Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Evert in turfland (1930)

Informatie terzijde

Titelpagina van Evert in turfland
Afbeelding van Evert in turflandToon afbeelding van titelpagina van Evert in turfland

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.02 MB)

XML (0.27 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Evert in turfland

(1930)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 10]
[p. 10]


illustratie

2. Twee vroolijke vrienden.

Evert droomde....

‘Wat mooi is 't hier nu,’ dacht hij. Die blauwe lucht, die stralende zon en alles zoo stil.....

Pats!.... Een turfkluitje viel voor zijn voeten neer. Een bruin wolkje stoof op.

Ineens was het droomen voorbij. Waar kwam dat vandaan?

Pats!.... Nog een keer! Ah, wacht es! Haastig sprong Evert op en liep gebukt, met vlugge stappen naar den volgenden turfhoop.

‘Hij zou hem! 't Was vast Arend, die hem dat gelapt had. En op den anderen kant van dezen bult, dáár moest hij zitten. Vást!’

Stil sloop hij om den turfhoop heen. Ja hoor! Hij

[pagina 11]
[p. 11]

zag hem al. Ha-ha, die domoor stond naar 't plekje te kijken, waar hij zoo juist gezeten had....

Evert schoot vooruit. ‘Wat moet dat, hè!’ schreeuwde hij en meteen sprong hij zijn vriendje op den nek. Dáár rolden ze samen op den drogen veengrond....



illustratie

Evert won het. Hij zat hijgend op Arends borst en drukte zijn schouders op den grond.

‘Ziezoo, jongentje, dat was lekker mis, hè?’ zei hij. ‘Zul je 't weer doen?’

Arend moest eerst een paar maal zuchten en slikken om te kunnen antwoorden.

‘Laat me los! Ik heb 't zoo benauwd,’ lachte hij toen.

‘Eerst beloven!’

‘Neen.’

‘Wat neen?’

‘'k Zal 't nooit weer doen.’

‘Dat dacht ik ook.’

‘'k Zal je afkloppen, jo,’ zei de ander. ‘Je lijkt wel een turfkluit!’

Hij borstelde op Arends rug los, dat het stof rondvloog.

[pagina 12]
[p. 12]

‘'k Heb je toch geen pijn gedaan, hè?’

‘Neen hoor! Ik zei het, omdat het zoo warm is,’ zei Arend. ‘Anders had je 't nog niet gewonnen.’

‘Ja, dat zeg je nou, hè? Borstel mij ook eens af. En dan gaan we moeder vragen, of we even naar Jan mogen. Kom maar!’

‘Jo, daar niet loopen!’ riep Evert verschrikt.

Arend was van 't Hooge af, het middenpad van den tuin ingesprongen. Hij kon zijn vaart niet dadelijk inhouden en liep nog een eindje door. Toen bleef hij staan, keek verwonderd achterom en zei: ‘Hè?’

‘Daar niet loopen! Daar is 't toch geharkt!’

Arend keek grappig wanhopig in 't rond.

‘Ja, waar dan? 't Is hier overal geharkt. Ik kan mijn beenen toch niet in mijn zak steken!’

Juist kwam moeder het huis om. Ze lachte, ‘'t Is mooi geworden, hoor jongen,’ zei ze. ‘Maar 'k zou er nu toch maar overloopen. 't Kan toch niet altijd mooi blijven!’

‘Neen,’ zuchtte Evert. ‘Da's waar. Maar 't is toch jammer.’

't Zou zoo leuk zijn, dacht hij, als alles nog goed was, als vader kwam. Hij nam de hark al weer op, die hij hier nog had laten staan.

‘'k Zal groote stappen doen,’ troostte Arend. En hij nam ze zoo groot, dat hij bijna overzij in het wortelbed viel Plotseling stonden zijn beenen naast elkaar.

[pagina 13]
[p. 13]

‘Jongen, jongen! Wat groot zijn die!’ riep hij. ‘Daar zit zeker al flink wat aan, vrouw Mast. En wat een groot bed, hè?’ Zijn blauwe oogen keken moeder gespannen en een beetje verlegen aan. Net, alsof hij nog wat anders wou zeggen ook.

‘Of zou er nog niks aanzitten?’ vroeg hij een beetje zachter, toen moeder maar bleef glimlachen.

‘'k Zou 't maar eens probeeren, hè?’ kwam er toen vroolijk. ‘Je mag ieder twee.’

Daar had Arend eigenlijk op gewacht.

‘Graag, vrouw Mast.’ Meteen had hij er al één. 't Viel tegen, 't Was een dik knobbeltje met wel zeven staartjes.

‘Een vader, een moeder en vijf kindertjes,’ grapte Arend.

Evert had kalm uitgezocht en een mooien, langen wortel gevonden.

‘Dien met dat dikke loof van onderen,’ zei hij, ‘dien moet je hebben.’

Arend zocht en zocht

‘Weer zoo'n misgroeisel! Dat is nou al twee keer!’

‘Jij neemt er telkens een heeleboel tegelijk, jo,’ plaagde Evert. ‘Zóó moet je doen. Dat is weer een goeie, hè? Die is voor jou, geef mij dan maar zoo'n huishoudinkje van je.’

Nu was 't gelijk verdeeld. Arend ging een emmer water putten om ze te wasschen en Evert bracht de hark in den schuur. Moeder was al weer weg.

[pagina 14]
[p. 14]

Ze gingen naast elkaar zitten knabbelen, Arend zat op een blok hout, Evert op een omgekeerde mand.

‘Ik ben een menscheneter,’ zei Arend. ‘Kijk maar!’ En hij beet den vader het hoofd af.

‘Hoor dat varken es,’ zei de ander.’



illustratie

‘Hij schreeuwt als een mager varken, hè?’

‘Dat is nog al glad. Maar mager is ie niet hoor! Hoor eens wat een leven. Moeder voert hem, geloof ik.’

Het schreeuwen hield plotseling op en ging over in een tevreden knorren. Daar kwam moeder weer aan, een emmer in de hand. Zij had haar mouwen opgestroopt. Haar armen en handen zaten nog vol meel. De heele kippenfamilie liep achter haar aan en toen ze bleef staan, drongen ze om haar heen en keken

[pagina 15]
[p. 15]

met gerekte halzen en de kopjes schuin naar haar op.

‘Evert’, zei moeder, ‘snij jij even een mand vol gras voor de geit. Ja, ja, jullie krijgt ook wat, hoor!’ Dit laatste was voor de kippen bestemd.

‘Ja,’ zei Evert. Hij hielp moeder graag wat. Ze had het zoo druk. Vanmorgen had ze ook op 't veen gewerkt. Nu moest ze in een halven dag al het huiswerk doen.

‘Waar is de mand?’ vroeg hij en keek zoekend rond.

‘Neen maar, jij kijkt ook met je neus,’ riep Arend. ‘Je zit er op!’

‘Als 't een hond geweest was, had hij je in je broek gebeten,’ zei moeder.

Meteen liep ze al weer weg. De kippen volgden haar. Toen moeder ze de deur voor den neus dicht sloeg, bleven, ze nog even staan.

't Was net, of de dieren heel verontwaardigd mopperden, toen ze zich langzaam weer verspreidden.

‘'k Zal even een mes halen, dan help ik je,’ beloofde Arend.

‘Goed, ik wacht op je, hoor!’

Hij rende al weg naar het naaste huis, waar hij woonde.

Toen hij terug kwam, staken ze de messen tusschen de teenen van de mand, namen die elk aan een oor en gingen zoo op stap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken