Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674 (1937)

Informatie terzijde

Titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
Afbeelding van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674Toon afbeelding van titelpagina van De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (8.06 MB)

XML (2.58 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
drama

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel
tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674

(1937)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 191]
[p. 191]

Ter bruilofte van den E. Bruidegom, Peter de Wolf
en zyne E. Bruit, Clementia van der Vecht.aant.Ga naar voetnoot*

HIS UNUS AMOR.

I.
 
Toen Natuur zich quam vermeidenGa naar voetnoot1
 
Door een' zegenrijken hof,Ga naar voetnoot2
 
Zy Clementia zagh weidenGa naar voetnoot3
 
Met gezang in 's hemels lof,
5[regelnummer]
Onder schaduwe van bladen,
 
Daer een lucht door heene blaest,
 
Die de kruiden en de zaeden
 
Met haer' laeuwen adem aest.Ga naar voetnoot8
II.
 
Op het onvoorziens gemoetenGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
  Van der dingen voesterin,Ga naar voetnoot10
 
Neegh de maeght aen haere voeten,
 
Daerze stant hiel, bly van zin,
 
Met een' hooren, rijk van vruchten,
 
Terwe, olijf, en druif, en ooft,
15[regelnummer]
Van de zonne, in zomerluchten,
 
Overstraelt, en gaer gestooft.
[pagina 192]
[p. 192]
III.
 
Jongkvrou, sprak Natuur ten leste,
 
Waerom leeftge alleen voor u,
 
En geen' jongeling ten beste?Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
  d'Allerwijste was niet schuwGa naar voetnoot20
 
Met een gade zich te paeren,
 
En te bezigen den tijt,
 
In de lente van de jaeren,
 
Eer 't gewenscht saizoen verslijt.
IV.
25[regelnummer]
Wiltge naer de lessen hooren
 
Van de Wijsheit, volgh de reên.Ga naar voetnoot26
 
Gy zijt voor u zelf gebooren
 
Slechts ten deele, en niet alleen,
 
Maer een' ander ook ten goede.Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
  Alle vrekheit is gebrek,
 
In het oordeel van den vroede,
 
Schuw van ergernis en vlek.Ga naar voetnoot32
V.
 
Leer u zelve mededeelen.Ga naar voetnoot33
 
Stut het menschdom, en den staet,
35[regelnummer]
Men wort rijk door aen te teelenGa naar voetnoot35
 
Zijns gelijken. Telgh en zaet,
 
Groeizame en gezielden minnen.Ga naar voetnoot36-37
 
Hoor hoe vrolijk zingt het woudt,
 
Daer gevogelt, heet op 't winnen,Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
  Trekkebekt, en nesten bout.
VI.
 
Elk bedankt de gloênde roozen,Ga naar voetnoot41
 
Na genot van kleur en geur.
 
Zie daer aen een ente blozen,Ga naar voetnoot43
 
Een paer appels, root van kleur,
[pagina 193]
[p. 193]
45[regelnummer]
Als uw mont, en roode kaeken.
 
Wort niet eens van schaemte root.Ga naar voetnoot46
 
Zie hoe d'ente door dat blaekenGa naar voetnoot47
 
Uwe hant tot plukken noodt.
VII.
 
Woudtge liever dat een minner
50[regelnummer]
  U deze offerde, als een gaef,
 
Krans hem eerst ten overwinner,
 
Met een' lauwerkrans, heel braefGa naar voetnoot52
 
Van uwe eige hant gevlochten.Ga naar voetnoot53
 
Welkoom hem met eenen zoen,
55[regelnummer]
En verlicht den aengevochten,Ga naar voetnoot55
 
Om de vrientschap aen te voên.Ga naar voetnoot56
VIII.
 
Peter, achter eene haege
 
Neêrgedoken, hoorde 't aen,
 
Quam gesprongen uit de laege,Ga naar voetnoot59
60[regelnummer]
  Om zijn snoeplust te verzaên.
 
Liefste, sprak hy, kuntge lyen
 
Dat ik u het kussen vergh,Ga naar voetnoot62
 
Daer Natuur voor my komt vryen,
 
Gunme een' kus, en denk geen ergh.
IX.
65[regelnummer]
Zy bestorf, in 't eerst bezweeken,
 
Als een roos haer verf verschiet,Ga naar voetnoot66
 
Doch verhoorde in 't endt zijn smeeken.
 
d'Eene ontfangt 't geen d'ander biet.
 
Kus om weêrkus, zonder veinzen,
70[regelnummer]
  Lust om lust, en vreught om vreught.
 
Dieper gingen hun gepeinzen.
 
't Eerste groen het hart verheught.Ga naar voetnoot72
X.
 
Toen de minnaer triomfeerde
 
Moght men hooren hoe de hof,
[pagina 194]
[p. 194]
75[regelnummer]
Vol gevogelt, quinkeleerde,
 
Op dees rijke bruiloftsstof.
 
Al wat groeide wou zich quijten.
 
Vrou Natuur borst vrolijk uit,
 
Spreide eerbiedigh bloemtapijten
80[regelnummer]
  Voor de voeten van de Bruit:
XI.
 
En de Bruigom speelde op 't fruitje,
 
Dat het door den boomgaert klonk:
 
Bruiloftsgasten, ziet mijn Bruitje
 
My bestraelen met een' lonk.
85[regelnummer]
Ziet hoe deze GoedertierenGa naar voetnoot85
 
Eenen Wolf temt en zijn' aert.
 
Helpt den Huwlijxingang vieren.
 
Dit 's een blijde bruiloft waert.
XII.
 
Leeft gelukkigh, trougenooten.Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
  Toont uwe afkomste aen de maen,Ga naar voetnoot90
 
Eer haer horens staen gesloten
 
Negenwerf na 'et ondergaen,Ga naar voetnoot91-92
 
Toontze een dochter, of een zoontje,
 
Groejende van 't sap der Vecht.
95[regelnummer]
Kust het dan voor mont en koontje.
 
Dat's de kroon der wettige echt.
voetnoot*
Van 1665. - Volgens de tekst in Vondel's Poëzy I, 1682, blz. 762. Het motto, ontleend aan Verg. Aeneïs, IX, 182 (his amor unus erat), betekent: ‘Een gelijke liefde bezielde hen.’
Opschrift: Vondel bezingt hier het huwelik van zijn achterneef Peter de Wolf (1646-1691) en zijn achternicht Clementia van der Vecht (± 1645-1677), volle neef en nicht van elkander, die 30 Nov. 1665 ondertrouwden (Zie Kwartierstaat De Wolff achterin Sterck, Oorkonden). De vriendschap die Vondel voor de vader van Peter, de zijde-lakenkoper Hans de Wolf Jr., koesterde, is overgegaan op de zoon. Ook de overleden vader der bruid, de lakenkoper Jacob van der Vecht, was met Vondel en zijn familie bevriend geweest.
Uit het gedicht blijkt dat bruid en bruidegom elkander nader leerden kennen op een hofstede. Dit moet zijn de hofstede in de Purmer, in 1635 door Clementia van den Vondel, beider grootmoeder, aangekocht, en volgens haar testament van 1641 in onverdeeld bezit aan haar kinderen vermaakt. De vader van de bruidegom Hans de Wolf, en de moeder van de bruid, Anna de Wolf, gehuwd met Jacob van der Vecht, hadden daarop gelijke rechten. Zie over de latere lotgevallen dezer hofstede Sterck, Oorkonden, blz. 81-82, en dez., Een 17e eeuwsche buitenplaats in de Purmer in Hoofdstukken over Vondel en zijn kring, Amst. 1923, blz. 123-31.
voetnoot1
vermeiden: hypercorrecte vorm naast vermeien.
voetnoot2
hof: hofstede, buitenplaats.
voetnoot3
weiden: zich verlustigen, geestelik genot smaken (Mnl. Wdb. IX, 2056).
voetnoot8
aest: voedt.
voetnoot9
gemoeten: ontmoeten.
voetnoot10
der dingen voesterin: de alvoedende Natuur (vs. 1).
voetnoot19
ten beste: tot voordeel, tot heil van.
voetnoot20
d'Allerwijste: zelfs de wijste maagd. Dat Vondel een bepaalde persoon op 't oog zou hebben, blijkt niet.
voetnoot26
de reên: redelik overleg, het juiste inzicht.
voetnoot29
ten goede: ten bate van.
voetnoot32
schuw: afkerig; ergernis en vlek: al wat aanstoot geeft en tot schande strekt.
voetnoot33
mededeelen: wegschenken aan een minnaar.
voetnoot35
aen te teelen: voort te brengen.
voetnoot36-37
Planten (groeizame), zowel dieren (en mensen) zijn gesteld op nakomelingen; gezielden: vertaling van 't Lat. animalia; Telgh is objekt bij het eerste, zaet bij het tweede.
voetnoot39
heet op 't winnen: vurig verlangend naar jongen.
voetnoot41
bedankt: is dankbaar voor.
voetnoot43
ente: jonge tak.
voetnoot46
niet eens: maar niet.
voetnoot47
blaeken: gloeien, glanzen.
voetnoot52
braef: flink, kunstig.
voetnoot53
Van: door.
voetnoot55
den aengevochten (minnaar): door liefde gekwelde.
voetnoot56
aen te voên: te kweken.
voetnoot59
laege: hinderlaag.
voetnoot62
vergh: vraag.
voetnoot66
haer verf verschiet: haar kleur verliest, verbleekt.
voetnoot72
groen: verliefdheid.
voetnoot85
Goedertieren: vertalende woordspeling met de naam Clementia, in verband met de naam Wolf.
voetnoot89
trougenooten: echtgenoten.
voetnoot90
afkomste: kind.
voetnoot91-92
eer negen maanden verstreken zijn.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • De werken van Vondel (10 dln) (WB-editie)


auteurs

  • Leo Simons

  • C.R. de Klerk

  • J. Prinsen J.Lzn

  • H.W.E. Moller

  • B.H. Molkenboer

  • J.F.M. Sterck

  • L.C. Michels

  • C.G.N. de Vooys

  • C.C. van de Graft

  • J.D. Meerwaldt

  • A.A. Verdenius


Over dit hoofdstuk/artikel

lied

  • Naar de Nederlandse Liederenbank