Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656 (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.15 MB)

ebook (6.98 MB)

XML (3.07 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragikomedie
pastorale


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

(1931)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 648]
[p. 648]

Het derde bedryf.

LUCIFERISTEN. REY.
Luciferisten:
 
Hoe kan men in zyn waen zoo vroegh bedrogen worden!
 
Hoe is 't alree verkeert! wy schatten niemants Orden
780[regelnummer]
Geluckiger dan d'onze, in dit opgaende Ryck,Ga naar voetnootvs. 779-80
 
Ja achtten onzen Staet den Oppersten gelyck,
 
En onveranderlyck, en boven 't aertsch gezegent;
 
Wanneer ons Gabriël met Godts bazuin bejegent,Ga naar voetnoot783
 
En uit de goude poort verbaest met dit gebodt,Ga naar voetnoot784
785[regelnummer]
Het welck al 't Engelsdom versteeckt van 't hooghste lot,
 
Hun uit den vollen schoot der Godtheit eerst geschoncken.
 
Daer leggen wy te laegh, en zien de schoone vonckenGa naar voetnoot787
 
En stralen van onze eere en heerlyckheit geblust,
 
De gansche Hierarchy des hemels ongerust,
790[regelnummer]
Den mensch, in top van Staet en maght, zoo trots verheven,
 
Dat wy, als slaven, voor zyn heerschappye beven.
 
O onverwachte slagh, en staetverwisseling!
 
Och treurgenooten, zet u hier in eenen ring
 
In 't ronde: zet u hier te zamen: helpt ons treuren,Ga naar voetnoot793-94
795[regelnummer]
En zuchten: het is tyt ons feestgewaet te scheuren,
 
Te klagen: niemant kan ten minste ons dit verbiên.
 
De blyschap smilt, en zal nu d'eerste droefheit zien.Ga naar voetnoot797
 
Helaes, helaes, helaes, gebroeders, hemelreien,
 
Leght af uw hooftcieraet: verandert uw lievreien,
800[regelnummer]
En vrolyckheit in rou: slaet neêr uw aengezicht.Ga naar voetnoot799-800
 
Zoeckt schaduwen, als wy. de droefheit schuwt het licht.
 
Een ieder volge ons stem, en bange jammerklaghten.
 
Verdrinckt in jammer: zinckt in droevige gedachten.
 
Het klagen helpt, en zet de droefheit oock van 't hart.Ga naar voetnoot804
805[regelnummer]
Nu schept in kermen lust: het kermen heelt de smart.
 
Nu roept uit eenen mont, en volleght ons misbaren.
 
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!
Rey:
 
Wat weeklaght hoort men hier? onaengenaemen toon,Ga naar voetnoot808
[pagina 649]
[p. 649]
 
De hemel yst hier af. dees lucht is niet gewoonGa naar voetnoot809
810[regelnummer]
Te hooren een muzyck van druck op noten galmenGa naar voetnoot810
 
Door 't juichende gewelf. triomfen, kransen, palmen,
 
En harpen passen ons, en snaren. wat wil dit?Ga naar voetnoot811-12
 
Wie of hier hangends hoofts in een gekrompen zit,
 
Verlaten, en bedruckt, en zonder noot beladen?Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Wie geeft hun treurens stof? wie kan dees oirzaeck raden?
 
Myn Reigenooten, volght: 't is noodigh dat men vraegh'
 
Naer d'oirzaeck van hun leet, en deze donkre vlaegh
 
Van droefheit, die den glans van onze pracht ontluistert,
 
Het licht van 't eeuwigh feest benevelt, en verduistert.Ga naar voetnoot819
820[regelnummer]
De hemel is een hof van weelde en vreught en vree.Ga naar voetnoot820
 
Hier nestelt aen dit dack noch rou, noch hartewee.
 
Myn Reigenooten volght, en troostze in hun bezwaren.
Luciferisten:
 
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!
Rey:
 
Genooten van ons heil en blyschap, broeders, hoe?
825[regelnummer]
O zonen van het licht, hoe dus bedroeft te moe?
 
Wat geeft u stof aldus te jammeren, te treuren?
 
Ghy had begonnen 't hooft ten hemel op te beuren,
 
Te bloeien in den dagh, die neêrstraelt van Godts glans.
 
De Hemel broght u voort om vlugh, van trans in trans,
830[regelnummer]
Van 't een in 't ander hof, te steigeren, te zweven,Ga naar voetnoot830
 
In 't onbeschaduwt licht, vernoeght verzaet te leven,
 
Op een gedurigh feest, te smaken 't hemelsch mann'Ga naar voetnoot832
 
Van Godts onsterflijckheit, in een gerust gespanGa naar voetnoot833
 
Van feestgenooten. hoe? dit voeght geen burgeryen
835[regelnummer]
Van Englestadt, o neen: dit voeght geen Heerschappyen,
 
Geen Maghten, Troonen, noch geen heerschend Hemelsdom.Ga naar voetnoot834-36
 
Ghy kropt uw droefheit in, en zit versuft, en stom.
 
Laet hooren wat u deert: ontdeckt het uw gespeelen.
 
Ontdeckt uw hartquetzuur, dat wy die mogen heelen.Ga naar voetnoot839
Luciferisten:
840[regelnummer]
Och broeders, vraeghtghe noch met errenst wat ons let?
[pagina 650]
[p. 650]
 
Ghy hoort, zoo wel als wy, wat Gabriël trompet:
 
Hoe wy, door 't nieuw bevel, van onzen staet vervielen
 
In eene slaverny der aerde, en zoo veel zielenGa naar voetnoot843
 
Als uit een luttel bloets en zaets te spruiten staen.
845[regelnummer]
Wat is by ons alree mishandelt, of misdaen,Ga naar voetnoot845
 
Dat Godt een waterbel, vol wint en lucht geblazen,
 
Verheft om d'Engelen, zyn zonen, te verbazen?Ga naar voetnoot847
 
Een basterdy verheft, gevormt uit klay, en stof?
 
Wy waren pas gewyt tot pylers van zyn hof,
850[regelnummer]
Bekleedden onzen plicht, als trouwe ryxgenooten,
 
En worden op een' sprong gebannen, en gestootenGa naar voetnoot851
 
Uit deze waerdigheit, verdruckt te streng, en straf.
 
De hantvest en het Recht, dat ons de Godtheit gaf,Ga naar voetnoot853
 
Wort ingetrocken, en, in stede van regeerenGa naar voetnoot854
855[regelnummer]
Met Godt, en onder Godt, zal Adam triomfeeren,
 
En heerschen, in zyn bloet en afkomst, onbepaelt.Ga naar voetnoot856
 
De zon der Geesten is te plotseling gedaelt.
 
Och lotgenooten, volght ons droefheit, en misbaren.
 
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren!
Rey:
860[regelnummer]
Ontsteltghe u om den last van Godt en Gabriël?
 
Dit schynt een razerny. wie durf het hoogh bevel
 
Berispen? wie verwaent de Godtheit wederstreven?
 
Wy zyn gehouden Godt zyn Recht en eer te geven,
 
Te rusten in zyn wet. wie treet hier in geschilGa naar voetnoot864
865[regelnummer]
Met Godts almogentheit? zyn wenck, en woort, en wil
 
Verstrecke ons eene wet, en maet, en vaste regel.
 
Wie tegenspreeckt, die breeckt des Allerhooghsten zegel.Ga naar voetnoot867
 
Gehoorzaemheit behaegt den Heerscher in dit Ryck
 
Veel meer dan wieroockgeur, en goddelyck muzyck.Ga naar voetnoot868-69
870[regelnummer]
Ghy zyt [och, weest zoo trots en hoogh niet in uw wapen,]
 
Tot onderdanigheit, tot heerschen min, geschapen.Ga naar voetnoot871
 
Och medebroeders, staeckt dit kermen, en geklagh,
 
En buight u onder 't juck van 't eenigh hooftgezagh.
Luciferisten:
 
Zeght liever: onder 't juck van grimmelende mieren.Ga naar voetnoot874
[pagina 651]
[p. 651]
Rey:
875[regelnummer]
Wanneer het hem behaegh', moet ghy u laten stieren.Ga naar voetnoot875
Luciferisten:
 
Wat hebben wy verbeurt? geeft reden, en bescheit.Ga naar voetnoot876
Rey:
 
Verbeurt? ghy quetst Godts kroon door ongeduldigheit.
Luciferisten:
 
Wy klagen van verdriet, en enkel ongenoegen.
Rey:
 
In ste van uwen wil gerust naer Godt te voegen.Ga naar voetnoot879
Luciferisten:
880[regelnummer]
Wy steunen op het Recht, ons wettigh toegestaen.
Rey:
 
Uw Recht en hantvest blyf' de Godtheit onderdaen.Ga naar voetnoot881
Luciferisten:
 
Hoe kan de meerder voor een minder zich verneêren?
Rey:
 
Die zich gelaten stelt. Godt dienen is regeeren.Ga naar voetnoot883
Luciferisten:
 
Gewilligh, zoo de mensch regeere daer beneên.Ga naar voetnoot884
Rey:
885[regelnummer]
De mensch leeft met zyn lot vernoeght, al is het kleen.Ga naar voetnoot885
Luciferisten:
 
Den mensch is boven dat een hooger lot beschoren.
Rey:
 
Na menige eeuwen wort zyn opgang eerst geboren.Ga naar voetnoot887
Luciferisten:
 
Een eeuw beneden is om hoogh een oogenblick.Ga naar voetnoot888
Rey:
 
Het ga, zoo 't wil, zoo 't moet, zoo d'Oppermaght dit schick'.
Luciferisten:
890[regelnummer]
Men had ons nutter dees geheimenis gezwegen.Ga naar voetnoot890
[pagina 652]
[p. 652]
Rey:
 
De Godtheit openbaert haer hart, tot u genegen.Ga naar voetnoot891
Luciferisten:
 
Noch milder tot den mensch: zy zet hem boven aen:
Rey:
 
Verknocht met Godts natuur; een wonderlyck bestaen.Ga naar voetnoot893
Luciferisten:
 
Och Engelsdom, wou Godt zich paren met uw wezen!
Rey:
895[regelnummer]
Wat Godt behaeght, en schickt, dat wort met recht geprezen.
Luciferisten:
 
Hoe heeft hy 's menschen peil alree zoo hoogh gemerckt?
Rey:
 
Het is al wel, al goet, wat Godt bepaelt, en werckt.Ga naar voetnoot897
Luciferisten:
 
Hoe wil de mensch de kroon der Engelen verdooven!Ga naar voetnoot898
Rey:
 
Alle Englen zullen Godt in 't lichaem zien, en loven.Ga naar voetnoot899
Luciferisten:
900[regelnummer]
Zy zullen slyck en stof aenbidden in het stof?Ga naar voetnoot900
Rey:
 
Bewieroocken Godts naem, met geur, en prys, en lof.
Luciferisten:
 
Den mensch bewieroocken, van hooger hant gedwongen?
APOLLION. BELIAL. REY.
Apollion:
 
Zy mompelen alree? ghy hoort een' stryt van tongen.Ga naar voetnoot903
Belial:
 
Wat scharen treuren hier, gedompelt in den rou,
905[regelnummer]
De sluiers om de borst, en lenden; niemant zouGa naar voetnoot905
 
Begrypen dat men dus, in 't midden van de Geesten,
 
Op 't eeuwige bancket, en d'endelooze feesten,Ga naar voetnoot907
 
Kon treuren, zaegh men niet dit jammerlyck getal
 
Verslensen van verdriet. wat ramp, wat ongeval
[pagina 653]
[p. 653]
910[regelnummer]
Ontsteltze? Broeders, hoe? wat's d'oirzaeck van dit kermen?
 
Beledight iemant u? men zal uw Recht beschermen.Ga naar voetnoot911
 
Wat deert de Broeders? spreeckt: laet hooren wat u deert.
Rey:
 
Zy klagen dat de staet der menschen triomfeert,
 
Door Gabriëls bazuin, en opstyght boven d'Engelen!
915[regelnummer]
Dat Godt zyn wezen wil met Adams wezen strengelen:Ga naar voetnoot915
 
De Geesten onderworpt het menschelijck gebiet.Ga naar voetnoot916
 
Daer hoort ghy kort en klaer den gront van hun verdriet.
Apollion:
 
Zoo groot een ongelijck valt lastigh te gedoogen.
Belial:
 
Het overtreft bykans ons krachten, en vermogen.
Rey:
920[regelnummer]
Wy bidden dat ghy toch dien twist met ons beslecht.
Apollion:
 
Wat raet? hoe paeit men hen? zy steunen op hun Recht.Ga naar voetnoot921
Rey:
 
Wat Recht? die wetten geeft vermagh de wet te breken.
Apollion:
 
Hoe kan Rechtvaerdigheit een onrecht oordeel spreken?
Rey:
 
Bestraft Godts oordeel eens, en schryft hem wetten voor.
Belial:
925[regelnummer]
De vader leer' het kint hem volgen op zyn spoor.Ga naar voetnoot925
Rey:
 
Zyn spoor te volgen is het zelve als hy te willen.
Apollion:
 
Verandring van Godts wil veroirzaeckt dees geschillen.
Rey:
 
Hy zet den eenen van, den andren op den troon.Ga naar voetnoot928
 
De minder waertste wyck' voor eenen waerder zoon.Ga naar voetnoot929
Belial:
930[regelnummer]
Gelyckheit van gena de Godtheit best zou passen.Ga naar voetnoot930
 
Nu durf de duisternis het hemelsch licht ontwassen.Ga naar voetnoot931
[pagina 654]
[p. 654]
 
De kinders van den nacht braveeren zelfs den dagh.Ga naar voetnoot932
Rey:
 
Wat adem haelt, met recht den Schepper dancken magh,Ga naar voetnoot933
 
Die elck zyn wezen gaf, en mindre en meerder waerde.
935[regelnummer]
Wanneer het hem belieft, zal 't element der aerde
 
Veranderen in lucht, of water, of in vier;
 
De hemel zelf in aerde; een Engel in een dier;
 
Een mensch in Engleschyn, of onbegrepen wonder.Ga naar voetnoot938
 
Een maght regeert het al, en keert het bovenste onder.Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Wat d'allerminste ontfangt, is loutere gena.Ga naar voetnoot940
 
Hier gelt geen willekeur. hier komt vernuft te spa.Ga naar voetnoot941
 
In d'ongelyckheit is Godts heerlyckheit gelegen.
 
Zoo zienwe tegens 't lichtste het zwaerste zwaerder wegen.Ga naar voetnoot943
 
Dus steeckt het schooner af op 't schoon; de kleur op kleur;
945[regelnummer]
De diamantsteen op turkoisblaeu; geur op geur;Ga naar voetnoot945
 
Het stercke op flauwer licht; gestarrent tegens starren.
 
Ons schicken is den Staet van dit Heelal verwarren,Ga naar voetnoot947
 
Misschicken al wat Godt geschickt heeft, en beleit;
 
En wat het schepsel schickt, dat is wanschapenheit,
950[regelnummer]
In 't allerminste lidt. men staeck' dit murmureeren.
 
De Godtheit kan den staet van 't Engelsdom ontbeeren.
 
Zy is met niemants dienst beholpen, eeuwigh ryckGa naar voetnoot952
 
En heerelyck, behoeft zy wieroock, noch muzyck,
 
Noch geur, haer toegezwaeit, noch lof, haer toegezongen.
955[regelnummer]
Ondanckbre Geesten, zwyght; betoomt uw snoode tongen.
 
Ghy weet Godts reden niet; genoeght u met uw lot,
 
En onderworpt u Godts en Gabriëls gebodt.
Apollion:
 
Is dan de staet en 't lot der Geesten onbestendigh?
 
Zoo staenze glibberigh, zoo zynze alreede elendigh.
Rey:
960[regelnummer]
Om dat een minder zal regeeren in dit Ryck?
 
Wy blyven diewe zyn: geschiet ons ongelyck?
Belial:
 
Zy zyn de naeste aen Godt, hun' toeverlaet, en vader,Ga naar voetnoot962
 
En lagen hem aen 't hart: nu leit een minder nader.
[pagina 655]
[p. 655]
Rey:
 
Zich over 's anders heil bedroeven, is gebreck
965[regelnummer]
Van liefde, en rieckt naer nyt, en hooghmoet. laet dees vleck
 
Op Englezuiverheit en louterheit niet kleven.Ga naar voetnoot966
 
Elckandre, in eendraght, liefde, en trou, voorby te streven,
 
Behaeght den Vader, die het al in orden schiep.Ga naar voetnoot968
Belial:
 
Zy houden d'orden, daer de hemel hen toe riep;Ga naar voetnoot969
970[regelnummer]
Maer kunnen traegh verstaen des menschen slaef te worden.
Rey:
 
Dat 's ongehoorzaemheit: zoo spattenze uit hun Orden.
 
Ghy ziet hoe 't hemelsch heir, geharrenast in 't gout,Ga naar voetnoot972
 
En in 't gelidt gestelt, zyn beurt en schiltwacht houdt;
 
Hoe deze star gedaelt, en gene, in top daer boven,
975[regelnummer]
De klaerste een minder klare in luister kan verdooven;
 
Hoe d'eene een kleiner ronde, en d'andre een grooter schryft;
 
De laeghste hemel snelst, de hooghste langsaem dryft;Ga naar voetnoot977
 
En evenwel verneemtghe, in deze oneffenhedenGa naar voetnoot978
 
Van ampten, licht, en kreits, en stant, en trant, en treden,
980[regelnummer]
Geen tweedraght, nyt, noch stryt: des Albestierders stem
 
Geleit dit maetgezang, dat luistert scherp naer hem.Ga naar voetnoot972-81Ga naar voetnoot981
Belial:
 
't Gestarrent blyft in staet, daer Godt het in wou scheppen.Ga naar voetnoot982
 
Behaeghde 't hem den Staet der Englen niet te reppen,Ga naar voetnoot983
 
Zy weken geen gestarnte, in eendraght, noch in pais,Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Noch steurden met geklagh de rust van dit palais.Ga naar voetnoot982-85
Rey:
 
Zie toe, en wacht u wel deze ongenoeght te styven.Ga naar voetnoot986
Apollion:
 
Wy wenschen dat dees lucht en wolck magh overdryven,Ga naar voetnoot987
 
Eerze uitberste, en 't gewest des hemels zette in vier.
 
Zy groeien in getal. wie stiltze? wie komt hier?
[pagina 656]
[p. 656]
LUCIFERISTEN. BELZEBUB. REY.
Luciferisten:
990[regelnummer]
Helaes, helaes, helaes, waer is ons heil gevaren?
Belzebub:
 
't Gaet wel: wy groeien aen: onze Engelen vergaren,
 
En steken, vol misbaer, de hoofden vast by een.Ga naar voetnoot991-92
 
Wat port u Engleburgh met kermen en gesteenGa naar voetnoot993
 
T'ontrusten? kan de bloem der zaligheit verslensen?Ga naar voetnoot994
995[regelnummer]
Gerust bezitten al wat eenigh Geest kan wenschen
 
Van Godt, den zegenaer, vernoeght u dat noch niet?Ga naar voetnoot995-96
 
Zoo staetghe u zelfs in 't licht, en koestert een verdriet,
 
Waer van ick d'oirzaeck noch beseffen kan, noch raden.
 
Houdt op van kermen: scheurt velttekens, en gewadenGa naar voetnoot999
1000[regelnummer]
Niet langer, zonder reên, maer heldert uw gezicht,Ga naar voetnoot1000
 
En voorhooft met een' strael, o kinders van het licht!
 
De schelle keelen, die met zang de Godtheit dancken,Ga naar voetnoot1002
 
Zien om, en belgen 't zich, om dat ghy valsche klanckenGa naar voetnoot1003
 
En basterttoonen mengt, in 't goddelyck muzyck.Ga naar voetnoot1004
1005[regelnummer]
Uw bittre weeklaght steurt de maet van 't hemelryck.Ga naar voetnoot1005
 
't Gewellef huilt u na. de rougalm, in den hoogen
 
Gestegen, rolt al voort, van d'een in d'andre bogen:Ga naar voetnoot1006-1007
 
En zonder misdaet wort, door zulck een ongeluit,Ga naar voetnoot1008
 
De wasdom van Godts naem en glori niet gestuit.Ga naar voetnoot1009
Luciferisten:
1010[regelnummer]
Heer Overste, op wiens wenck ontelbre keurebendenGa naar voetnoot1010
 
Zich wapenen, ghy komt van pas om onze elenden
 
Te zalven, en den smaet en onverdienden hoon
 
Te schutten door uw maght. zal Gabriël de kroon
 
Der heilige Engelen op 't hooft van Adam zetten,
1015[regelnummer]
Door Adams erfgenaem Godts eerstelingen pletten?Ga naar voetnoot1015
 
Wy waren nutter niet geschapen, eer de zon
 
Te wagen steegh, en licht den hemel geven kon.Ga naar voetnoot1017
[pagina 657]
[p. 657]
 
De Godtheit koos vergeefs de Geesten tot trouwantenGa naar voetnoot1018
 
Van 't onbeweeghbre hof, indienze zich wou kanten,Ga naar voetnoot1019
1020[regelnummer]
En spitsen tegens 't Recht der Geesten, zonder schult
 
Tot wederstant geterght, uit noot, en ongedult.
 
Wy juichten, in den lof der Godtheit opgetogen,
 
Aenbaden, wieroockten met schalen, neighden, bogenGa naar voetnoot1023
 
Onze aengezichten neêr. de hemel gaf gehoor,Ga naar voetnoot1024
1025[regelnummer]
Verslingert op den dans des galms, van koor in koor,Ga naar voetnoot1025
 
Ja smolt van volle vreught op tongmuzyck, en harpen;Ga naar voetnoot1026
 
Toen Gabriëls bazuin zich plotseling quam werpen
 
Met dezen donderslagh in 't midden van Godts eer:Ga naar voetnoot1028
 
Daer lagen wy verbaest, verstroit, verdruckt ter neêr.Ga naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
De blyschap gaf den geest. de zwangre keelen zwegen.Ga naar voetnoot1030
 
De jongstgeboren streeck de kroon, den staf, den zegen;Ga naar voetnoot1031
 
En d'oudste zoon, onterft by d'Oppermajesteit,Ga naar voetnoot1032
 
Gemerckt bleef voor een' slaef. dat valt gehoorzaemheit,Ga naar voetnoot1033
 
Godtvruchtigheit, en liefde, en trouwe, uit Godts trezooren,
1035[regelnummer]
Ten deele, dompelt haer in rouwe, ontvonckt den toren,
 
En wraeckzucht, om den mensch, uit een' gerechten haet,
 
Te smooren in zyn bloet, eer hy der Englen StaetGa naar voetnoot1037
 
Verplette, en zy geboeit, als snoode en arme slaven,Ga naar voetnoot1038
 
Gedwongen worden naer zyn zweep en wil te draven;
1040[regelnummer]
Gelyck hy daer beneên de dieren houdt in dwang.
 
Heer Overste, ghy kunt der Geesten ondergang
 
Verhinderen, en by hun hantvest hen bewaren:Ga naar voetnoot1042
 
Beschutze door uw maght: wy staen gereet uw scharen,
 
Uw' standert, en uw heir te volgen: treck maer aen.
1045[regelnummer]
't Is eerlyck voor zyn eere, en kroone, en Recht te staen.Ga naar voetnoot1045
Belzebub:
 
My deert uw ongelyck. o Koning aller Heeren,
 
Verhoe dit liever. geef geen stof tot muitineeren,Ga naar voetnoot1047
 
Noch tweedraght. geef geen stof tot wederspannigheit.
 
Wat raet? hoe stil ick u, en d'Oppermajesteit?
[pagina 658]
[p. 658]
Luciferisten:
1050[regelnummer]
Zy quetst het heiligh Recht, aen d'Engelen geschoncken.
Belzebub:
 
Het Recht te quetsen kan den onderzaet ontvoncken,
 
Een vier ontsteken, daer de lucht af branden zou.
 
O averechtsen loon van onbevleckte trou!
 
Hoe zullen wy ons best in dees vertwyfling dragen?Ga naar voetnoot1054
Luciferisten:
1055[regelnummer]
Men trooste zich een kans, een' stouten sprong, te wagen.
Belzebub:
 
Waer toe zich zelfs gewaeght? men ga een' zachter gangk.Ga naar voetnoot1056
Luciferisten:
 
Hier gelt alleen gewelt, en kracht, en wraeck, en dwangk.
Belzebub:
 
Men kon, waer 't mogelyck, een veiligh middel kiezen.Ga naar voetnoot1058
Luciferisten:
 
Met uitstel zal men hier niet winnen, maer verliezen.
Belzebub:
1060[regelnummer]
Men geef zyn ongelyck met reden te verstaen.
Luciferisten:
 
De reden heeft hier uit: men zet ons onder aen.
Belzebub:
 
Met smeecken moght ghy best en eerst uw' wensch verwerven.
Luciferisten:
 
Het stuck ontdecken, is den handel gladt bederven.Ga naar voetnoot1063
Belzebub:
 
Men kan dien aanslagh naeu ontveinzen voor het licht.
Luciferisten:
1065[regelnummer]
Wy groeien maghtigh aen, en staen in evenwight.
Belzebub:
 
De kans begunstight hun, die met Godts Veltheer vechten.Ga naar voetnoot1066
Luciferisten:
 
Hier is met sufferye en schrick niet uit te rechten.Ga naar voetnoot1067
Belzebub:
 
Wat zeit Apollion hier toe, en Belial?
[pagina 659]
[p. 659]
Luciferisten:
 
Zy trouwen onze zyde, en stercken het getal.Ga naar voetnoot1069
Belzebub:
1070[regelnummer]
Hoe heeft men dit verhaest? het is nu ver gekomen.
Luciferisten:
 
De hemel vloeit ons toe van zelf met volle stroomen.
Belzebub:
 
Betrout u op geen heir, vol lichte weifelaers.
Luciferisten:
 
Wy zien alree meer kans, en voordeel, min gevaers.
Belzebub:
 
Wie reuckeloos begint, beroem' zich van geen voordeel.Ga naar voetnoot1074
Luciferisten:
1075[regelnummer]
Aen d'uitkomst hangt het al, voor d'uitkomst dwaelt het oordeel.
 
Dit gansche leger eischt u tot een opperhooft,
 
En leitsman op dien toght.Ga naar voetnoot1077
Belzebub:
 
Maer wie is zoo berooft
 
Van zinnen, dat hy uw gerechtigheit verdadigh',
 
En 's hemels heirkracht terge? ay, weest u zelfs genadigh.Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Verschoonme van dien last: ick kieze geene zy.
 
Men legge met verdragh deze ongelyckheit by.
Rey:
 
Gebroeders, geeft gehoor. houdt boven aen met smeken
 
By Godt, door middelaers: men wint met tusschenspreken
 
Gemackelycker velt dan door dien steilen wegh
1085[regelnummer]
Van oproer. handelt koel met raet, en overlegh.
 
Wy willen te gelyck uw Recht om hoogh verweeren.Ga naar voetnoot1086
 
Bedaert: ghy quetst de kroon van Godt, den Heer der heeren:
Luciferisten:
 
En ghy ons wettigheit: verstout u hooger niet.
 
Heer Belzebub, aenvaert dit wettige gebiet,Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
En zet de heiren schrap: wy volgen u te gader.Ga naar voetnoot1090
Belzebub:
 
O yveraers, bedenckt, bedenckt u liever nader.
 
Ick wil u voortreên naer den troon van 't groot palais,
[pagina 660]
[p. 660]
 
En ons gerechtigheit bemiddelen door pais,
 
En onderling verdragh, gewilligh, onbedwongen.Ga naar voetnoot1094
Rey:
1095[regelnummer]
Houdt stil: houdt stil: ghy wort van Michaël besprongen.Ga naar voetnoot1095
MICHAËL. BELZEBUB. LUCIFERISTEN.
Michaël:
 
Waer zynwe? wat gedruis verneemt men hier alree?
 
Dit schynt een hof van twist en oproer, niet van vreê,
 
Gehoorzaemheit, en trou. Prins Belzebub, wat reden
 
Beweeght u, als een hooft van wederspannigheden,Ga naar voetnoot1099
1100[regelnummer]
Dien oploop, zwanger van een goddeloos verraet,Ga naar voetnoot1100
 
Te styven tegens Godt, ons aller toeverlaet?
Belzebub:
 
Genade, o Michaël, gewaerdigh ons te hooren,
 
Eer ghy een vonnis velt, uit yverigen toren,
 
Ter eere van Godts Naem. belast ons met geen schult.
Michaël:
1105[regelnummer]
Ick zal uw onschult dan aenhooren met gedult.Ga naar voetnoot1105
Belzebub:
 
De t'zamenrotting van zoo menigh duizent troepen,
 
Gesteurt om 't hoogh gebodt, ten ryxtroon uitgeroepen,Ga naar voetnoot1107
 
Op Gabriëls bazuin, vereischte een tusschenspraeck,
 
Tot slissing van dien brant; waerom ick van hun zaeckGa naar voetnoot1109
1110[regelnummer]
En klaghten kennis koom te nemen, om het muiten,
 
By alle middelen en mooghlyckheên, te stuiten:Ga naar voetnoot1111
 
Zy varen echter voort, al razende en ontzint
 
Aen 't hollen, buiten spoor, en dringen 't klaghtbewintGa naar voetnoot1113
 
Met kracht ons op den hals. ick poogh de maght te scheien,Ga naar voetnoot1114
1115[regelnummer]
[Laet tuigen van myn trou dees Godtgetrouwe Reien,]
 
Te raden hunne klaght te storten voor Godts stoel;
 
Maer yvre vruchteloos, in 't midden van 't gewoel,
 
En oproer, als een zee ten hemel toe verbolgen.
 
De Veltheer tre nu voor: wy staen gereet te volgen,
1120[regelnummer]
Indien hy middel ziet tot slechting van 't geschil.
Michaël:
 
Wie durf zich tegens Godt en zynen heilgen wil
[pagina 661]
[p. 661]
 
Verzetten? wie dus stout den oorloghsstandert planten,
 
In 't koningkryck van pais. indienghe door gezanten
 
Wilt handelen om hoogh, tot voorstant van uw lot;Ga naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
Wy willen uwen zoen bemiddelen by Godt,
 
Of anders wacht uw hooft: dit zal u niet gelucken.
Luciferisten:
 
Zoudt ghy met wapenen ons heiligh Recht verdrucken?
 
Zy zyn den Veltheer niet tot zulck een eindt betrout.
 
Wy steunen op ons Recht: Rechtvaerdigheit is stout.Ga naar voetnoot1129
Michaël:
1130[regelnummer]
D'inspanner tegens Godt is allerminst rechtvaerdigh.Ga naar voetnoot1130
Luciferisten:
 
Wy dienen Godt: hy kenne ons tot zijn diensten waerdigh.Ga naar voetnoot1131
 
De hemel blyve maer in zynen eersten stant.Ga naar voetnoot1132
 
Men stell' geene amptenaers van 't hemelsch Vaderlant
 
Beneden 't aertsch geslacht: dat staet de Hierarchyen,
1135[regelnummer]
De Troonen, Maghten, hooge en lage Heerschappyen
 
Der Geesten, Englen, en Aertsenglen nimmermeer
 
Te lyden: neen geensins; al zoude uw blixemspeerGa naar voetnoot1134-37
 
Doorstooten borst aen borst, en d'allertrouste harten:
 
Wy laten ons geensins van Adams afkomst tarten.
Michaël:
1140[regelnummer]
Ick wil dat elck vertrecke, op 't wencken met mijn hant.
 
Hy kant zich tegens Godt, en Godtheit, wie zich kantGa naar voetnoot1141
 
Meineedigh tegens ons. vertreckt naer uwe vanen.
 
Dat past soldaten, en gehoorzame onderdanen
 
Des hemels. wat gewelt, wat moetwil dryft men hier!
1145[regelnummer]
Wie anders oorelooght dan onder myn banier,
 
Beoorlooght Godt, en is een vyant van zyn Rycken.
Luciferisten:
 
Wie op zyn Recht staet, hoeft voor geen gewelt te wycken.
 
Naturelyck is elck beschermer van zyn Recht.Ga naar voetnoot1148
Michaël:
 
'k Gebiede u datghe flux de wapens nederleght.
1150[regelnummer]
Door t'zamenrotten wort uw eer en eedt geschonden.
[pagina 662]
[p. 662]
Luciferisten.
 
Natuur heeft d'Engelen door eenen bant verbonden
 
Elckandre by te staen: oock wort niet een alleen
 
Geraeckt in dit geschil, maer 't raeckt ons in 't gemeen.
Michaël:
 
Zoudt ghy met wapenen den hemel dan beroeren?
1155[regelnummer]
Die zyn u niet betrout om tegens Godt te voeren,
 
Misbruicktghe uw maght, zoo vreest des Allerhooghsten maght.
Luciferisten:
 
De Stedehouder wort alle oogenblick verwacht.Ga naar voetnoot1157
 
Hy is in aller yl gedaghvaert, en ontboden.
 
Wy willen al op een, en Goden tegens GodenGa naar voetnoot1159
1160[regelnummer]
Opzetten, liever dan van ons gerechtigheit
 
Aftreden door gewelt.
Michaël:
 
Zoo groot een onbescheitGa naar voetnoot1161
 
Verwacht ick nimmermeer van 's hemels Stedehouder.Ga naar voetnoot1162
Luciferisten:
 
Het zweemt naer onbescheit een' eersteling, een' ouder
 
Te stellen onder 't juck des jongsten, als een' knecht.Ga naar voetnoot1163-64
1165[regelnummer]
Dat d'Engel de natuur der Engelen bevecht',
 
En tegens zyns gelyck, in staet, en aert, en wezen,
 
De wapens voere, wort met onbescheit geprezen.Ga naar voetnoot1165-67
Michaël:
 
Hardtneckige aert, ghy zyt geen zonen meer van 't licht,
 
Maer eer een bastertslagh, dat voor geen Godtheit zwicht.Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
Ghy terght den blixemstrael, en onverzoenbren toren.
 
Volhardtghe, wat een ramp en val is u beschoren!Ga naar voetnoot1171
 
Ghy luistert naer geen' raet, noch onderwys: laet zien
 
Wat d'Allerhooghste stem ons boven zal gebiên.
 
Welaen, ick wil dat zich d'oprechte en vrome ReienGa naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
En scharen daetlijck van rebelle rotten scheien.
Luciferisten:
 
Laet scheiden al wat wil: wy houden ons by een.
Michaël:
 
Getrouwe Reien, volght Godts Veltheer.
Luciferisten:
 
treckt vry heen.
[pagina 663]
[p. 663]
BELZEBUB. LUCIFER. LUCIFERISTEN.
Belzebub:
 
De Veltheer vaert naer Godt, om over u te klagen.
 
Schept moedt: Vorst Lucifer, gestegen op zyn' wagen,Ga naar voetnoot1179
1180[regelnummer]
Wort herwaert aen gevoert. ghy moet u kort beraên.Ga naar voetnoot1180
 
Een heirkracht, zonder hooft, kan nimmermeer bestaen.Ga naar voetnoot1181
 
Wat my belangt, die last valt my te zwaer te tillen.
Lucifer:
 
De gansche hemel waeght en dreunt van uw geschillen.Ga naar voetnoot1183
 
De keurebenden staen gereten en gedeelt.Ga naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Het oproer slaet al voort. de hooge noot beveeltGa naar voetnoot1185
 
Hierinne te voorzien, en onheil voor te komen.Ga naar voetnoot1186
Luciferisten:
 
Heer Stedehouder, wijck en toevlught aller vromen,
 
Wy hopen nimmermeer dat ghy, als Michaël,
 
Den hals van 't Engelsdom tot eene voetschabelGa naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
Van Adams afkomst zult verworpen, en verdoemen,Ga naar voetnoot1190
 
En zulck een' smaet en hoon vergulden, en verbloemen
 
Met schijn van billyckheit, en styven door uw maght
 
Den opgang van den mensch, een grof een aertsch geslacht.Ga naar voetnoot1193
 
Wat wieroock schenckt hy toch den schaers van hem gezienen?Ga naar voetnoot1194
1195[regelnummer]
Waerom belast men ons een' snooden worm te dienen,Ga naar voetnoot1195
 
Te dragen op de hant, te luistren naer zyn stem?Ga naar voetnoot1196
 
Schiep Godt de hemelen en Englen slechts om hem;Ga naar voetnoot1197
 
Wy waren nutter noit geschapen, noch geworden.
 
Ontfarm u, Lucifer. gedoogh niet dat onze Orden
1200[regelnummer]
Zoo laegh vernedert werde, en zonder schuit verzinck',
 
De mensch, gelyck een hooft der Englen, strale en blinck',
 
In 't ongenaeckbre licht, waer voor de Serafynen,Ga naar voetnoot1201-02
 
Al bevende van angst, als schaduwen, verdwynen.Ga naar voetnoot1202-03
 
Indien ghy u verneêrt zoo groot een ongelyck,
1205[regelnummer]
Tot voorstant van ons Recht, te slechten in dit Ryck;Ga naar voetnoot1205
 
Wy zweeren uwen arm eendraghtigh t'onderstutten.
[pagina 664]
[p. 664]
 
Aenvaert dees heirbyl: help, och help ons Recht beschutten.Ga naar voetnoot1207
 
Wy zweeren u met kracht, in volle majesteit,
 
Te zetten op den troon, aen Adam toegeleit.Ga naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Wy zweeren uwen arm eendraghtigh t'onderstutten.
 
Aenvaert dees heirbyl: help, och help ons Recht beschutten.
Lucifer:
 
Myn zonen, op wier trou geen vleck van ontrou hecht,
 
Al wat de Godtheit wil, en van ons eischt is recht.
 
Ick ken geen ander Recht; en stutte, als Stedehouder
1215[regelnummer]
Der Godtheit, zyn besluit en raetslot met myn schouder.Ga naar voetnoot1215
 
Den scepter, dien ick voer, ontfing myn rechte hantGa naar voetnoot1216
 
Van zyne Almogentheit, als een genadepant
 
En teken van Godts gunst en liefde tot ons allen.
 
Is nu zyn hart en zin op Adam juist gevallen,
1220[regelnummer]
En lust het hem den mensch, in volle heerschappy,
 
Te zetten boven aen, en boven u, en my
 
Te kroonen, schoonwe noit in onzen plicht bezweken;
 
Wat raet hier toe? wie wil dat raetslot tegenspreken?
 
Indien hy Adam noch een zelve heerlyckheit,
1225[regelnummer]
En d'Engelsche natuur gelyck, hadt toegeleit,
 
Dat waer verdraeghelyck voor alle hemeltelgen,
 
Gesproten uit Godts stam: nu moghten zy 't zich belgen,Ga naar voetnoot1227
 
Zoo belghzucht geene vleck om hoogh gerekent waer.
 
Maer hoe men 't vat, dit loopt van wederzy gevaer,
1230[regelnummer]
Het zy men zwichte uit schroomte, of moedigh wederstreve:
 
Ick wensche dat hy u dees belleghzucht vergeve.
Luciferisten:
 
Heer Stedehouder, ay, aenvaert dien heirstaf toch,Ga naar voetnoot1232
 
En hanthaef 't heiligh Recht: wy volgen in uw zogh.Ga naar voetnoot1233
 
Wy volgen, streef vooruit op uw gezwinde veeren.
1235[regelnummer]
Wy willen sneuvlen, of zeeghaftigh triomfeeren.Ga naar voetnoot1235
Lucifer:
 
Dit stryt met onzen eedt, en Gabriëls gebodt.
Luciferisten:
 
Dat stryt met Godt, en zet het Menschdom boven Godt.
Lucifer:
 
Laet Godt zyn eer, en stoel, en majesteit bewaren.
[pagina 665]
[p. 665]
Luciferisten:
 
Bewaer uw' eigen stoel: wy willen, als pylaren,
1240[regelnummer]
U stutten, en den Staet der Engelen met een.Ga naar voetnoot1240
 
Geen mensch zal onze kroon, Godts kroon, met voeten treên.
Lucifer:
 
De Veltheer Michaël, gewapent onder 't zegenen
 
Van boven, wil ons flux met al zyn heir bejegenen.Ga naar voetnoot1243
 
Zyn heirkracht by uw maght, wat is 't een groot verscheel!
Luciferisten:
1245[regelnummer]
Is 't geene helft, ghy sleipt een' staert van 't derde deelGa naar voetnoot1245
 
Der Geesten mede, indienghe u geeft op onze zyde.
Lucifer:
 
Dan is de kans gewaeght, ons gunst verloren by de
 
Verdruckers van uw Recht.
Luciferisten:
 
de moedt, de dapperheit,Ga naar voetnoot1248
 
De hoon, de smaet, de spyt, de wanhoop, het beleit,
1250[regelnummer]
De wraeck, het ongelyck, niet anders te beslechten,
 
En wat hier aenhangt, zal ons styven, onder 't vechten.Ga naar voetnoot1251
Belzebub:
 
Wy hebben 't heiligh Ryck alleen in onze maght.
 
Wat raetslot men besluit', de wapens geven 't kracht,Ga naar voetnoot1253
 
En nadruck. zoo wy slechts ons in slaghorden stellen;
1255[regelnummer]
Wat nu noch weifelt strax op onze zy zal hellen.Ga naar voetnoot1154-55
Lucifer:
 
Ick troostme dan gewelt te keeren met gewelt.
Belzebub:
 
Zoo stygh de trappen op, o allerbraefste Helt.Ga naar voetnoot1257
 
Heer Stedehouder, stygh dien troon op, datwe u zweeren.
Lucifer:
 
Vorst Belzebub, getuigh, en ghy, doorluchtste Heeren,
1260[regelnummer]
Apollion, getuigh, getuigh, Vorst Belial,
 
Dat ick, uit noot en dwang, dien last aenvaerden zal,Ga naar voetnoot1261
 
Tot voorstant van Godts Ryck, om ons bederf te keeren.Ga naar voetnoot1262
Belzebub:
 
Nu brengt den standert voort, dat wy de standert zweeren,
[pagina 666]
[p. 666]
 
Getrouwigheit aen Godt, en onze Morgenstar.
Luciferisten:
1265[regelnummer]
Wy zweeren te gelyck by Godt, en Lucifer.
Belzebub:
 
Nu brengt het wieroockvat, ghy godtgetrouwe scharen:
 
Bewieroockt Lucifer met wieroockkandelaren,
 
En schalen, ryck van geur. verheerlyckt hem met licht,
 
En glans van fackelen. verheft hem met gedicht,Ga naar voetnoot1268-69
1270[regelnummer]
Gezangen, en muzyck, bazuinen, en schalmeien.
 
Het voeght ons, hem aldus met staetsi te geleien.
 
Heft op een' heldren toon,Ga naar voetnoot1272
 
Ter eere van zyn kroon.
Luciferisten:
 
Op, treckt op, o ghy Luciferisten,Ga naar voetnoot1274
1275[regelnummer]
Volght dees vaen.
 
Ruckt te hoop al uw krachten, en listen.Ga naar voetnoot1276
 
Treckt vry aen.
 
Volght dezen Godt, op zyn trommel, en trant.Ga naar voetnoot1278
 
Beschermt uw Recht, en Vaderlant.Ga naar voetnoot1279
1280[regelnummer]
Helpt hem Michaëls heirkrachten stuiten.
 
Houdt nu moedt.
 
Helpt den hemel voor Adam nu sluiten,Ga naar voetnoot1282
 
En zyn bloet.Ga naar voetnoot1283
 
Volght dezen Helt, op zyn bazuin, en trom.
1285[regelnummer]
Beschut de kroon van 't Engelsdom.
 
Ziet, ay ziet nu de Morgenstar blincken.
 
Voor die pracht
 
Zal des vyandts banier haest verzincken,Ga naar voetnoot1288
 
In der nacht:
1290[regelnummer]
Wy met triomf kroonen Godt Lucifer.
 
Bewieroockt hem, en zyne Star.Ga naar voetnoot1290-91
REY VAN ENGELEN.
Zang:
 
Waer zynwe toe gekomen,Ga naar voetnoot1292
 
Dat 's hemels burgertwist
 
De regementen splist,Ga naar voetnoot1294
[pagina 667]
[p. 667]
1295[regelnummer]
En 't zwaert is opgenomen,
 
Te zinneloos en blint?Ga naar voetnoot1296
 
Wie is 'er van ons benden,
 
Hy sneuvelt, of verwint,Ga naar voetnoot1298
 
Geluckigh? die d'elenden
1300[regelnummer]
Van hunne broedren zien,
 
En Ryx en Reigenooten?
 
Of die verwonnen vliên,
 
In ballingschap gestooten?
 
O zoons van eenen Godt,Ga naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
Waer toe verdwaelt uw lot?
Tegen-zang:
 
Helaes! waer toe verdwalen
 
De Geesten? wat verleit
 
Hen uit de zekerheit
 
Van hunnen Staet en palenGa naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Te spatten, zonder noot?Ga naar voetnoot1310
 
Zich op het spits te wagen?
 
Ons weelde was te groot,
 
Te dertel om te dragen;Ga naar voetnoot1313
 
De hemel niet genoegh
1315[regelnummer]
Om Engelen te paejen:Ga naar voetnoot1315
 
De Nydigheit most vroeghGa naar voetnoot1316
 
Dit zaet van oorlogh zaejen,
 
In 't vreedzaem Vaderlant.Ga naar voetnoot1318
 
Wie leit dien twist aen bant?Ga naar voetnoot1319
Toe-zang:
1320[regelnummer]
Is dit kryghsvier niet te smooren,
 
Door een maght van hooger hant,
 
Wat wil blyven in zyn' stant?Ga naar voetnoot1320-22
 
Staetzucht zal alle Orden stooren.Ga naar voetnoot1323
 
Hemel, aerde, zee, en strant
1325[regelnummer]
Zullen staen in lichten brant.
 
Staetzucht, door het triomfeeren
 
Als gewettight, zal verwoet
 
Godt en alle maght braveeren.Ga naar voetnoot1328
 
Staetzucht kent noch Godt, noch bloet.

voetnootvs. 779-80
wy schatten enz.: versta: wij meenden, dat er geen gelukkiger toestand denkbaar was dan die van onze rangen.
voetnoot783
Wanneer: tot dat.
voetnoot784
Vgl. vs. 202-vv.; verbaest: overmeestert, overrompelt.
voetnoot787
Daer leggen (liggen) wy te laegh: woordspel, vgl. vs. 40.
voetnoot793-94
in eenen ring in 't ronde: tautologie.
voetnoot797
smilt: smelt.
voetnoot799-800
lievreien en vrolyckheit: vroolijke, kleurige statiekleederen, denk aan de Engelen van Fra Angelico; vgl. voor lieverei: Maeghden, vs. 1357.
voetnoot804
oock: zelfs.
voetnoot808
Rey: de Rei begint hier te doen, wat hij zich in vs. 776-77 voornam.
voetnoot809
af: van.
voetnoot810
muzyck van druck: treurmuziek.
voetnoot811-12
triomfen enz.: zooals de christ. ikonografie, vooral door Fra Angelico, de Engelen pleegt voor te stellen; triomfen: vreugdeteekenen, vgl. Peter en Pauwels, vs. 1648.
voetnoot814
zonder noot beladen: neergedrukt, terwijl er toch aan onze vreugde niets hapert.
voetnoot819
't eeuwigh feest: de Hemelvreugde, vgl. vs. 378; benevelt: vgl. vs. 735.
voetnoot820
weelde: welbehagen.
voetnoot830
hof: hemelkring, vgl. vs. 633.
voetnoot832
't hemelsch mann': de geestelijke spijs der Engelen, vgl. vs. 36, 759.
voetnoot833
gerust gespan: rustige gemeenschap.
voetnoot834-36
burgeryen Heerschappyen enz.: de rangorden der Engelen, van de hoogste tot de laagste, vgl. burgery en hof in vs. 683; Englestadt: de Hemel, vgl. vs. 1723; in vs. 166 Engleburgh.
voetnoot839
hartquetzuur: hartewond, gewoonlijk quetsuur.
voetnoot843
en zoo veel zielen: lees: en van zooveel zielen.
voetnoot845
mishandelt: mis gehandeld, verkeerd gedaan, vrijwel synoniem uit 't volg. misdoen.
voetnoot847
verbazen: overrompelen.
voetnoot851
op een' sprong: lees: op één sprong, ineens.
voetnoot853
De handvest: het voorrecht, vgl. vs. 680 en noot ald.
voetnoot854
in stede van regeeren: lees: in stede dat wij regeeren.
voetnoot856
bloet en afkomst: tautologie.
voetnoot864
rusten: berusten.
voetnoot867
des Allerhooghsten zegel: het door God bezegelde, Gods wet.
voetnoot868-69
Vgl. 1 Kon. (Sam.) XV, 22, en zie vs. 1678-83.
voetnoot871
min: minder.
voetnoot874
grimmelende mieren: in 't stof krioelende mieren, vgl. grimmelende wormen, vs. 600, en dan nog waterbel (vs. 846), basterd (vs. 848), keur van scheldwoorden voor den mensch.
voetnoot875
stieren: besturen, regeeren.
voetnoot876
reden, en bescheit: tautologie.
voetnoot879
Vergel. vs. 520-21.
voetnoot881
hantvest: voorrecht, vgl. vs. 853; onderdaen: onderworpen, vgl. vs. 364, 588.
voetnoot883
Die zich gelaten stelt: door gelaten, aan God onderworpen te zijn; Godt dienen is regeeren: ‘Deo servire regnare est’, bekende spreuk van paus Leo den Groote (Ep. ad Demetrium), later wapenspreuk van Engeland, door Vondel geciteerd in Henriette Marie t'Amsterdam (Dl. 4, blz. 314, vs. 386).
voetnoot884
Gewilligh: dat zullen wij gewillig doen....
voetnoot885
vernoeght: vergenoegd, tevreden.
voetnoot887
opgang: verheffing, nl. in den persoon van Christus.
voetnoot888
Vgl. Ps. LXXXIX, 4; II Petr. IV, 8.
voetnoot890
dees geheimenis: dit voor ons onbegrijpelijk plan, vgl. vs. 341.
voetnoot891
Versta: God toont u juist door de mededeeling van dit plan zijn liefde voor u.
voetnoot893
een wonderlyck bestaen: het ‘o admirabile commercium’ van de Kerstliturgie.
voetnoot897
Vergelijk Tob. III, 2.
voetnoot898
wil: zal; verdooven: uit dooven.
voetnoot899
Verg. Hebr. I, 6.
voetnoot900
Versta: zij zullen, in 't stof gebogen, een mensch aanbidden; waarmee de Godheid van den toekomstigen Christus ontkend wordt.
voetnoot903
Dit zegt Apollion halfluid tot Belial.
voetnoot905
Vgl. Gen. XXXVII, 34.
voetnoot907
't eeuwige bancket: het eeuwig gastmaal, verg. Openb. XVII, 19; d'endelooze feesten: vgl. vs. 378.
voetnoot911
Beledight iemant u?: nl. door onrecht.
voetnoot915
wezen - wezen: natuur.
voetnoot916
gebiet: macht, vgl. vs. 1089, 1551, 1733.
voetnoot921
paeit: bevredigt, kalmeert; vgl. vs. 1315.
voetnoot925
Versta: God moet de zijnen het voorbeeld van rechtvaardigheid geven.
voetnoot928
Vgl. 1 Kon. (Sam.) II, 7; Luc. I, 52.
voetnoot929
waertste: waardige.
voetnoot930
best: het best.
voetnoot931
Versta: nu waagt de mensch het boven de Engelen uit te groeien; ontwassen: ontgroeien.
voetnoot932
braveeren: dagen uit.
voetnoot933
Vgl. Ps. CL, 6.
voetnoot938
onbegrepen: onbekend.
voetnoot939
Een maght: lees: één macht.
voetnoot940
Vgl. 1 Cor. IV, 7.
voetnoot941
Hier gelt geen willekeur: keuze of begeerte van het schepsel heeft geen invloed op de wijze, waarop God zijn gaven verdeelt; hier komt vernuft te spa: alle geschapen verstand komt bij die verdeeling te laat, heeft er niets over te zeggen.
voetnoot943
te lezen; 't lichtst' 'et.
voetnoot945
turkoisblaeu: het blauw van de turquoise, een Turksche edelsteen, vgl. vs. 1477, 1821.
voetnoot947
Ons schicken: lees: óns schikken.
voetnoot952
beholpen: geholpen, vgl. het tegenw. onbeholpen.
voetnoot962
de naeste: het naast.
voetnoot966
louterheit: Englelouterheit.
voetnoot968
het al in orden: alles in verschillende, met elkander harmonieerende rangen.
voetnoot969
houden: met klemtoon.
voetnoot972
't hemelsch heir: hier de sterrenwereld, als beelden van de Engelenwereld, vgl. vs. 635.
voetnoot977
‘Vondel noemt hier den hoogsten hemel dat gedeelte van den sterrenhemel, dat het dichtst bij den hemelpool staat. Natuurlijk is de beweging der vaste sterren des te sneller, naar mate zij verder van dien pool verwijderd zijn, en dus in één etmaal grootere kringen moet doorloopen’ (Cramer).
voetnoot978
oneffenheden: ongelijkheden.
voetnoot972-81
Vgl. Bespiegelingen III, 839-908.
voetnoot981
maetgezang: koorzang.
voetnoot982
in staet: in den staat.
voetnoot983
reppen: storen.
voetnoot984
weken geen: weken voor geen.
voetnoot982-85
Belial redeneert handig ad hominem!
voetnoot986
deze ongenoeght: dit ongenoegen, deze ontevredenheid.
voetnoot987
lucht en wolck: bewolkte lucht, geladen atmosfeer.
voetnoot991-92
Deze vss. zegt Belzebub voldaan voor zich zelf.
voetnoot993
port: prikkelt; Engleburgh: vgl. Englestadt in vs. 835.
voetnoot994
de bloem der zaligheit: de hemelsche vreugde.
voetnoot995-96
Huichelachtige weerklank van Gabriëls woorden in vs. 520-21; vernoeght: vergenoegt, bevredigt.
voetnoot999
van: met.
voetnoot1000
heldert: verheldert.
voetnoot1002
schelle: klare.
voetnoot1003
belgen 't zich: zijn gebelgd, geërgerd.
voetnoot1004
basterttoonen: wanklanken, dissonanten; 't goddelyck muzyck: nl. van het onderlinge maatgezang, waarvan dat der sterren (vs. 981) een beeld was.
voetnoot1005
de maet: de harmonie.
voetnoot1006-1007
Hoe plastisch-muzikaal deze verzen!
voetnoot1008
ongeluit: verkeerd geluid, vgl. onmensch, ondier enz.
voetnoot1009
wasdom: uitbreiding.
voetnoot1010
keurebenden: legioenen, vgl. Matth. XXVI, 53.
voetnoot1015
Adams erfgenaem: in 't algemeen: Adams nakomelingschap, in 't bizonder: Christus; Godts eerstelingen: de Engelen, die zich telkens op 't eerstgeboorterecht beroepen, vgl. vss. 370, 421, 460, 500, 1032 enz.
voetnoot1017
Te wagen steegh: haar loop begon, geschapen werd, nl. op den 4den scheppingsdag (Gen. I, 14-19) nà de schepping der Engelen op dienzelfden dag, vgl. noot bij vs. 299.
voetnoot1018
trouwanten: dienaars, met bijgedachte aan trouw.
voetnoot1019
't onbeweeghbre hof: de onbeweegbare sfeer van het Empyreum (movens non motum), vgl. noot bij vs. 289 in ‘Beneden ist gewoel: hier boven isset stil’, Op de Chr. Sinne-beelden van Z. Heyns, vs. 12 (Dl. 2, blz. 756).
voetnoot1023
wieroockten met schalen: vgl. Openb. V, 8.
voetnoot1024
de hemel gaf gehoor: de hemelbewoners luisterden.
voetnoot1025
Verslingert: verliefd.
voetnoot1026
tongmuzyck: zang.
voetnoot1028
Godts eer: ons eerbetoon aan God.
voetnoot1029
verbaest: vgl. vs. 847.
voetnoot1030
zwangre: met lofliederen vervulde.
voetnoot1031
Toespeling op Jakobs onderkruiping van Esau, Gen. XXVII.
voetnoot1032
by: door.
voetnoot1033
Gemerckt bleef voor een' slaef: kreeg voorgoed een slavenmerk.
voetnoot1037
Staet: met een hfdl., waarschijnlijk omdat het woord hier een staatkundige kleur heeft en gelijk is bijv. aan den Staat der Nederlanden; vgl. vs. 1240.
voetnoot1038
snoode: niets beteekenende.
voetnoot1042
hantvest: voorrechten, vergelijk vss. 680, 853, 881, 1517.
voetnoot1045
eerlyck: eervol; voor zyn eere ... te staen: zijn eer voor te staan.
voetnoot1047
muitineeren: uit muiten en mutiner, vergelijk vers 1110.
voetnoot1054
best: het best; dragen: gedragen.
voetnoot1056
zich zelfs: zich zelf.
voetnoot1058
een veiligh middel: een veiligen middenweg.
voetnoot1063
Versta: wanneer wij met smeeken onze bedoelingen verraden is de onderneming van te voren bedorven.
voetnoot1066
Godts Veltheer: Michaël.
voetnoot1067
niet: niets.
voetnoot1069
trouwen: houden, vgl. vs. 580.
voetnoot1074
reuckeloos: roekeloos.
voetnoot1077
toght: veldtocht.
voetnoot1079
En 's hemels enz.: door 's hemels heirkracht te tergen; zelfs: zelf.
voetnoot1086
willen: zullen; verweeren: verdedigen.
voetnoot1089
gebiet: het gebieden, bevel.
voetnoot1090
zet de heiren schrap: schaar de Engelen in slagorde.
voetnoot1094
gewilligh: vrijwillig; onbedwongen: ongedwongen.
voetnoot1095
besprongen: overvallen.
voetnoot1099
wederspannigheden: weerspannigen.
voetnoot1100
oploop: onrust, vgl. oploopentheit van vs. 777.
voetnoot1105
onschult: verontschuldiging.
voetnoot1107
Gesteurt: verstond.
voetnoot1109
slissing: blussching.
voetnoot1111
middelen en mooghlyckheên: mogelijke middelen.
voetnoot1113
't klaghtbewint: het bevel over de klagers.
voetnoot1114
de maght te scheien: de menigte te verspreiden.
voetnoot1124
tot voorstant van uw lot: om uw lot voor te staan, vgl. vs. 1045, 1205.
voetnoot1129
Rechtvaerdigheit: het bewustzijn van zijn goed recht.
voetnoot1130
D'inspanner: hij die 't tegen God opneemt, vgl. Palamedes, vs. 1100; Joan. de Boetg. VI, 358.
voetnoot1131
hy kenne ons enz.: hij wete dat wij tot zijn dienst staan.
voetnoot1132
Versta: Slechts blijve de hemel in zijn eersten toestand.
voetnoot1134-37
dat staet de Hierarchyen .... nimmermeer te lyden: dat zullen zij nooit gedoogen.
voetnoot1141
Godt, en Godtheit: vgl. vs. 559.
voetnoot1148
Naturelyck: volgens de natuur.
voetnoot1157
De Stedehouder: Lucifer.
voetnoot1159
al op een: er alles op zetten.
voetnoot1161
onbescheit: vermetelheid, brutaliteit, vgl. vs. 1163, 1167.
voetnoot1162
nimmermeer: nooit.
voetnoot1163-64
Weer de oude grief, vgl. noot bij vs. 1015.
voetnoot1165-67
Dit direct tegen Michaël.
voetnoot1169
bastertslagh: ontaard ras.
voetnoot1171
ramp en val: rampzalige val.
voetnoot1174
oprechte: echte, waarachtige.
voetnoot1179
zyn' wagen, vgl. noot bij vs. 348.
voetnoot1180
herwaert: hierheen.
voetnoot1181
bestaen: blijven staan.
voetnoot1183
waeght: davert.
voetnoot1184
keurebenden: legioenen, vgl. vs. 1010.
voetnoot1185
noot: nood.
voetnoot1186
voor te komen: te voorkomen.
voetnoot1189
voetschabel: voetbank, vgl. vs. 574.
voetnoot1190
Adams afkomst: de menschheid, in Christus, vgl. vs. 1015; verdoemen: veroordeelen.
voetnoot1193
een grof en aertsch geslacht: vgl. vs. 478, 691.
voetnoot1194
Versta: welke eer brengt de mensch aan God, dien hij nauwelijks gezien heeft; ook in Bespiegelingen IV, 163 heet God den ongezienen.
voetnoot1195
snooden worm: nietigen worm, vgl. vs. 1038 en noot bij vs. 874.
voetnoot1196
Vgl. vs. 277.
voetnoot1197
Vgl. vs. 365.
voetnoot1201-02
Weer verzet tegen de verheffing der menschheid in Christus tot de goddelijke eer, vgl. vs. 220, 395; 't ongenaeckbre licht: nl. der Godheid.
voetnoot1202-03
Vgl. Altaergeheimenissen I, 11-14.
voetnoot1205
voorstant: vgl. vs. 1124; slechten: beslechten.
voetnoot1207
heirbyl (vgl. vs. 1211, 1561): strijdbijl, wapen en Romeinsch symbool van 't opperbevel.
voetnoot1209
toegeleit: toebedacht, vgl. vs. 1225.
voetnoot1215
besluit en raetslot: tautologie, vgl. vs. 456.
voetnoot1216
scepter: vgl. vs. 440.
voetnoot1227
't zich belgen: vgl. vs. 1003.
voetnoot1232
heirstaf: of heirbijl als in vs. 1205, 1211.
voetnoot1233
zogh: spoor (in 't water).
voetnoot1235
sneuvlen: vallen, vgl. vs. 1298.
voetnoot1240
Staet der Engelen: vgl. noot bij vs. 1037.
voetnoot1243
wil: zal; flux: terstond.
voetnoot1245
Vgl. vs. 1337 en Openb. XII, 4, geciteerd in Berecht, r. 98.
voetnoot1248
de moedt, de dapperheit: zoovele personifikaties, als in de Rederijkersspelen.
voetnoot1251
En wat hier aenhangt: en wat er verder tot de opgenoemde gevoelens behoort.
voetnoot1253
Wat raetslot men besluit': welk besluit we ook maken, nl. om onze eischen door te zetten.
voetnoot1154-55
zoo wy slechts enz.: versta: als wij ons maar in slagorde stellen, zal wat nu nog weifelt enz.; strax: terstond.
voetnoot1257
allerbraefste: allerdapperste.
voetnoot1261
noot en dwang: nooddwang.
voetnoot1262
voorstant: vgl. vs. 1045, 1124.
voetnoot1268-69
Vgl. Openb. V, 8.
voetnoot1272
op: aan.
voetnoot1274
In een rythme als een roffel!
voetnoot1276
Ruckt te hoop: brengt bijeen.
voetnoot1278
dezen Godt: Lucifer, in één adem met God genoemd (vs. 1264-66) en door goddelijke eer bewierookt en bedwelmd (vgl. vs. 1339); op zyn trommel, en trant: op de maat van zijn trom.
voetnoot1279
Vaderlant: vgl. vs. 435, 1318.
voetnoot1282
Vgl. het parool van vs. 705.
voetnoot1283
bloet: nakomelingschap.
voetnoot1288
haest: weldra.
voetnoot1290-91
Het laatste woord van de afgoderij, vgl. vs. 1376.
voetnoot1292
Na het bruisend oproerslied nu deze maat in mineur!
voetnoot1294
splist: splitst.
voetnoot1296
Te: zóó.
voetnoot1298
Lees: hij sneuvele (valle) of verwinne.
voetnoot1304
eenen: met klemtoon.
voetnoot1309
Staet en palen: nauwkeurig afgebakende positie.
voetnoot1310
zonder noot: zonder noodzakelijkheid, vgl. vs. 814.
voetnoot1313
dertel: welig.
voetnoot1315
paejen: tevreden stellen.
voetnoot1316
Nydigheit: Nijd in vs. 761, afgunst.
voetnoot1318
Vaderlant: vergelijk vs. 425, 1279.
voetnoot1319
leit: legt.
voetnoot1320-22
Lees: als dit krijgsvuur enz..... wat zal (wil) dan in stand blijven?
voetnoot1323
Staetzucht: zucht naar hooger staat of stand: alle Orden: alle rangorden der Engelen, maar ook elke geordende samenleving.
voetnoot1328
braveeren: tarten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank