Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereldToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.34 MB)

Scans (5.87 MB)

ebook (6.14 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

(1953)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

9. Zonsondergang.

Op dat ogenblik zat Jaap op de top van een duin met Gerdientje en haar ouders; en Jan-Pieter, de soldaat, was er ook bij.

De wind was gaan liggen. Het was heel stil. Alleen de zee ruiste haar eeuwig lied. De hemel blonk in schone kleuren en de zon, een grote ronde bol van vuur, zakte steeds lager.

'De zee staat in brand,' zei Gerdientje.

Ja, zo leek het. De zee weerkaatste de vurige kleuren van de avondhemel. Over de golven, van de zon tot het strand, was nu een weg van blinkend goud en een schip, met een gouden zeil, dreef daar dichtbij. En dat was zo mooi, dat ze er allemaal stil van werden.

Gerdientjes vader legde de hand op de schouder van de soldaat.

'Wat zeg jij daar van, Jan-Pieter?' vroeg hij. ''t Is prachtig!' zuchtte de soldaat. ''t Is wonderlijk mooi!....'

Opeens zette Gerdientjes vader een liedje in, dat ze allen wel kenden:

 
''t Zonnetje gaat van ons scheiden,
 
't Avondrood kleurt weer het veld....'

En daarna zongen ze ook nog de avondzang, maar die kende Jan-Pieter niet.

[pagina 48]
[p. 48]


illustratie

[pagina 49]
[p. 49]
 
''k Wil U, o God, mijn dank betalen,
 
U prijzen in mijn avondlied.
 
Het zonlicht moge nederdalen,
 
Maar Gij, mijn licht, begeeft mij niet.
 
Gij woudt mij met Uw gunst omringen,
 
Méér dan een vader zorgdet Gij,
 
Gij, milde Bron van zegeningen,
 
Zulk een Ontfermer waart Gij mij....'

En er trilde iets in Jaaps borst, alsof hij bijna huilen moest, toen Gerdientjes moeder nog alleen het volgende vers zong.

Want het klonk zo mooi in de stille avond, bij het ruisen van de zee.

 
'Ik weet aan Wien ik mij vertrouwe,
 
Al wisselen ook dag en nacht.
 
Ik ken de rots, waarop ik bouwe,
 
Hij feilt niet, die Uw heil verwacht.
 
Eens, aan de avond van mijn leven,
 
Breng ik, van zorg en strijden moe,
 
Voor elke dag, mij hier gegeven,
 
U hoger, reiner loflied toe.

Toen het lied uit was, was de zon al ondergegaan en de kleuren aan de hemel verbleekten. De zee werd weer grijs en een koele wind stak op.

'We gaan naar huis,' zei Mevrouw.

En arm in arm met Jaap en Gerdientje stapte ze voor de mannen uit. Konijntjes sprongen voor hun voeten over het duinpad; 't was maar goed, dat ze Puk thuis hadden gelaten. Onhoorbaar

[pagina 50]
[p. 50]

kwam een vleermuis met snelle zwenkingen om hun hoofden zweven. En plotseling gleed een wit licht over hen heen; over hén en over de duinen. Even later nog eens en àl maar weer.

'De vuurtoren!' riep Jaap.

Ja, de vuurtoren was zijn werk begonnen. Hij zwaaide zijn brede lichtbundels rond over het water en over het land. Het leek, alsof er een molen stond te draaien met wieken van licht. Vier tellen

illustratie

was het telkens donker. Dan kwam weer een nieuwe lichtstraal.

Mevrouw legde uit, hoe dat kwam.

'Er staat een heel sterke lantaarn boven in de toren,' zei ze. 'Die werpt zijn licht naar één kant en draait al maar in 't rond. Vier tellen heeft hij daarvoor nodig. Er zijn ook vuurtorens, die vlugger of langzamer draaien. En er zijn er ook met gekleurd licht. Maar nooit hebben

[pagina 51]
[p. 51]

twee vuurtorens het zelfde licht. En de schippers op de grote zee, die al die torens kennen, weten aan het licht precies, waar ze zijn.... Wat is er, Jaap? Loop je te geeuwen?....'

Ja, Jaap viel bijna om van de slaap. Toen ze thuis kwamen, ging hij maar gauw naar zijn kamertje en kleedde zich haastig uit. Was hij nu nog maar één dag van huis?.... Hij kon het haast niet geloven; het leek veel langer. Hij had al zoveel beleefd!

Hij knielde neer voor zijn avondgebed. Zijn vader en moeder waren ver weg, maar de Vader in de hemel hoorde hem wel. Die was overal even dichtbij....

Nog even lag hij toen wakker. Het licht van de vuurtoren gleed telkens over de wand. Beneden blafte Puk; die moest in de keuken slapen. In de kamer klonken de stemmen van Meneer en Jan-Pieter. Die zaten samen te praten. In de verte ruiste zacht de zee....

'De zee zingt een slaapliedje,' dacht Jaap.

En bij dat lied van de zee was hij al ingeslapen, nog vóór Gerdientjes moeder kwam, om hem toe te dekken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken