Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schets van de Nederlandse letterkunde (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schets van de Nederlandse letterkunde
Afbeelding van Schets van de Nederlandse letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Schets van de Nederlandse letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

Scans (16.89 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.92 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

studie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schets van de Nederlandse letterkunde

(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

I
De middeleeuwen

1. Het begin van onze letterkundeaant.

In de vroege middeleeuwen verstonden ridders noch dorpers de kunst van lezen en schrijven. De letterkunde was het monopolie van de geestelijke stand. Die letterkunde bediende zich van de internationale taal: het Latijn. In de kloosterbibliotheken vond men sommige schrijvers uit de Romeinse oudheid; voorts de kerkvaders, d.w.z. de grote schrijvers uit de eerste christelijke eeuwen; en tenslotte Latijnse geschriften van middeleeuwse schrijvers, waaronder ook Nederlanders: stichtelijke boeken, heiligenlevens en kronieken.

Daarnaast bestond er van de vroegste tijden af een ongeschreven letterkunde: er werden liederen gezongen, er waren vertellingen en legenden in omloop. Grotendeels zijn deze verloren gegaan, maar soms lieten ze sporen na in Latijnse kronieken of heiligenlevens en in later opgetekende verzamelingen.

Deze beide stromingen: de letterkunde in het Latijn en de ongeschreven volksletterkunde, raken op verschillende punten de schriftelijk overgeleverde Dietse letteren. En niet alleen als vóorgeschiedenis, want nog eeuwen lang blijven deze drie soorten voortbestaan, en invloed uitoefenen op elkaar.

Een geboortedag is voor de letterkunde in de volkstaal niet te geven. De oudste geschriften zijn ongedateerd. Maar met zekerheid kunnen we aannemen dat vóor de dertiende eeuw geschriften in de volkstaal schaars geweest zullen zijn. In de omringende landen klimt de volksletterkunde veel hoger op. Eén van de oorzaken van deze late bloei is, dat in Zuid-Nederland de hogere standen een Franse beschaving hadden. Het is geen toeval, dat de eerste ontwikkeling van de Nederlandse letterkunde in dezelfde eeuw valt waarin de derde stand opkomt. Vandaar dat ongeveer gelijktijdig de volkstaal in ambtelijke stukken het Latijn verdringt. In de dertiende eeuw bestond er nog geen algemene Nederlandse taal. In elke streek sprak en schreef men zijn eigen dialect. Dat

[pagina 4]
[p. 4]

schrijven begon niet overal tegelijk: de meest ontwikkelde gewesten gingen voor. In Limburg, het land waar de Franse en Duitse beschaving elkaar raakten, dichtte hendrik van veldeke omstreeks 1170 de Eneïde, en waarschijnlijk na 1176 de Sint Servaes in het Diets; de taal van zijn minneliederen is (of schijnt) meer Duits. Mede door zijn zuivere rijmvormen heeft hij grote invloed uitgeoefend, ook op de Duitse poëzie.

Vlaanderen, waar de stedelijke burgerij tot macht kwam, kreeg in de dertiende eeuw een zeker overwicht. Brabant begon vooral in de veertiende eeuw krachtig deel te nemen aan het letterkundig leven. In deze eeuwen stonden dus Holland en de andere noordelijke gewesten ver achter bij de zuidelijke. De letterkunde is in hoofdzaak Zuid-Nederlands. Dat verklaart ook de overheersende invloed van de Franse letteren, naast de weinige sporen van Duitse invloed. De Vlamingen en Brabanders waren in hun eigen land in voortdurende aanraking met de Franse beschaving.

De geschriften van de oudste periode zijn ons in handschrift bewaard gebleven. Zo'n middeleeuws boek was een kostbaar bezit: de letters waren als het ware getekend, op perkament of duurzaam papier. Dikwijls werden er met kleuren mooie versieringen, hoofdletters en zelfs schilderstukjes [miniaturen] in aangebracht. De houten, met leer overtrokken band werd soms geornamenteerd, en met koperen klampen gesloten.Ga naar voetnoot* Ook de minder kostbare handschriften waren veel beter verzorgd dan onze moderne manuscripten. Wie een boek wilde bezitten, moest het zelf overschrijven of laten overschrijven. Werken die opgang maakten, bestonden wel in tientallen exemplaren, maar het aantal was niet te vergelijken met de oplagen van onze gedrukte boeken. Het is dus niet te verwonderen, dat er veel teksten verloren zijn gegaan, vooral in tijden toen bijna niemand in die middeleeuwse werken belang stelde. Wij kennen nog veel titels van boeken waarvan ons niets of slechts een klein fragment bewaard bleef. Toch bevatten de honderden handschriften wel zóveel, dat we ons van de omvang en de veelzijdigheid een denkbeeld kunnen vormen.

voetnoot*
Zulke handschriften kan men in onze grote bibliotheken gaan zien. Een juiste indruk geven ook de reproducties in De Nederlandse letterkunde in honderd schrijvers [1952].

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken