De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

Op zyne afbeeldinge,
Door Joannes Lutma den Jonge geschildert.aant.^*

Dit 's Paulus sterfelijk, niet zijn onsterflijk deel,

De geest, onschilderbaer op doek of tafereel.²

Dees openbaert zich door gewijde wonderwerken,
In 's keizers kabinet en galerye en kerken:⁴

Daer zet dat rijk vernuft de Drijfkunst op 't altaer.

Hy volght Sint Lukas pen, van Bethlem op Kalvaer,

En daelt in 't heiligh graf, tot dat de doot verwonnen
Godts zoon verheerelijkt, bekleet met loutre zonnen,

En vrolijk ingehaelt, op 's vaders blijde stem,

De poorten innevaert van 't nieu Jerusalem,

Om den kruisstandert trots op 's hemels burgh te planten.^6-11
Men ziet Viane om strijt zich tegens Uitrecht kanten.¹²

d'Een teelt hem: d'ander wil braveeren met den naem.¹³

Elk worstelt vast, om diep te deelen in zijn faem.¹⁴

* Opschrift: Zyne afbeeldinge: nl. het portret van Paulus van Vianen. De schilder Johannes Lutma de Jonge leefde van 1624 tot 1685 of 1689.

2 tafereel: paneel.

4 's keizers: keizer Rudolf, zie bij Opschrift blz. 595.

6-11 Waarschijnlik de beschrijving van één gedreven altaarstuk, voor de keizer vervaardigd.

12 Viane, waarnaar hij heette, betwist de eer aan de geboortestad Utrecht (vgl. het vorige gedicht, vs. 2-6).

13 braveeren: pronken.

14 vast: aanhoudend; diep te deelen in: een aanzienlik aandeel te hebben in.