Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XVI. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Exaudi, Domine, Justitiam.

 
O billijck en rechtvaerdigh rechtgespan,Ga naar voetnoot1
 
Gewaerdigh toch te hooren
 
Mijn goede zaeck, en gun den vroomen man
 
Zijn klaghte voor uwe ooren
5[regelnummer]
t'Ontvouwen: neigh uwe ooren naer mijn be,Ga naar voetnoot5
 
En lippen, met geen logen
 
Noch schonen schijn van recht verbloemt, waermeGa naar voetnoot7
[pagina 254]
[p. 254]
 
De vierschaer wort bedrogen.
 
Aertsrechter, vel het vonnis met uw' mont,
10[regelnummer]
En sla uw oogh beneden
 
Naer mijnen eisch, op billijckheit gegront,
 
En onvermomde reden.Ga naar voetnoot12
 
Gy hebt mijn hart door 't vier des drux beproeft,
 
En onderzocht by duister,
15[regelnummer]
En vond geen smet, noch schult, die onschult hoeft,Ga naar voetnoot15
 
Of wijt gehaelden luister.Ga naar voetnoot16
 
De daet bestemt den wil, de mont het hart.
 
Ick hielt de steile wegen
 
Van uwe wet in tegenspoet, en smart,Ga naar voetnoot17-19
20[regelnummer]
En riep, zomtijts verlegen,
 
Met mijne flaeute, en onvermogen: Heer,
 
Versterckme op uwe paden.
 
Bevestigh toch mijn treden meer en meer,
 
Op datze van uw raedenGa naar voetnoot24
25[regelnummer]
En heiligh spoor niet glyen onverhoedts.
 
Ick hiel met mijn gebeden
 
En roepen aen geduurigh met meer moedts,
 
Dewijl gy van benedenGa naar voetnoot28
 
Gewoon zijt my te hooren. Oppermaght,
30[regelnummer]
Neigh d'ooren naer mijn smeecken,
 
En hoor mijn stem, en droeve jammerklaght.
 
Vertoon een wonderteken
 
Van uw genade en barremhartigheit
 
In my, dat alle staeten
35[regelnummer]
Van menschen zien wat heil gy hun bereit,
 
Die zich op u verlaeten.Ga naar voetnoot32-36
 
Berscherm my, als den appel van uw oogh,
 
Voor dese tegenstrijders
 
Van 's hemels maght, uit 's hemels troon omhoogh.
40[regelnummer]
Beschutme voor benijders,
 
In schaduw van uw vleuglen, voor 't gezicht
 
Der vloecken, die my drucken.Ga naar voetnoot42
 
Mijn vyanden beleegren my heel dicht.
 
Mijn ramp en ongelucken
[pagina 255]
[p. 255]
45[regelnummer]
Vermurwen hen zoo luttel, datze 't hartGa naar voetnoot45
 
Voor mijne klaghten sluiten,
 
Hun trotsheit my met schimp en wrevel tart.
 
Zy houden my van buiten
 
Rondom bezet, en slaen hunne oogen neêr
50[regelnummer]
Alleen op aerdtsche zaecken,Ga naar voetnoot49-50
 
En dreigen my geduurigh meer en meer
 
Bedecktelijck te raecken:
 
Gelijck een leeuw, die grimmigh vlamt op buit:
 
Als 't jonck van een leeuwinne,
55[regelnummer]
In 't nest gespeent, al stil en heimlijck uitGa naar voetnoot55
 
Zijn hol ziet, dol van zinne,
 
En heet op roof. ontwaeck, bescherremheer,
 
Verras hem in zijn laege,
 
En ruck hem flux met kracht ter aerde neêr.
60[regelnummer]
Ontsla my van dees plaege.
 
Ontruck zijn hant den schicht met uwen arm,
 
Eer wy getroffen sneven.
 
O rechter, schei den godeloozen zwarm,Ga naar voetnoot63
 
En die op d'aerde leven
65[regelnummer]
Van weinigen, die hier, gedruckt en bang,Ga naar voetnoot63-65
 
Voor wreveligen duchten,
 
Die hier volop gemest, hun leven lang,
 
Gedijen by de vruchten
 
Der aerde, en 't zaet verborgen in den buick
70[regelnummer]
Der ackeren. zy brassen,Ga naar voetnoot67-70
 
En koestren slechts het lichaam door misbruick
 
Van overvloet. zy wassen
 
In afkomste aen, verzaet van weelde en lust,
 
En laeten aen hunne erven
75[regelnummer]
Het overschot, dat geen begeerten blust,Ga naar voetnoot71-75
 
En niemant volght in 't sterven:
 
Maer ick, o Heer, verzaet van uwen eisch
 
Te houden en uw rechten,
 
Zal endtlijck u in 't hemelsche palais
80[regelnummer]
Aenschouwen met uw knechten:Ga naar voetnoot80
[pagina 256]
[p. 256]
 
Daer zal uwe eer en glans en heerlijckheit,
 
Bedeckt met geen gordijnen,
 
Mijn' geest verzaên, wanneer uw Majesteit
 
Den vroomen zal verschijnen.Ga naar voetnoot77-84

voetnoot*
Ps. 16:
voetnoot1
rechtgespan: rechterstoel.
voetnoot5
be: bede.
voetnoot7
waerme: waarmede.
voetnoot12
onvermomde: ongeveinsde.
voetnoot15
onschult hoeft: verontschuldiging noodig heeft.
voetnoot16
wijt gehaelden luister: kunstig verzonnen opsiering, bemanteling.
voetnoot17-19
Fraaie, maar zeer vrije en al te korte samenvatting van V: Ut non loquatur os meum opera hominum: propter verba labiorum tuorum ego custodivi vias duras, vs. 4.
voetnoot24
raeden: raadgevingen.
voetnoot28
van beneden: hoort achter my van vs. 29.
voetnoot32-36
V: Mirifica misericordias tuas, qui salvos facis sperantes in te, vs. 7.
voetnoot42
Versta: der vloekwaardigen, die mij verdrukken.
voetnoot45
't hart: V: adipem suum vs. 10; B: nulla misericordia moventur.
voetnoot49-50
V: oculos suos statuerunt declinare in terram vs. 11.
voetnoot55
gespeent: gezoogd.
voetnoot63
godeloozen: zooals in deze vertalingen altijd. Vgl. IX Harpz. 75, 90, 106; XIII Harpz. 41.
voetnoot63-65
Niet heel duidelijk, V: Domine a paucis de terra divide eos in vita eorum, vs. 14, wat ook niet uitmunt door klaarheid. B heeft: Separa multitudinem impiorum a pusillo grege tuo.
voetnoot67-70
V: de absconditis tuis adimpletus est venter eorum vs. 14.
voetnoot71-75
V: Saturati sunt filiis: et dimiserunt reliquias suas parvulis suis, vs. 14.
voetnoot80
knechten: dienaars.
voetnoot77-84
V: Ego autem in justitia apparebo conspectui tuo: satiabor cum apparuerit gloria tua. vs. 15.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius