Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturenToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.35 MB)

Scans (7.58 MB)

ebook (7.26 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 5. Een herfst vol avonturen

(1951)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 38]
[p. 38]


illustratie

7. Gijs vertelt (Vervolg).

Natuurlijk merkte Hanneke dadelijk, wat er gebeurd was in haar hut. De hele boel lag overhoop en de trommel met haar bijbel was weg. Ze schrok zo vreselijk, dat oude wijfje, en ze was zo bedroefd!.... Ze hield zoveel van die bijbel.

Juist, toen ze bezig was, om alles op te ruimen, kwam de bakker bij haar binnen. Die hoorde het toen ook en ging meteen naar de veldwachter. En de veldwachter deed erg zijn best om de inbreker te vinden.

Gijs had een paar benauwde weken, dàt begrijp

[pagina 39]
[p. 39]

je! Want ieder ogenblik kon de veldwachter bij hem binnenstappen. En overal, waar hij kwam, werd gepraat over het geval.

Maar gelukkig, niemand dacht er aan, dat hij de dader kon zijn. De veldwachter ook niet. En toen de herfst voorbij was gegaan, toen zocht de veldwachter niet meer. En de mensen praatten niet meer over de inbraak. En Gijs was weer gerust. Bijna iedereen had het weer vergeten, wat daar bij Hanneke was gebeurd. Gijs vergat zelf soms ook al, dat die bijbel nog altijd verborgen was in zijn schuur.

Maar op een avond, in de winter, toen dacht hij er weer aan. Hij zat bij de kachel en hij verveelde zich, want hij had geen geld om naar de herberg te gaan. Toen dacht hij: 'Weet je wat?.... Ik kon die oude bijbel nog wel eens even bekijken....'

Hij deed de deur op slot en haalde de trommel onder het stro vandaan. Hij legde de bijbel op tafel en bladerde er in. Nee, geld zat er niet in. Wel mooie platen....

Gijs kende de bijbel wel. Vroeger, toen hij nog een kleine jongen was, had zijn moeder hem er uit verteld. En later had zij er iedere dag, na het eten, uit voorgelezen. Gijs vond die verhalen uit de bijbel toen wel mooi. Maar later, toen hij groot werd, had hij ze vergeten. Hij had God ook vergeten. En dáárdoor kwam het, dat hij zo'n arme ongelukkige man geworden was.

[pagina 40]
[p. 40]

Nu las hij weer in de bijbel. Hij bekeek de platen. Er was er één bij, die hij zich nog van vroeger herinnerde. Zo één had zijn moeder vroeger bij zijn bed gehangen, toen Gijs nog een kleine jongen was. Daar stond de Here Jezus op met uitgebreide armen. En daaronder stond: 'Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.'

Gijs keek lang naar die plaat. Zó lang, tot hij er onrustig van werd. Want op het laatst was het net, alsof die plaat begon te leven.

Het leek, alsof de ogen van de Heiland Gijs echt aankeken. En het was, alsof hij Zijn stem hoorde: 'Ik weet alles van jou, Gijs. Ik heb alles gezien. Ja, dàt ook.... Jij bent óók vermoeid en belast, Gijs. Jij hebt ook geen rust....'

Toen schrok Gijs en hij sloeg haastig de bijbel

illustratie

[pagina 41]
[p. 41]

dicht. Hij stopte hem weer weg onder het stro en ging naar bed. Maar hij kon eerst niet slapen van onrust.

En toch, een paar dagen later haalde hij het Boek weer te voorschijn. Hij las wat hier en daar, hij bekeek een paar platen.... Voor die ene plaat was hij bang en toch zocht hij die weer op. En toen hij in de ogen van de Heiland zag, werd hij bedroefd. Hij dacht aan vroeger, toen hij nog een kleine jongen was en toen zijn moeder nog leefde; toen die plaat nog hing naast zijn bed.

'Toen was ik gelukkig,' dacht Gijs. Maar nu?....

Hij zuchtte.

'Het is ver met mij gekomen,' mompelde hij. 'Het is maar goed, dat mijn moeder dat niet heeft beleefd, dat ik een dief geworden ben....'

Maar de Heiland zei: 'Kom tot Mij, Gijs! Ik kan je tòch nog gelukkig maken. Ik kan je rust geven.... Maar dan moet je eerst goed gaan maken, wat je bedorven hebt. Je moet de bijbel terug brengen aan Hanneke....'

'O nee, dàt hoeft niet!' dacht Gijs. 'Nee hoor, dàt doe ik niet!.... Dat oude mens loopt natuurlijk meteen naar de veldwachter toe....'

En hij stopte de bijbel weer gauw onder het stro. Hij gooide er nog een paar bossen extra op. Zo, wèg er mee!

En voortaan haalde Gijs de bijbel niet meer.

[pagina 42]
[p. 42]

Hij wilde hem nu maar zo gauw mogelijk vergeten.

Maar zie je, dat kòn niet! Want die bijbel liet Gijs toch niet meer met rust. Die ogen van de Heiland, het was, alsof ze nu aldoor naar hem zagen. En Zijn stem hoorde Gijs óók nog, diep in zijn hart.

'Gijs, kom tot Mij,' zei die stem. 'Ik zal je rust geven. Ik zal je gelukkig maken. Je moet naar Mij luisteren, Gijs!'

En het hielp Gijs niets, dat hij nog ruwer en onverschilliger dan anders ging doen. Die stem hoorde hij tòch. In het veld bij zijn strikken.... In de herberg tussen zijn kameraden.... 's Nachts op zijn bed vooral. Dan kon hij

illustratie

er niet van slapen.

'Gijs, waarom luister je niet?... Moet je dan nog ongelukkiger worden?.... Gijs, maak het weer goed. Je moet naar Hanneke toe. Gijs, kom tot Mij....'

Zo ging het dagen en weken lang. Gijs kreeg het zó benauwd! Hij kon bijna niet meer eten, hij werd er mager van. Hij durfde niet meer naar de herberg, want hij was bang, dat zijn kameraden zouden merken, hoe onrustig hij was. Hij durfde niet meer naar het bos, want in de bomen ruiste die stem: 'Gijs,....

[pagina 43]
[p. 43]

Gijs,.... Gijs!'.... Hij durfde ook bijna niet meer naar bed. Want overal waren die ogen, die hem aanzagen. En overal was die stem, die hem riep: 'Gijs,.... Gijs,.... Gijs!....'

En eens, midden in de nacht, is Gijs opgestaan, heeft de lamp aangestoken en de trommel met de bijbel op tafel gezet. Hij heeft nog één keer die plaat opgezocht. Hij keek er naar. Toen kwamen er tranen in zijn ogen.



illustratie

En toen heeft hij zijn handen gevouwen en gezegd: 'Lieve Heer, ik hou het niet langer uit! Hier ben ik nu. Ik kom tot U en ik zal gehoorzaam doen, wat U wilt. Vergeef mij mijn zonden en geef mij rust....'

En toen was het goed. Toen kon Gijs slapen. Toen hàd hij rust.

Maar de volgende morgen, al vroeg, is hij op stap gegaan. Waarheen, denk je?....

[pagina 44]
[p. 44]

Natuurlijk naar Hanneke. Toen heeft hij haar alles verteld en de bijbel teruggegeven.

Hij zei: 'Ze hadden me verteld, dat jij rijk was, Hanneke, dat jij een schat in huis had. Die wou ik stelen....'

Hij zei ook: 'En als je nu naar de veldwachter wilt gaan, Hanneke, dan moet je dat maar doen. Ik kon niet anders, ik moest naar je toe. Ik moet rust hebben....'

En wat zei Hanneke? Ging ze naar de veldwachter?.... Nee, natuurlijk niet. Ze glimlachte en toch liepen de tranen over haar wangen. Ze vroeg: 'En weet je het nu, Gijs, of ik arm ben of rijk?'

'Ja,' zei Gijs, 'nou weet ik het goed, Hanneke. Jij bent rijk. Jij bent schatrijk!'

'Maar nu word jij het ook!' zei Hanneke.

En dat is zo geworden, jongens. Het leven van Gijs is helemaal anders geworden. Hij stroopte niet meer en hij stal niet meer. Hij werd een eerlijke, vlijtige man. Later is hij boerenknecht geworden.

Hij heeft ook een bijbel gekocht. Niet zo'n grote als die van Hanneke, maar dat hoefde ook niet. Het was toch net zo goed een schat. Want er stond net zo goed in: 'Gijs, de Heer in de hemel heeft jou lief.'

Die liefde van God, die maakte Gijs rijk.

Net zo rijk als Hanneke.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken