Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

De LII. Harpzang.Ga naar voetnoot*

Dixit insipiens in corde.

 
D'onweetende en bedorve rot
 
Sprack in haer hart: daer is geen Godt,
 
Die voor de weerelt zorge draeght.
 
Legh af de vrees, die dwazen plaeght,
5[regelnummer]
En volgh al wat uw hart behaeght.
 
 
 
Uit dezen stinckpoel rees een pest,
 
Die 't al bedorf van oost tot west.
 
De menschen, langer niet belaên
 
Voor straffe, van de rechte baenGa naar voetnoot8-9
10[regelnummer]
Den wegh der doolinge inne slaen.
 
 
 
Men schimpt in dees besmette luchtGa naar voetnoot11
 
Met eerbaerheit, en deught, en tucht,
 
Het onkruit wast, en wint vast velt.
 
Het vruchtbre zaet verstickt, en smelt,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Tot dat men geene vroomen telt.Ga naar voetnoot15
[pagina 352]
[p. 352]
 
De Godtheit zagh van 's hemels tinGa naar voetnoot16
 
Op 's menschen werck, op ieders zin
 
En wit, uit 's hemels heldren dagh,
 
Of hy noch eenen Wijzen zagh,
20[regelnummer]
Of die naer Godt zocht, als men plagh:
 
 
 
Zy waren al van d'eerste stutGa naar voetnoot21
 
Geweecken, altemael onnut.
 
Het onkruit wast, en wint vast velt.
 
Het vruchtbre zaet verstickt, en smelt,
25[regelnummer]
Tot dat men niet een' vroomen telt.Ga naar voetnoot25
 
 
 
Och, wort dees godelooze schaer
 
Heur gruwelen niet eens gewaer,
 
Die mijne kudde dus verteert,
 
Mijne arme schaepen stroopt en scheert,
30[regelnummer]
En dagelijx, als spijs, verteert.
 
 
 
Zy riep den naem des Hooghsten niet
 
Om hulp aen, toen zy, als een riet,
 
Angstvalligh beefde, en zich bevont
 
Van vrees getroffen, en gewont,Ga naar voetnoot33-34
35[regelnummer]
Daer billijck niet te vreezen stont:
 
 
 
Want Godt verstroit de beenders van
 
Het godtvergeeten raetsgespan,
 
Dat menschen slechts naer d'oogen ziet.
 
Zy gaen ter schande met verdriet:
40[regelnummer]
Want Godt belachtze, en achtze niet.Ga naar voetnoot36-40
 
 
 
Wie zal uit Sion Jakobs zaet
 
Herstellen in behouden staet?
 
Het huis van Jakob, Israël
 
Zal juichen met gezang, en spel,
45[regelnummer]
Als Godt 't gevangen volck herstell'.

voetnoot*
Ps. 52. - De inhoud van dezen Psalm is bijna geheel dezelfde als die van Ps. 13 (14). Daarom heeft Vondel zijn XI. Harpzang hier bijna woordelijk herhaald. Alleen komt het geinterpoleerde deel van Ps. 13 (vs. 3) hier niet voor, en daardoor heeft deze Harpzang 9 strofen tegen de XIIIde 12.
voetnoot8-9
vgl. met 8-9 van XIIIde Harpz.
voetnoot11
besmette: in XIII: bedorve.
voetnoot14
smelt: vergaat.
voetnoot15
geene: XIII: niet een', zooals hier weer in vs. 25.
voetnoot16
De Godtheit zagh: XIII: De Heer zagh neer.
voetnoot21
d'eerste stut: de eerste steun, God als eerste oorzaak van al het bestaande.
voetnoot25
Hierna volgen in den XIIIe Harpz. drie strofen (vs. 26-40), die hier ontbreken.
voetnoot33-34
vgl. 48-49 van XIII.
voetnoot36-40
Alleen deze stroof, vertaling van Quoniam Deus dissipavit ossa eorum qui hominibus placent: confusi sunt, quoniam Deus sprevit eos, vs. 6 (vgl. met voorlaatste vs. van Ps. 13) is anders dan de voorlaatste stroof (vs. 51-55) van den XIII. Harpzang.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius