. mij naar haar wil schikte; zellef: zelfs.
voetnoot1072
In 1562 was er sprake van een huwelik met Philips II van Spanje, in 1563 met Don Carlos. In hetzelfde jaar verzette zich Elisabeth tegen een huwelik van Maria Stuart met Oostenrijk en beval de koning van Zweden aan.
voetnoot1073
Erghlistigh: arglistig.
voetnoot1076
dit gebiet: Engeland.
voetnoot1079
al te: zeer.
voetnoot1080
ter gena van: om afhankelik te zijn van.
voetnoot1082
Hoe zuiver schouwden my: hoe oordeelden mij onschuldig (schouwen: keuren; met een adj.: achten; Ned. Wdb. XIV, 961).
voetnoot1083
Norfolcks zaeck: vgl. vs. 90.
voetnoot1084
Hooftiaanse zinsamentrekking: stont: deed gestand, en stond naer: streefde naar; oit: altijd.
voetnoot1086
wrocks: van haat, van vervolging.
voetnoot1087
Verwijst: veroordeelt; gesmede wet: voor dat doel gemaakte wet (vgl. vs. 283).
voetnoot1088
dus: in deze omstandigheden.
voetnoot1089
stoel: troon; wil: moge.
voetnoot1090
in 't aenschijn moght bejegenen: haar zou kunnen ontmoeten en in de ogen zien.
voetnoot1091
Accent op zy.
voetnoot1094
eigent u: verwerft.
voetnoot1097
brusk: heftig.
voetnoot1098
dien d'allerhooghste keere: die God moge verhoeden.
voetnoot1100
schut: houdt tegen.
voetnoot1101
u voor 't uiterste gequeten: uw uiterste best gedaan.
voetnoot1106
geen hoop altoos: volstrekt geen hoop meer.
voetnoot1108
van gemeenen slagh: van gewone soort, van de gewone onderdaan.
voetnoot1109
't geheim des Koningsdoms ontdecken: het koningschap, van goddelike oorsprong, heeft voor de onderdaan iets geheimzinnigs, iets bovennatuurliks. Door de terechtstelling van een koningin, als een gewoon mens, wordt die opvatting ondermijnd. (Zinspeling op Tobias XII, 7: Het is goed, het geheim des konings te verbergen).
voetnoot1110
hoe breet men dit kan recken: hoe ver (die gevolgen) zich ook kunnen doen gelden.
voetnoot1111
dit stuck: deze misdaad.
voetnoot1112
de nazaet vloeck' zijn best: al zou de nakomeling het vervloeken, zoveel hij kon.
voetnoot1114
den godtsdienst vast te setten: het Protestantisme te grondvesten.
voetnoot1115
moederlijck: van de landsmoeder (vgl. vs. 1209); het terghsel: een prikkel.
voetnoot1116
Beneem (ironies): tracht maar eens te ontnemen!; veraerden: ontaarden.
voetnoot1118
stracks: weldra.
voetnoot1119
worpt: werpt; in den mont: tegemoet; dus: stort men haar in die afgrond.
voetnoot1122
dit hooft der Roomscheit: Maria Stuart.
voetnoot1124
Deze regel is mij niet duidelik. Slaat dit op zijn Protestantse opvoeding?
voetnoot1125
bijster: zeer; zulck een' beker: de lijdensbeker door de terechtstelling.
voetnoot1126
't erf: de erfopvolging.
voetnoot1127
't hachelycke: het gevaarlike, nl. de partij van het Katholicisme; zong zijn moeders zangk: volgde het voorbeeld van zijn moeder.
voetnoot1128
zijn moeders eigen gangk: dezelfde weg als zijn moeder; dan onderging hij hetzelfde lot.
voetnoot1130
trots: op trotse wijze.
voetnoot1131
Het koningschap (de scepter) kan zich bij dat gebroedsel niet veilig voelen.
voetnoot1132
Al laten zij de koning regeren, zij willen de wapenen in handen hebben en het leger in hun macht.
voetnoot1133
iet: iets.
voetnoot1134
ontleggen: afhandig maken.
voetnoot1136
verrijckt: behoort bij Puritein; bejagh: verwerven van de macht van het zwaard.
voetnoot1137
drijft op: is afhankelik van.
voetnoot1138
Ook Jezus werd door het opgeruide volk gekruisigd.
voetnoot1141
Zy: haer Katholijckheit.
voetnoot1142
een verf te geven: te doen voorkomen als gevolg van de haar toegedichte moordaanslag op Elisabeth.
voetnoot1143
Ook Christus werd tussen moordenaars gekruisigd, om de schijn te wekken dat hij een misdadiger was.
voetnoot1144
komt op: nadert.
voetnoot1145
van: door.
voetnoot1147-vlg.:
profetie van de latere geschiedenis, Burgon in de mond gelegd.
voetnoot1148
Karel I geraakte in strijd met de Schotten, omdat hij de Episcopale kerk in Schotland wilde invoeren.
voetnoot1149-50
In 1641 werden Strafford, stadhouder van Ierland, en Laud, aartsbisschop van Canterbury, onthoofd.
voetnoot1151
Des Ouderlings gezagh: de Presbyterianen waren republikeinsgezind en erkenden boven zich slechts het kerkelik gezag van ouderlingen en synoden.
voetnoot1152
hoofdeloos: zonder regering.
voetnoot1154
gelaet: houding.
voetnoot1157
Wat reden: welke redenering kan hem doen bedaren.
voetnoot1159
ontzint: krankzinnig van smart.
voetnoot1162
uitgepuurde: woordspeling met Purit.; rotten: benden.
voetnoot1163
Vast: voortdurend.
voetnoot1168
Bekende: besefte.
voetnoot1169
toegeleit: beschikt, voor u bestemd.
voetnoot1170
de zeekroon spant: de heerschappij voert ter zee.
voetnoot1174
Cezar: de Romeinse overheersers; de Noor: de plunderende Noormannen.
voetnoot1176
koy: schaapskooi.
voetnoot1182
schieten veur: strekken zich verraderlik uit voor.
voetnoot1187
Ellendigh: rampzalig.
voetnoot1190
de bloetkroon spant: uitmunt in het moorden; uitdrukking om het parallelisme met vs. 1170, door Vondel gevormd.
voetnoot1191
schendigh: schandelik.
voetnoot1195
schaert: van schaerden: kerven, ontstaan in de snede van de bijl, door het hakken (Ned. Wdb. XIV, 164).
voetnoot1197
wie schiet 'er voor: wie zal dat beletten.
voetnoot1201
d'Eilandin: Elisabeth wordt hier vergeleken met Circe, die op haar eiland door toverdranken de vreemdelingen in wilde dieren herschiep. De koningin met haar Calvinistiese aanhang brengt het verstant van streek, en boeit het met de keten van staet: het belang van haer oppermacht.
voetnoot1208
De Moedermaagd Maria.
voetnoot1209
gaen quijt: verliezen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank