Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660 (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.91 MB)

XML (3.25 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 8. 1656-1660

(1935)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 641]
[p. 641]


illustratie

Op het Kroonen van den Roomschen Koning en Keizer Leopoldus Altijt Vermeerderaer des Rijx.aant.Ga naar voetnoot*

AVREA CONDET SAECVLA.

 
Laet den Rijnschen berckemeierGa naar voetnoot1
 
Lustigh rustigh ommegaen,Ga naar voetnoot2
 
Nu 's Rijcks Engel, die beleierGa naar voetnoot3
 
Van het Keurrecht, heeft gestaen
5[regelnummer]
In den raet der Keureheeren,Ga naar voetnoot5
 
Om den zoon van Ferdinand
 
Met den Roomschen scepter t'eeren,
 
En met heiligh diamant
 
Gout en steenen t'overstraelen.Ga naar voetnoot8-9
10[regelnummer]
Wieroockt nu de jonge zon,
[pagina 642]
[p. 642]
 
Die, uit d'Oostenrijcksche paelen,Ga naar voetnoot11
 
Endelijck den nacht verwon,
 
Die Europe scheen te dreigen,
 
Toen haer d'oude zon ontzonck,Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
En het hooft begon te neigen,
 
Tot verdriet van out en jongk.
 
Ziet dees zon de Main beschijnen,Ga naar voetnoot17
 
En vergulden stadt, en lant.
 
Roock en smoock van twist verdwijnen,
20[regelnummer]
Damp en mist van misverstant.Ga naar voetnoot20
 
Nu verstroien Turck, en Tarter,Ga naar voetnoot21
 
Elck huns weegs, en om een' hoeck,Ga naar voetnoot22
 
En wat gruwzaemer en zwarterGa naar voetnoot23
 
Duitschlant dreighde met een' vloeck.Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
LEOPOLDUS eert zijn rijcken
 
Met Augustus majesteit,
 
Die geen' voorzaet zal bezwijcken,Ga naar voetnoot27
 
Noch in moedt, noch wijs beleit.
 
Out Byzanssen staet verschrocken,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
En de Donau steeckt verheught
 
Zijn trompetten, luit de klocken.
 
Al de Rijnstroom juicht van vreught.
 
Men verwacht aen alle zijden
 
Vrede, en vollen overvloet,
35[regelnummer]
Vrolijcke eeuwen, goude tijden.
 
Hoop van Ferdinandus bloet
 
En den stam, die trots, als eicken,Ga naar voetnoot37
 
Opgedraegen aen Jupijn,
 
Schier vier eeuwen kan bereicken,
40[regelnummer]
Laet den uitgang van den RijnGa naar voetnoot40
 
Oock gevoelen uwen zegen,
 
En den trouwen Batavier,
 
Op de gunst van uwen degen,Ga naar voetnoot43
 
Rustiger zijn zeebanierGa naar voetnoot44
[pagina 643]
[p. 643]
45[regelnummer]
En de vlagh te water voeren,
 
Daer men andre starren meet,Ga naar voetnoot46
 
Tegens onze marmervloeren
 
Met den hoofde neêrwaert treet,Ga naar voetnoot47-48
 
Of den weereltkloot ter zijden
50[regelnummer]
Steil of rechter ommegaet,Ga naar voetnoot50
 
En ons kielen 't water snijden
 
Op 't kompas, tot op een' draet,Ga naar voetnoot52
 
Onder bey de rijzende assen,
 
Of in 't midden, daerze rechtGa naar voetnoot53-54
55[regelnummer]
In de dyningen zich wassen,
 
Die dan holler gaen, dan slecht.Ga naar voetnoot56
 
Lust het Cezar Barbaryen,Ga naar voetnoot57
 
Out Karthage, op 's Grootvaêrs spoor,Ga naar voetnoot58
 
Met een krijghsvloot te bestryen,
60[regelnummer]
En den Mauritaenschen Moor;Ga naar voetnoot60
 
Hollant heeft een vloot ten bestenGa naar voetnoot61
 
Voor de maght van Oostenrijck,
 
Om die roovers in hun nesten
 
Op te komen, tot een wijckGa naar voetnoot64
65[regelnummer]
Der geboeide Christe slaven,
 
Die, gesleeten van verdriet,Ga naar voetnoot66
 
Hem verwachten, die de havenGa naar voetnoot67
 
Met ons zeekortouw beschiet;Ga naar voetnoot68
 
Eenen helt, die, opgewassen
70[regelnummer]
Tegens ongetoomt gewelt,Ga naar voetnoot70
 
Met ons hulcken en pinassenGa naar voetnoot71
 
Tunis eens de zeewet stelt,Ga naar voetnoot72
 
En die met hun aengespannenGa naar voetnoot73
 
's Handels loop en maetschappyGa naar voetnoot74
[pagina 644]
[p. 644]
75[regelnummer]
Steuren, recht als zeetyrannen,Ga naar voetnoot75
 
Noit verzaet van stroopery.
 
Laet den leeuw der Batavieren
 
En den Roomschen adelaer
 
Onder eene vlagge zwieren,Ga naar voetnoot77-79
80[regelnummer]
En de woestheit voor dit paerGa naar voetnoot80
 
Zwichten, en alle oorelogen
 
Zwijgen onder hunne tucht,Ga naar voetnoot82
 
En geharrenast vermogen,Ga naar voetnoot83
 
In een zegenrijcker lucht.Ga naar voetnoot84
85[regelnummer]
Karel groet den triomfeerder,Ga naar voetnoot85
 
Zijnen neef, uit eene wolck,Ga naar voetnoot86
 
Wenscht hem dat hy 't rijck vermeerder,Ga naar voetnoot87
 
Als een' zegenaer van 't volck,
 
En den knoop der NederlandenGa naar voetnoot89
90[regelnummer]
Ongeschent houde, en behoêGa naar voetnoot90
 
Voor onduitsch gebit en tanden,Ga naar voetnoot91
 
Tot den lesten adem toe.
 
Op dien wensch uit 's hemels transsen,Ga naar voetnoot93
 
Geeft de Keizerlijcke kroon
95[regelnummer]
Op zijn hooft nu schooner glanssen,
 
En de Duitschen voor zijn' troon
 
Roepen van om hoogh gedreven:Ga naar voetnoot97
 
Lang moet LEOPOLDUS leven.Ga naar voetnoot98
 
 
 
J. v. Vondel.

t'Amsterdam, By Jacob Straetman, Boeckverkooper op de hoeck vande Rooseboom-steegh inde Calverstraet, 1658.

voetnoot*
Van 1658. Volgens de tekst van de afzonderlike uitgave in plano (Unger no. 576). Het motto, ontleend aan Aeneis VI, 792-793, betekent: hy zal gouden eeuwen stichten.
Leopold I (geb. 1640, als tweede zoon van Ferdinand III en Maria Anna van Spanje) werd de 18de Julie 1658 tot keizer gekozen. De titel ‘Altyd Vermeerderaer des Rijx’ is een onjuiste vertaling van Semper Augustus (d.i. heilig, verheven), door bijgedachte aan augere = vermeerderen. Van de Romeinse keizers (sedert 27 v. Chr.) ging die titel over op de keizers van het Roomse Duitse Rijk.
voetnoot1
berckemeier: beker (oorspr. van berkenhout).
voetnoot2
rustigh: met kracht; hier: onbelemmerd.
voetnoot3
's Rijcks Engel: de beschermengel van het Rijk, die tevens beleier (richting gever) is van de keizerskeuze.
voetnoot5
Keureheeren: keurvorsten.
voetnoot8-9
Op de kroon stond een met diamanten versierd kruis.
voetnoot11
uit d'Oostenrijksche paelen (gebied): sedert 1655 was Leopold koning van Hongarije, sedert 1658 koning van Bohemen.
voetnoot14
d'oude zon: de vorige keizer Ferdinand III († 23 Maart 1657). In de tussenliggende maanden dreigden verwikkelingen, o.a. met Frankrijk.
voetnoot17
de Main: de kroning had plaats te Frankfort aan de Main.
voetnoot20
misverstant: onenigheid (Ned. Wdb. IX, 882).
voetnoot21
verstroien: gaan uiteen. Het verzwakte Turkse rijk begon juist weer zijn aanvallen te hernieuwen. Onder Turk en Tarter (een Mongoolse volksstam) begreep men destijds alle aan deze ongelovigen onderworpen en verwante stammen.
voetnoot22
om een hoeck: uit het gezicht.
voetnoot23
zwarter: donkerder van huid.
voetnoot24
vloeck: ramp.
voetnoot27
Die voor geen voorzaat zal onderdoen (bezwijken met een persoon als objekt: van iemand ontaarden. Ned. Wdb. II, 2521).
voetnoot29
Out Byzanssen: Constantinopel, zetel van de Turk.
voetnoot37
den stam: het huis Habsburg. Zinspeling op de eeuwenoude eiken, aan Jupiter gewijd.
voetnoot40
uitgang: mond.
voetnoot43
Op de gunst: vertrouwende op de welwillende bijstand.
voetnoot44
Rustiger: kloeker.
voetnoot46
Daer: waar, nl. op het andere halfrond; starren meet: om de breedtegraad te bepalen.
voetnoot47-48
d.w.z. waar onze tegenvoeters zich bewegen.
voetnoot50
Steil: langs de lengtegraden? rechter is mij in dit verband niet duidelik. De gissing van Koopmans dat rechter zou betekenen: langs de breedtecirkel, is niet overtuigend.
voetnoot52
tot op een' draet: zeer nauwkeurig.
voetnoot53-54
rijzende assen: naar het Noorden varende, ziet de schipper het Noordelik eindpunt van de denkbeeldige wereldas, de Poolster, omhoog gaan. Bij een tocht naar het Zuiden rijst de Zuidelike pool. In 't midden heeft betrekking op richtingen tussen Noord en Zuid, wanneer het schip zich laat bespoelen door de deiningen (55) die van beide zijden komen.
voetnoot56
slecht: vlak.
voetnoot57
Cezar: de keizer (nl. Leopold).
voetnoot58
Out Karthage: het voormalige Carthago, destijds Barbarije, de stad der Algerijnse rovers. Zijn voorvader Karel V had de Barbarijse zeerovers in 1535 getuchtigd.
voetnoot60
De Noordkust van Afrika heette in de Romeinse tijd Mauritanië.
voetnoot61
ten besten: beschikbaar.
voetnoot64
op te komen: aan te vallen (Ned. Wdb. XI, 937; nog in West-Vlaanderen gebruikelik); wijck: uitkomst, verlossing.
voetnoot66
gesleeten: uitgeteerd.
voetnoot67
Hem verwachten: dit slaat op De Ruyter, die in Julie 1655 de Noord-Afrikaanse roofstaten bestreed, en vele Christenslaven verloste.
voetnoot68
zeekortouw: scheepsgeschut; beschiet: zou komen beschieten.
voetnoot70
ongetoomt: niet onder één commando, maar ongeregeld aanvallend.
voetnoot71
hulcken: oorspronkelik vrachtschepen; pinassen: oorlogsschepen.
voetnoot72
de zeewet stelt: ter zee de wet stelt.
voetnoot73
En degenen die met hen verbonden, samenwerkend (Ned. Wdb. I, 332).
voetnoot74
maetschappy: samenwerking in de handel.
voetnoot75
steuren: verstoren; recht: juist.
voetnoot77-79
Laten de Republiek en het Keizerrijk onder dezelfde vlag, dus als bondgenoten, de zeeën doorkruisen.
voetnoot80
En (laet) de woestheit zwichten: laat de wilde zeeroverij wijken.
voetnoot82
tucht: dwang door tuchtiging.
voetnoot83
geharrenast vermogen: gewapende macht.
voetnoot84
zodat wij in zegenrijker sfeer gaan leven.
voetnoot85
Karel: Karel V.
voetnoot86
neef: nakomeling.
voetnoot87
Zinspeling op zijn titel (zie voren).
voetnoot89
den knoop: de band der Zeven Provinciën, de Unie.
voetnoot90
Ongeschent: ongeschonden.
voetnoot91
onduitsch: vijandig aan de Duitse (hier met inbegrip van de Nederlandse) natie.
voetnoot93
Op: bij; uit 's hemels transsen: nl. geuit door zijn voorvader Karel V.
voetnoot97
van omhoogh gedreven: in geestdrift door de stem van omhoog.
voetnoot98
moet: moge.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius