Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturenToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.35 MB)

Scans (7.58 MB)

ebook (7.26 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

(1951)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

6. Gijs vertelt.

'Toen ik nog een jonge kerel was,' begon Gijs, 'toen woonde hier dichtbij op de hei een oud vrouwtje, dat Hanneke heette. Ze woonde in een oud, bouwvallig huisje; het was eigenlijk niet veel meer dan een hut. Ze had een geit en een paar kippen en een grijze poes. En ze had ook een klein tuintje, waar ze haar aardappelen en haar groenten verbouwde.

Dat was alles. Of neen...., ze had nog wat. Ze had een oude bijbel, met mooie platen. Daar zat ze 's avonds in te lezen, wanneer ze klaar was met haar werk. Die bijbel, dat was iets bijzonders. Daar hadden haar vader en haar grootvader en misschien haar overgrootvader ook al in gelezen. Het was een erfstuk, weet je?.... En daarom was dat oude wijfje er heel zuinig op en bewaarde hem zorgvuldig.

Ze woonde daar helemaal alleen. Ze had geen

[pagina 32]
[p. 32]

familie en geen man en geen kinderen. Die had ze wel gehad. Maar haar man was gestorven en haar kinderen ook. En zo was zij eenzaam overgebleven.

Dat was erg droevig, hè?.... Ja, en dàt was nou juist het rare: je zàg haar nooit bedroefd! Of je haar 's morgens zag of 's avonds, Hanneke was altijd blij. En als de mensen haar beklaagden, dàn moest je haar horen!....

'Och, arme Hanneke,' zei er wel eens één, die medelijden met haar had.

Maar dan riep ze: 'Arm?.... Nee hoor, ik ben helemaal niet arm. Dat denken jullie maar!... Ik ben rijk, ik ben schatrijk! Als jullie eens wisten, hoe rijk ik ben!....'

Nou, dat klonk raar, hè?.... Dat klonk zo geheimzinnig. En de meeste mensen begrepen daar niks van. 'Zou dat oude vrouwtje soms een grote erfenis gekregen hebben?' zeiden ze. 'Of zou ze misschien een schat gevonden hebben daar op de hei?....'

Zo werd daar over gepraat in het dorp. En het duurde niet lang, of de mensen wisten al meer. Hanneke had een broer in Amerika, zeiden sommigen. Die was zeker gestorven en zij had al zijn geld geërfd. Honderd-duizend gulden had zij geerfd; die bewaarde zij nu ergens in haar hut. En 's avonds, dan zat zij bij de tafel dat geld te tellen. Dan lag de hele tafel vol met guldens en rijksdaalders.

[pagina 33]
[p. 33]

Maar als je dan aan haar deur klopte, dan deed zij gauw het geld in een grote trommel en dan legde zij een bijbel op tafel. En als zij de deur dan opendeed...., ja, dan leek het net, alsof zij heel vroom in die bijbel had zitten lezen. Maar naast haar, op de vloer, zag je de geldtrommel staan....

O, er kwamen hoe langer hoe meer verhalen over Hanneke's rijkdom! Die verhalen werden hoe langer hoe mooier en ze werden rondverteld door de hele streek.

Nu woonde er in de buurt van het dorp een jonge kerel, die Gijs heette. Ja, ja, Gijs, net als ik. Die Gijs, dat was een ruwe en onverschillige vent. Hij verdiende de kost met stropen. Hij zette strikken in het bos en ving daar hazen en konijnen in. Die verkocht hij dan in de stad. Vaak zat hij ook in de herberg. Soms zwierf hij dronken langs de weg.

Hij was een arme ongelukkige man, die Gijs. Hij wist dat zelf ook wel. Hij wist wel, dat hij niet goed leefde. Hij had vroeger een lieve, vrome moeder gehad.

illustratie

Die had hem zo vaak gewaarschuwd. Maar Gijs wilde nooit luisteren. En nu was zijn moeder al lang dood, nu kòn ze hem niet meer waarschuwen.
[pagina 34]
[p. 34]

Gijs was alleen achtergebleven en het werd hoe langer hoe erger met hem.

Gijs hoorde natuurlijk ook, wat de mensen van oude Hanneke vertelden. En hij kon dat niet meer vergeten.

'Zóveel geld?' dacht hij. 'Zoveel geld in dat kleine oude huisje?.... En het staat daar heel eenzaam, midden op de hei!.... En de deur is misschien niet eens op slot....'

En op een herfstdag, toen hij rondzwierf in het veld, zag hij Hanneke naar het dorp gaan. Hij keek haar na, verborgen achter de struiken, tot ze ver genoeg weg was. Toen waagde hij zijn kans.

'Doe het niet, Gijs!' zei een stem, binnen in zijn hart. Dat leek de stem van zijn moeder wel. Maar Gijs dacht: 'Ik doe het tòch, hoor!....

illustratie

[pagina 35]
[p. 35]

Waarom niet?.... Dat ouwe mens heeft zoveel geld en ik heb niks. Wat moet zij er mee doen?.. Zij gaat tòch gauw dood. Dat geld kan ik veel beter gebruiken....'

En toen sloop hij haastig naar het hutje van Hanneke toe.

Hij loerde naar alle kanten.... Neen, er was niemand. De geit stond op de bleek aan een touw en keek hem verwonderd aan. En een grijze poes zat op de vensterbank in het zonnetje en keek ook, met grote ronde ogen. Maar die twee zouden hem niet verklappen....

Gijs stak zijn hand uit naar de klink. Zie je wel, de deur was niet eens op slot. Hij kon zó maar naar binnen.

En toen begon hij haastig in de hut rond te zoeken. Hij zocht in laden en kasten, in het keldertje en op de zolder, in de schuur en zelfs in het geitenhok.... Maar hij vond niets.

Hij zocht hoe langer hoe haastiger. Hij haalde de turf in de schuur overhoop...... Niets!.... Hij trok de dekens uit de bedstee en woelde met zijn handen in het stro, waar Hanneke 's nachts op sliep.... Niets! Hij keek zelfs in de oven van het oude fornuis.... Niets vond hij, geen cent....

En hij moest nu nodig weer weg! Want toen hij uit het raam keek, zag hij in de verte de rode hoofddoek van Hanneke boven de bruine heide. Zij kwam er weer aan en zij mocht hem hier niet zien.

[pagina 36]
[p. 36]

Nog eenmaal keek hij het kamertje rond. Toen viel zijn oog op een trommel, die zó maar, open en bloot, in een donkere hoek op de vloer stond.

'Ha,' dacht hij, 'dáár hebben we de schat!'....

Zijn handen beefden, toen hij die trommel greep. Hij gunde zich geen tijd meer, om die open te maken. Er zat iets zwaars in, dat voelde hij wel. Dat kon niet anders zijn dan het geld, waar de mensen van spraken. En haastig maakte hij, dat hij wegkwam, met die trommel onder zijn arm. Nog juist op tijd verdween hij tussen de struiken.

Toen was het nog een hele toer om thuis te komen, zonder dat iemand hem zag. Maar het lukte hem toch, want hij woonde niet ver van het bos.

Hij deed de luiken voor de ramen en de deur op slot. En zijn hart bonsde, toen hij de gestolen trommel op tafel zette. Want nu kwam het!.... Nu ging hij de schat bekijken!....

Wat zou hij zien?.... Zilver en goud?.... Of alleen maar guldens en rijksdaalders?.... Duizend gulden of nog meer?....

'Kràk,' zei de trommel. Toen sprong het deksel open. En wat zag Gijs?.... Wát zag hij daar, jongens?....

Een boek! Niets dan een boek. Een boek met een oude leren band en vergeelde bladen. Een bijbel was het, met mooie platen.

Maar Gijs keek niet naar de platen en hij las

[pagina 37]
[p. 37]

ook niet, wat er onder stond. Hij bladerde haastig de bijbel door, of er misschien nog geld tussen zat. En toen hij niets vond, gooide hij met een vloek het Boek weer in de trommel.

Een bijbel!.... Dáár had hij nou die gevaarlijke tocht voor gemaakt! Daar kon hij voor in de gevangenis komen.

Wat was die Gijs boos! Op zich-zelf en op oude Hanneke. Hij verstopte de trommel in zijn schuur. Hij gooide er een hoop stro bovenop. Zo zou niemand hem vinden.

En brommend liep hij zijn huis uit naar de herberg.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken