Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De XL. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Beatus, qui intelligit.

 
Wel zaligh is de man,
 
Die op den noot der armen
 
Verstandigh letten kan,Ga naar voetnoot3
 
Hunn' nootdruft uit ontfarmen
5[regelnummer]
Ter harte neemt, zoo veel hy magh:
 
Godt zal hem in den droeven dagh,
 
In 't nijpen van zijn lijden,
 
Oock helpen, en bevrijden.
[pagina 325]
[p. 325]
 
De Heer die elck bewaert,
10[regelnummer]
Zal hem ten schutsheer strecken,
 
Schoon hy ten grave vaert,
 
Uit assche en stof verwecken,Ga naar voetnoot11-12
 
Geluckigh in 't gezegent lantGa naar voetnoot13
 
Ter neder zetten, voor de hant
15[regelnummer]
Des vyants hem verweeren,
 
En alle slagen keeren.
 
 
 
Godt zal op 't krancke bedt
 
Zijn afgepijnight leven
 
Niet laeten ongeredt,
20[regelnummer]
Noch troostloos heenesneven,Ga naar voetnoot20
 
Maer 't kranckbed schudden naer zijn' lust,
 
Op dat de krancke zachter rust',
 
Op 's hemels hulp, verscheenen
 
Ten troost na deerlijck steenen.Ga naar voetnoot23-24
 
 
25[regelnummer]
Ick sprack: genees mijn hart,
 
En ziel door uw vermogen.
 
'k Beken, o Godt, met smart
 
Mijn misdaet voor uwe oogen
 
Bedreven. het veraert geslacht
30[regelnummer]
Vervloeckte my, en riep met kracht:
 
Wel wanneer zal hy sterven,Ga naar voetnoot31
 
Met naem met al bederven.Ga naar voetnoot32
 
 
 
De booswicht, toen hy quam
 
Ter deure in my bespieden,
35[regelnummer]
Ontveinsde, [als ick vernam
 
Wat hem zijn boosheên rieden,]
 
Met momplen het bestemt verraet.Ga naar voetnoot37
 
Zijn gal liep over van het quaet,Ga naar voetnoot38
 
In zijnen geest begreepen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
Om my ten val te sleepen.Ga naar voetnoot33-40
[pagina 326]
[p. 326]
 
Dan gaet hy weder uit,
 
En melt hoe 't staet geschoren.Ga naar voetnoot42
 
Het gruwelijck besluitGa naar voetnoot43
 
Wort fluisterende in d'ooren
45[regelnummer]
Gemompelt, daer de haet zich kant,
 
Met alle vloecken t'samen spant,Ga naar voetnoot46
 
En schalcken op my wachten,Ga naar voetnoot47
 
Met schendige gedachten.Ga naar voetnoot41-48Ga naar voetnoot48
 
 
 
Het vonnis wort gevelt,
50[regelnummer]
En over my gestreecken
 
Met onrecht, en gewelt;Ga naar voetnoot49-51
 
Gelijck het was besteecken:Ga naar voetnoot52
 
Maer schoon ick dus verwezen wort,Ga naar voetnoot53
 
Wie hindert my, zoo haest en kort,Ga naar voetnoot54
55[regelnummer]
Uit dezen slaep t'ontwaecken,
 
Daer 't graf mijn lijck moet slaecken?Ga naar voetnoot49-56Ga naar voetnoot54-56Ga naar voetnoot56
 
 
 
Mijn dischgenoot, die met
 
My aenzit onder 't eeten,
 
Daer ick mijn hoop op zet,
60[regelnummer]
Is fel op my gebeeten,
 
En overleght in zijn gemoedt
 
Om den onschuldigen den voet
 
Te zetten, dat hy sneve,Ga naar voetnoot63
 
En 't leven hem begeve.Ga naar voetnoot60-64
 
 
65[regelnummer]
Maer nu, o stercke Godt,
 
Ontfarm u op mijn smeecken,
 
Om mijn onschuldigh lot.
 
Verweckme tot een teken
 
Van uw genade en mogentheit,Ga naar voetnoot69
70[regelnummer]
Ter eere van uw majesteit,
 
Dat ick, die vroomen krencken,Ga naar voetnoot71
 
Dien zelven dranck magh schencken.Ga naar voetnoot72
[pagina 327]
[p. 327]
 
Hier aen beken ick datGa naar voetnoot73
 
Gy my bemint van harte:
75[regelnummer]
Dewijl geen vyant pratGa naar voetnoot75
 
Magh groejen in mijn smarte.
 
Gy hebtme om mijn onnozelheit
 
Bemint, gekroont met majesteit,
 
Ten hemel opgetogenGa naar voetnoot77-79
80[regelnummer]
Voor uw genadige oogen.
 
 
 
Gezegent zy, van stam tot stam,
 
De groote Godt van Abraham.Ga naar voetnoot81-82

voetnoot*
Ps. 40.
voetnoot3
letten kan: weet te letten.
voetnoot11-12
V: vivificet eum, vs. 3; Bellarminus: post mortem iterum vivere faciat.
voetnoot13
in 't gezegent lant: V: in terra vs. 3, Bellarm.: in terra viventium.
voetnoot20
Versta: Noch ook zal God zijn leven troosteloos laten vergaan.
voetnoot23-24
toevoegsel.
voetnoot31
wanneer: wànneer.
voetnoot32
Met naem met al: met naam en al; bederven: ten onder gaan, vgl. Salomon; vs. 1958.
voetnoot37
bestemt: voorgenomen.
voetnoot38
gal: alleen Buchanan spreekt van virus: gif.
voetnoot39
begreepen: vervat.
voetnoot33-40
Zeer vrij vertaald. V: Egrediebatur foras et loquebatur in idipsum. Adversum me susurrabant omnes inimici mei, adversum me cogitabant mala mini, vs. 7-8.
voetnoot42
hoe 't staet geschoren: wat er beslist is.
voetnoot43
gruwelijck besluit: V: verbum iniquum, vs. 9, door Bellarminus toegelicht met: decretum iniquum, wat Vondel weer deed denken aan decretum horribile. Vgl. LXIII Harpz. vs. 33.
voetnoot46
vloecken: vloekwaardigen, boosdoeners.
voetnoot47
schalcken: veinzaards.
voetnoot41-48
V: Verbum iniquum constituerunt adversum me, vs. 9.
voetnoot48
schendige: schendende, schandalige.
voetnoot49-51
vonnis ... met onrecht: verbum iniquum.
voetnoot52
besteecken: bestoken, beraamd.
voetnoot53
dus verweezen: aldus veroordeeld.
voetnoot54
haest en kort: haastig en plotseling.
voetnoot49-56
Weer zeer vrij, en eigenlijk een tweede vertaling van het aangehaalde vs. 9.
voetnoot54-56
V: Numquid qui dormit non adjiciet ut resurgat? vs. 9, wat een schampere vraag van de vijanden schijnt te zijn.
voetnoot56
Daer: daar immers.
voetnoot63
zetten: lichten.
voetnoot60-64
V: Magnificavit super me supplantationem, vs. 10.
voetnoot69
mogentheit: macht.
voetnoot71
die: hun die.
voetnoot72
Versta: op dezelfde wijze mag vergelden, V: retribuam eis, vs. 11.
voetnoot73
beken: herken.
voetnoot75
prat: trotsch.
voetnoot77-79
V: confirmasti me, vs. 13; Bellarminus: per exaltationem et assumptionem in caelum.
voetnoot81-82
Vrij en zeer beknopt.; V: Benedictus Dominus Deus Israël a saeculo et usque in saeculum, fiat, fiat, vs. 14.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius