Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld
Afbeelding van Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereldToon afbeelding van titelpagina van Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.68 MB)

Scans (15.47 MB)

ebook (4.42 MB)

XML (0.76 MB)

tekstbestand






Editeur

M.A. Schenkeveld-van der Dussen



Genre

drama

Subgenre

tragedie/treurspel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld

(2004)–Joost van den Vondel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 140]
[p. 140]

Tweede bedrijf

gabriël, Rafaël, Michaël
 
gabriël
 
Wij zweefden zacht en stil den blanken Melkweg neer,
300[regelnummer]
de morgenzon voorbij, die, schijnende uit het meer
 
van 't oosten zuidwaarts aan, met haren gouden wagen,
 
den middag kronen ging, toen wij deez' springbron zagen
 
vier aders leveren aan 't aardse paradijs,
 
naar 't hemelse genoemd, en waar de bruiloftswijs,
305[regelnummer]
tot vreugd van d' eerste trouw met vrolijke englentongen,
 
voor bruidegom en bruid, zal worden opgezongen.
 
Zo streken wij terstond de vleugels hier ter stee,
 
gelijk een arendsvlucht, die wijd, van over zee
 
of uit de starren strijkt in top van hoge cederen
310[regelnummer]
en dan zichzelve dekt en schaduwt met haar vederen.
 
Wat heeft de Godheid hier een hemelsdom geplant!
 
Hoe roken wij den geur van 't melk- en honingland,
 
en blanke leliën en vers ontloken rozen!
 
Hoe flonkren d'oevers hier van bdellion, turkozen,
315[regelnummer]
karbonklen, onyxsteen en flikkrend diamant!
 
De grond is een tapijt van bloemen, gene hand
 
van geesten kan zo rijk borduren en schakeren.
 
Wat vogels steken hier in kostelijke veren!
 
Daar staat d'eenhoren, die zich spiegelt in de bron.Ga naar voetnoot319
320[regelnummer]
Hier volgt de zonnebloem het aanschijn van de zon
 
en schijnt in 't hart ontvonkt van levendige stralen.Ga naar voetnoot321
 
Wat vogels zingen daar alle engelse koralenGa naar voetnoot322
 
met hunne kelen na! Hoe welig hangt dit ooft!
[pagina 141]
[p. 141]
 
Hoe zwik deez' muskadel! D' oranjeboom belooftGa naar voetnoot324
325[regelnummer]
den mond verkwikkend sap, men ziet het vee gedijen
 
bij keur van geurig kruid en duizend lekkernijen.
 
De rug van 't dertel lam, gedost met ene vachtGa naar voetnoot327
 
van gloênde purperverf, getuigt door zijne dracht
 
in welk een beemd het weidt en draagt livrei en wapen
330[regelnummer]
van koning Adams hof, ter heerschappij geschapen.
 
De boom zweet honingdauw, de beek geeft room en wijn.Ga naar voetnoot331
 
De boomschors is kaneel. Hier valt de zonneschijnGa naar voetnoot332
 
gematigd, niet te heet, noch koel, hetzij de stralen
 
in top staan, 't zij het licht verrijze of koom' te dalen.
335[regelnummer]
D'Alzegenaar stort hier zichzelven teffens uit,
 
en waart in dier en erts en steen en plant en kruid,Ga naar voetnoot336
 
doch meest in Adam, heer van 't edelste geweste.
 
De hemel gaf zijn hart aan 't aardrijk hier ten beste.
 
rafaël
 
Aartsengel Gabriël, doorluchtigste gezant,
340[regelnummer]
deez' lusthof, die de kroon van 's aardrijks hoven spant,
 
behoeft geen englenlof en gaat het al te boven.
 
Het lofbazuinen kan zijn schoonheid slechts verdoven.
 
De Godheid wandelde in de lommer van deez' blaên
 
en liet, na 't planten, in den hof haar stappen staan.
345[regelnummer]
God heiligde den grond, zo zegenrijk betreden,
 
en schonk deez' streek den naam van wellust, dat is Eden,Ga naar voetnoot346
 
waar geen volkomenheid ontbreekt, in 's mensen oog.
 
gabriël
 
Mijn leistar, Rafaël, die in den hoogsten boogGa naar voetnoot348
 
des hemels werd gewijd in 't zevental, wilvaardigGa naar voetnoot349
[pagina 142]
[p. 142]
350[regelnummer]
de Godheid naar den mond te zien en Gods rechtvaardig
 
besluit te sterken, het wordt tijd dat wij gelijk
 
den koning groeten, met den intree van zijn rijk,
 
en zijne koningin, en, onder 't heus bejegenen,
 
hun heil toewensende, de twee gelieven zegenen
355[regelnummer]
in 's Allerhoogsten naam en kronen blij van geest.
 
Dan zult ge aan mijne zij het heerlijk bruiloftsfeest
 
bekleden. Pas het paar, als ik 't gebie, te kransenGa naar voetnoot357
 
met eeuwig lauwerier, gebrocht van 's hemels transen,
 
doorvlochten met robijn en hemels diamant.
360[regelnummer]
Laat 's hemels rei den dis met zijn gewijde hand
 
voorzien van dierbaar ooft, gewassen aan die takken,Ga naar voetnoot361
 
dat 's mensen leven voedt en tegen het verzwakken
 
de zenuw stijft en sterkt; het bloed in enen staatGa naar voetnoot363
 
bewaart op zijn gewicht en ingeschapen maat;Ga naar voetnoot364
365[regelnummer]
als olie van d' olijf de vlam, die, zonder zwichten,
 
niet ophoudt even klaar te branden en te lichten.
 
De zon ga haren gang en merke tijd en uur,Ga naar voetnoot367
 
deez' boomvrucht kweekt en sterkt het wezen van natuur,
 
alle eeuwen uit en in, erfvijand van 't bederflijk.
370[regelnummer]
Zo leeft de mens als God en d' engelen, onsterflijk.
 
Gods veldheer Michaël blijv' midlerwijl de wacht
 
bevolen van den hof, om 't goddelijk geslacht,
 
het mensdom, gâ te slaan, zo ver het God gehenge,
 
opdat geen hels gespan zich in de bruiloft menge,
375[regelnummer]
en bruidegom en bruid, versteken van zijn hulp,
 
den dood niet drinken uit een parlemoeren schulp,Ga naar voetnoot376
 
waarin men druiven perst en rijpe muskadellen,
 
die aan de wijnrank, mild van sap, uit weelde zwellen.
 
Kortom, een ieder lette op zijn ontvangen last.
[pagina 143]
[p. 143]
 
michaël
380[regelnummer]
Gezant des hemels, ik verschijn geharrenast
 
met hellem en rondas, uit diamant geklonken,Ga naar voetnoot381
 
en dit tweesnedig zwaard, waar vier en gloed en vonken
 
uit sprongen, toen ik 't heir van Lucifer besprong,
 
en uit Gods tronen in den diepen afgrond drong.
385[regelnummer]
Al kwam hij brullende van onder opgedonderd,
 
waar 's aardrijks navel walt God vloekt houdt afgezonderdGa naar voetnoot386
 
van 't koesterende licht, dat al wat leeft verkwikt:
 
wij staan voor geen geweld verbijsterd noch verschrikt.
 
Gebie slechts: 't lust me hem nog eens op 't spits t' ontvangen,Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
en 's afgronds wapenroof in 's hemels kerk te hangen.Ga naar voetnoot390
 
gabriël
 
Welaan, belieft het u, bewaak den hof rondom.
 
Eerst volg' een poos, totdat ons Adam wellekom',Ga naar voetnoot392
 
wij 't rijk gezegend paar bekransen met laurieren,
 
en onverwelkbaar loof. Men zal de bruiloft vieren,
395[regelnummer]
waar 's levens boom bedekt den klaren waterspronk,
 
waaruit terstond een leeuw met zijn leeuwinne dronk,Ga naar voetnoot396
 
en zoveel dieren als op Adams wenk verzamen,
 
bij hem getekend, elk met hun bijzondre namen.Ga naar voetnoot398
 
Mij dunkt daar ziet men bruid en bruidegom gepaard
400[regelnummer]
genaken hand aan hand, zij komen herrewaart.
 
Hoe lief en aangenaam is zulk een trouwgenootschap!
 
Ik wens Gods zegen hun t' ontvouwen met mijn boodschap.
 
Een rei wachtenglen volgt van achter op hun spoor,
 
en streelt met blijden zang 't aandachtige gehoor.
[pagina 144]
[p. 144]
adam, Gabriël
 
adam
405[regelnummer]
Ai zie, mijn liefste, wat geluk zal ons gemoeten?
 
Daar komt het hemelsdom met zijne zuivre voeten
 
den grond van dezen hof bezwieren uit de lucht.
 
Zij laten ene streek van goud in hunne vlucht
 
van boven na. Ai zie, wat zijn dat schone pennen,
410[regelnummer]
hun vlug ten blanken rugge uitwassende, om te rennen
 
in wind en starren, op des Oppersten geboôn!
 
Zij brengen gaven mede en meer dan ene kroon
 
van lauwerblaên. Wat wil d' Almachtige openbaren,
 
die, schoon ons een getal wachtengelen bewaren,
415[regelnummer]
nog hoger geesten uit de starren nederzendt?
 
Godheilig hemeltal, de Godheid best bekend,
 
weest wellekom; hetzij 't u lust omlaag te zweven,
 
en uit te spannen, om 't gewest, waar mensen leven,
 
eens door en door te zien; het bovenste en 't beneên
420[regelnummer]
te zien afsteken op elkandre en tegen een,Ga naar voetnoot420
 
om klaarder 't onderscheid van 's hemels rijke schatten
 
en 's aardrijks minder goed in uw verstand te vatten;
 
hetzij u d' Opperste met een bijzondren last
 
hebbe uit zijn troon gestierd, gelijk 't Hem eeuwig past
425[regelnummer]
den schepselen een wet naar zijnen wil te zetten;
 
gij zijt ons welkom, meer dan welkom. Onbesmetten,
 
die d' onderwereld uw gemeenschap waardig kent,Ga naar voetnoot427
 
gij moet ons bei, naardien 't geluk u herwaarts zendt,
 
gezelschap houden, 't licht in onze duisternissenGa naar voetnoot429
430[regelnummer]
en 't hemels paradijs om 't aardse een weinig missen,
 
indien des mensen bede op englen iets vermag.
 
gabriël
 
O stedehouder van het opperste gezagGa naar voetnoot432
 
op aarde, zijt gegroet, eerste oorsprong der geslachten,
 
en stam der spruiten, waar de werelden op wachten;
435[regelnummer]
o vorst, die God alleen voor uwen leenheer houdt,
[pagina 145]
[p. 145]
 
de Godheid, op wiens macht en goedheid gij betrouwt,
 
God, die u paarde door zijn hemelse genade
 
met deze uw eigen rib, uw vlees, en wedergade,
 
zendt ons van boven, om u heil in dezen staat
440[regelnummer]
te wensen in zijn naam, opdat de dageraad
 
der wereld schoner rijze en opluike in u beiden,
 
de bruiloft innega, op 't goddelijk geleide,
 
en d' eendracht u getrouw verbinde door den band
 
van 't onderling verbond, bezegeld hand aan hand.
445[regelnummer]
En gij, o zuster, bruid en dochter van uw hoeder,
 
genârijke Eva, licht der maagden, grote moederGa naar voetnoot446
 
van zoveel levenden als d'aarde uit uwen schoot
 
van ver alrede ontmoet, volschone bedgenoot
 
des schoonsten bruidegoms, gij morgenstar der vrouwen,Ga naar voetnoot449
450[regelnummer]
wat wil uw naam en faam zich wijd en zijd ontvouwen,
 
indien d' Alzegenaar, die u zo hoog verheft
 
en dus te prijk zet, in deze echt zijn oogmerk treft!Ga naar voetnoot452
 
Gedoogt nu dat we u beid', in 's Hoogsten naam, bekransen,
 
terwijl de hemelen al juichende om u dansen.
455[regelnummer]
Ontvangt deez' kronen, gij die dus gelukkig paart.
 
Een groter kroon wordt u in eeuwigheid bewaard.
 
adam
 
Gij komt ter goeder ure ons eren hier beneden.
 
gabriël
 
Wij komen door Gods last uw bruiloftsdis bekleden,
 
waar 's levens boom den dis met zijne schaduw dekt.
 
adam
460[regelnummer]
Gelooft zij d' Opperste, die zijn genade strekt
 
en uitbreidt wijder dan de heldre zonneglansen
 
zich spreien overal, uit zijn turkooizen transen.
 
Wij nemen uwen wens en zegen dankbaar aan.
 
De rijkste vader stort in zijnen onderdaan
465[regelnummer]
't genârijk hart uit, door ontelbaar tal van goeden.
[pagina 146]
[p. 146]
 
De vrucht van 's levens boom is machtig ons te voeden
 
met alle lekkernij, die lijf en ziel vernoegt.
 
Hij heeft me deze gade uit liefde toegevoegd,
 
opdat ik haren troost en noodhulp zou genieten.
470[regelnummer]
Zo kan geen eenzaamheid mij kwetsen noch verdrieten.
 
Het hart der Godheid legt hier voor ons beiden bloot.Ga naar voetnoot471
 
gabriël
 
Gelukkig leeft ge met uw lieve trouwgenoot,
 
gelijk een koning, zij als koningin van Eden.
 
adam
 
Gij reien, volgt, terwijl wij door den lusthof treden,
475[regelnummer]
ons spoor met feestgezang. 't Gevogelt zingt u voor.
 
De dieren luisteren en geven u gehoor.
 
rei van wachtengelen
Eerste Zang
 
Wie kan zijn gratig oog verzadenGa naar voetnoot477
 
aan 't paar, ter bruiloftsfeest bereid,
 
bekleed met zuivere gewaden
480[regelnummer]
van hemelse Erfrechtvaardigheid?
 
Gewaden, niet van vrouw Nature
 
gewrocht, neen, zeker, neen o neen:
 
de stof van 't kleed is veel te pure,
 
en niet te vinden waar we treên.Ga naar voetnoot484
485[regelnummer]
Dat kleed viel hun ten deel van boven.
 
De Godheid schonk dien bruiloftsschat
 
hun beid' uit liefde in d' aardse hoven.
 
Och dat geen aardsheid dit bekladd',
 
noch vuile vlek het schende in 't pralen.
490[regelnummer]
Geen blankheid mag het hierbij halen.
Eerste Tegenzang
 
Deez' zuiverheid sproot uit geen zonne
 
die daaglijks opgaat voor 't gezicht,
[pagina 147]
[p. 147]
 
maar uit der hemellichten bronne,
 
eerste oorzaak van al 't zichtbre licht.
495[regelnummer]
De Godheid, uit genâ bewogen
 
tot mildheid, wou zijn beeld bekleênGa naar voetnoot496
 
op 't herelijkst; het Alvermogen
 
het puik van 's hemels schat besteên
 
aan 't mensdom, bij hem uitgekozen.
500[regelnummer]
Nu wijken zuiverheid en geur
 
van witte leliën en rozen
 
voor deze bloem. Nu wijkt de keur
 
van bloemen en alle andre stoffen.
 
De Godheid heeft haar wit getroffen.Ga naar voetnoot504
Tweede Zang
505[regelnummer]
De mens, uit lijf en ziel bestaande,
 
twee delen, ongelijk van aard,
 
gevoelt geen strijd, geen overslaande
 
gewicht: want elk van bei bewaart
 
den evenaar, d' een wil als d' ander.Ga naar voetnoot509
510[regelnummer]
De reden onderworpt zich God,Ga naar voetnoot510
 
het lijf de ziele, wijs en schrander.
 
Verloor de mens deez' gaaf, dit lot,
 
en most hij bij zijn kracht volharden,Ga naar voetnoot513
 
natuur kon hem niet houden staan.Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Men zag het bruiloftskleed aan flarden
 
en al die schoonheid gans vergaan,
 
waar Cherubijnen zelfs om blaakten.
 
Nu dekt een wolk van glans de naakten.
Tweede Tegenzang
 
Gelijk de keel en harpensnaren,
520[regelnummer]
gespannen op eenzelven toon,
 
een schoon geluid in d' oren baren,
 
dat englen trekt uit hunnen troon.
[pagina 148]
[p. 148]
 
zo baart d' eenstemmigheid in 't paren
 
van lijf en ziele aaneengetrouwd,
525[regelnummer]
een lieflijkheid, die door alle ârenGa naar voetnoot525
 
de geesten streelt en onderhoudt.Ga naar voetnoot526
 
Dus leeft de mens gerust op d' aarde,
 
gelijk een God, in volle vreugd.
 
Och of de Godheid hem bewaarde
530[regelnummer]
in ene zelve lente en jeugd,
 
zo kon de bruiloft eeuwig duren.
 
Eén band verbindt de twee naturen.
Toezang
 
Engelsheid en diersheid mengen
 
in den mens zich ondereen.
535[regelnummer]
Om deze overeen te brengen
 
wou de Vader hier beneên
 
met een handvest hem verrijken,Ga naar voetnoot537
 
die den ongelijken trek
 
van de worstlende ongelijken
540[regelnummer]
vreedzaam houdt in hun bestek.
 
Eert uw handvest, o gelieven,
 
en bewaart uws Vaders last.
 
Zo kan u geen vijand grieven.
 
Houdt u buiten leed en last.
voetnoot319
eenhoren: symbool voor maagdelijkheid (vgl. ook vs. 1072-1081)
voetnoot321
schijnt... stralen: en lijkt in haar hart door de krachtige stralen van de zon ontvonkt te zijn
voetnoot322
engelse koralen: engelenkoorzangers
voetnoot324
muskadel: druif
voetnoot327
lam... purperverf: in de Vergiliaanse paradijsbeschrijving in Ecloga iv (vs. 45) komen eveneens purperkleurige lammetjes voor; de lammeren dragen bij Vondel purper (de koningskleur) om te tonen dat zij onderdanen zijn van Adam die door God tot heersen is geschapen
voetnoot331
boom... honingdauw: eveneens ontleend aan Ecloga iv (vs. 30); beek... wijn: ontleend aan de paradijsbeschrijving van Ovidius (Metamorphosen i, 111)
voetnoot332
Hier valt... dalen: vgl. Ovidius, Metamorphosen i, 107: het was er altijd lente
voetnoot336
waart: is te vinden in
voetnoot346
Eden: betekent wellust
voetnoot348
leistar: Rafaël wordt zo genoemd omdat hij Tobias in het gelijknamige (apocriefe) bijbelboek begeleidde
voetnoot349
zevental: de zeven engelen voor Gods troon (Openb. 8:2)
voetnoot357
bekleden: bijwonen; Pas: zorg ervoor
voetnoot361
ooft: het gaat hier om de vruchten van de boom des levens. Daar mag de mens van genieten om zo onsterfelijk te worden. De verboden vrucht is die van de boom der kennis
voetnoot363
zenuw: spier; in enen staat: in dezelfde (goede) toestand
voetnoot364
op zijn... maat: naar gehalte en natuurlijke hoeveelheid
voetnoot367
De zon... uur: hoe dikwijls ook de zon haar baan gaat en op de tijden past
voetnoot376
den dood... zwellen: de formulering is een klassieke topos: vergif uit een kostbare schaal drinken. Zo gaat het toe aan een vorstelijk hof
voetnoot381
rondas: schild
voetnoot386
's aardrijks navel: de grensplaats tussen aarde en onderwereld
voetnoot389
hem... ontvangen: met hem het gevecht aan te gaan
voetnoot390
's afgronds wapenroof... hangen: vanouds was het gebruikelijk op de vijand veroverde trofeeën in tempels en (later) kerken op te hangen
voetnoot392
Eerst... poos: laten we een tijdje pauzeren
voetnoot396
terstond: zojuist
voetnoot398
getekend... namen: vgl. Gen. 2:19 waar Adam de schepselen namen geeft
voetnoot420
tegen een: tegen elkaar
voetnoot427
onderwereld: de aarde
voetnoot429
't licht: het (hemels) licht
voetnoot432
O stedehouder... op aarde: dit verwijst naar de vroegere titel van Lucifer, ook stadhouder van God, maar dan in de hemel
voetnoot446
grote moeder... ontmoet: vgl. Gen. 3:20, waar de naam Eva wordt uitgelegd als ‘moeder aller levenden’
voetnoot449
morgenstar: stralende eersteling
voetnoot452
te prijk zet: als een bruid te prijk zet (een huwelijksgebruik in Vondels tijd)
voetnoot471
Het hart... bloot: Gods liefde is hier voor ons beiden kenbaar
voetnoot477
gratig: gretig
voetnoot484
waar we treên: nl. op aarde
voetnoot496
beeld: nl. de mens. Vgl. Gen. 1:26
voetnoot504
haar: volgens het woordgeslacht van Godheid - in vs. 496 had Vondel dit vermeden om geen misverstand te wekken; wit: doel
voetnoot509
evenaar: balans
voetnoot510
onderworpt: onderwerpt
voetnoot513
bij zijn kracht: op eigen kracht
voetnoot514
natuur... staan: dan kon de natuur hem niet als een geheel in stand houden
voetnoot525
âren: aderen
voetnoot526
geesten: levensgeesten
voetnoot537
handvest: wet

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • Adam in ballingschap, of aller treurspelen treurspel