Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereldToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.34 MB)

Scans (5.87 MB)

ebook (6.14 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

(1953)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 43]
[p. 43]

8. Die avond.

Die avond, tegen etenstijd, liep oude Gijs vergeefs te zoeken naar de hond.

Hij begreep er niets van. Het dier was op een geheimzinnige manier uit het kippenhok verdwenen. En anders kwam het dadelijk aanstormen, als het geroepen werd, maar nu liet het naar zich fluiten. Gijs liep het huis nog maar eens rond en floot en riep en tuurde naar alle kanten. Er was in geen velden of wegen een hond te zien.

Maar plotseling was er

illustratie

geklapwiek van vleugels boven het huis en twee postduiven streken vrolijk koerend neer op de til. Het duifje ging dadelijk naar binnen. De doffer zette zijn krop op en stapte een poosje trots heen en weer op de vliegplank. Toen volgde hij zijn vrouwtje in het hok. En meteen zaten ze allebei opgesloten, want Gijs had het deurtje zo gesteld, dat ze er wel in, maar niet meer uit konden komen.
[pagina 44]
[p. 44]

Hij zette vlug de ladder tegen de til. Hij ving de doffer, maakte iets los van zijn staart, en kwam even later met een klein wit kokertje in zijn hand de kamer binnen.

'Waar de hond zit, is me een raadsel,' zei hij. 'Maar hier is een brief van Jaap. Die is juist met de luchtpost aangekomen.'

'Dat is vlug,' zei Vader. Hij maakte het kokertje open en las voor. Hij las maar langzaam, want het briefje was heel klein en kriebelig geschreven.

 

Lieve Vader en Moeder, Gijs, Zus en Janneman,

..We zijn er al, hoor! We hebben een fijne reis gehad en ik heb ook een neger gezien. Hij lachte tegen mij. En Roodkapje is zo'n leuk huis. We zijn nog niet bij de zee geweest, maar we gaan er zó naar toe. En raad eens, wie hier naast me zit? U raadt het nooit. Onze Puk! Hij kwam in het station ineens naar mij toe rennen en toen hebben we hem meegenomen. Gijs heeft hem zeker niet goed vastgehouden. Dag allemaal! Ik hoop, dat de duiven de weg goed kunnen vinden. Ik zou het niet kunnen. Hartelijke groeten van Uw Jaap en van al de anderen. O ja en ik moest u nog bedanken voor de worsten en het spek en het kaasje. Mevrouw was er erg blij mee. Daaag!

'Hoe is 't mogelijk?' riep Moeder. 'Die slimme, kleine Puk toch!'

[pagina 45]
[p. 45]

'Die rakker,' zei Vader.

'Niet goed vastgehouden?' bromde oude Gijs. 'Ik heb hem best vastgehouden! Wat denkt die pekelharingvisser wel? Ik heb hem in het kippenhok opgesloten, ondanks zijn gejammer. Heb jij hem er soms uitgelaten, Zus?'

'Ik niet,' zei Zus. 'Onze Jan misschien. Die stond bij het hok en de deur was open. Toen heb ik hem vastgemaakt.'

'Ja,' zei Jan, 'Jan Pukkie pelen, Pukkie weg, Pukkie tout, hè Mamma?....'

Toen lachten ze allemaal. Het raadsel was opgelost.

'Jij bent ook een stout pukkie,' glimlachte Moeder. 'Eet maar gauw je bordje leeg, dan stop ik je lekker in bed....'

 

Die avond, toen het werk op de boerderij gedaan was, ging Gijs nog even met het briefje van Jaap naar Gerdientjes grootouders. De boswachter las het voor en riep: 'Zie je nou wel, Vrouw! Ik zei het toch al, dat die hond ze wel in zou halen?.... Hij is hier langs gekomen, Gijs, en hij had het spoor direct te pakken. Een mirakelgoeie neus heeft dat dier!'

'Die hond?' zei Gijs. 'Het praten mankeert er nog aan. Ik heb nog nooit zo'n slimme hond gezien....'

Hij bleef nog even in de tuin staan praten.

[pagina 46]
[p. 46]

'Ze treffen goed weer,' zei hij. 'Kijk maar naar de zon.'

De zon stond laag aan de hemel, bijna op de horizon. Zij scheen rood door de bomen en alle takken hadden gouden randen. Het bos was vol met vogelgekweel. Een prachtige vredige zomeravond was het.

'Wat is dàt een mooi gezicht,' zei de boswachter, 'als je aan de zee staat en de zon in het water ziet zinken. Ik heb het eens gezien, maar ik vergeet het nooit van mijn leven weer.'

'Ja,' antwoordde Gijs, 'en wat zal dat sissen, denk je ook niet, boswachter?'

Maar dadelijk werd hij weer ernstig en zei: 'Ik geloof je graag, dàt moet schoon zijn!.... Misschien ziet Jaap het nu wel. Nou, ik gun het hem van harte!'

En terwijl hij terugging naar huis, door de stille avondschemering, waren zijn gedachten bij zijn kleine vriend.

'Ik zal hem maar gauw eens een briefje schrijven,' dacht hij. 'Ja, dat moet ik doen. Want hij is nog nooit eerder zo ver van huis geweest; en al is daar veel te genieten, hij zal toch wel een beetje heimwee krijgen.'


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken