Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereldToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.34 MB)

Scans (5.87 MB)

ebook (6.14 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

(1953)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 52]
[p. 52]

10. Strandpret.

De volgende morgen stond er een nieuwe tent aan het strand, met een vrolijk oranje-vlaggetje. Kleine Wim zat er dichtbij te spelen met zijn schepje en Jaap zat in badpak bij hem. Maar toen Gerdientje, ook in badpak, naar buiten kwam, sprong hij op.

'Zullen we tikken, Gerdientje? Ik ben hem!'

Ze renden elkaar op blote voeten achterna over het warme zand. Ze moesten wachten tot Gerdientjes ouders klaar waren, eerder mochten ze de zee niet in. Maar lang duurde dat niet en toen holden ze met hun vieren op het water af. Kleine Wim bleef achter onder de hoede van een mevrouw, die daar dichtbij haar tent had. Mevrouw ten Kate heette ze.

Puk holde natuurlijk mee en plaste dapper achter Jaap het water in, maar toen zijn korte pootjes geen grond meer voelden, ging hij haastig terug en stond op het strand te blaffen.

Heerlijk fris was het water. Mevrouw nam Jaap en Gerdientje een eindje mee de zee in.

'Vooruit,' zei ze, 'nou zwemmen, jongens. Eén, twee, drie!....'

Daar schoot Jaap heen, met zijn handen vooruit. Drie, vier ferme slagen deed hij.

[pagina 53]
[p. 53]

'Prachtig!' hoorde hij Mevrouw naast zich roepen.

Toen kwam er een golf aanbruisen met een witte kop van schuim; Jaap werd opgetild, weer neergeworpen.... en een nieuwe golf spoelde hem helemaal onder.

Proestend tegen het zoute water kwam hij weer voor de dag en vóór hij zijn ogen had uitgewreven, kreeg hij nog eens de volle laag. Maar

illustratie

toen had Meneer hem en ook Gerdientje reeds bij een arm gepakt. Hij had de kinderen geen ogenblik uit het oog verloren. Nu trok hij ze mee, dichter naar het strand. Gerdientje liep ook al te proesten.

'Ga maar niet zo ver,' zei haar vader. 'De zee is veel te ruw vandaag en die zware brekers zijn gevaarlijk. Je zou mee kunnen spoelen, de zee in....'

'Waar is Moeder?' vroeg Gerdientje.

Ja, wáár was Mevrouw?.... O kijk eens, dáár

[pagina 54]
[p. 54]

ging ze! Met forse slagen zwom ze door de golven, toen keerde zij zich om op haar rug en liet zich drijven. Ze stak haar hand op tegen Jaap.

'Ha Jaap!' riep ze. 'Waar blijf je nou?' En op haar rug kwam ze naar hem toe zwemmen.

'Het ging prachtig met je,' zei ze, 'je moet alleen nog maar even wennen aan de zee. En jij leert het ook wel, Gerdientje.'

'Nee, maar u dan!' riep Jaap bewonderend. 'Hè, ik wou, dat ik zó zwemmen kon!'

Mevrouw lachte.

'Kom maar,' zei ze, 'dan zal ik je de rugslag leren.'

Terwijl ze met hem bezig was, zwom Meneer een eindje met Gerdientje op zijn rug.

En later stoeiden ze nog een poos met hun vieren. Toen dook Jaap stilletjes onder om Gerdientje bij een been te grijpen. Maar per ongeluk kreeg hij het been van haar moeder te pakken.

'O, o, een krokodil!' riep Mevrouw. En ze rustte niet, vóór ze die krokodil gevangen had.

Maar al te lang mocht het bad deze eerste keer niet duren. Na een kwartiertje holden ze terug naar de tent en daar werden eerst Gerdientje en toen Jaap in hun kleren geholpen. Maar hun kousen en schoenen hoefden ze niet meer aan. Toen gingen ze pootje-baden en later graven. De kinderen van Mevrouw ten Kate kwamen toen ook meedoen. Die heetten Frits en Mien. Ze kwamen uit Amsterdam en ze hadden allebei

[pagina 55]
[p. 55]

een leuke wipneus en veel zomersproeten. Jaap en Gerdientje waren er al gauw dikke vrienden mee en ze bouwden met hun vieren een kasteel, vlak bij het water, dat nog veel groter moest worden, dan dat wat Jaap gisteren had gezien. Maar toen kwam er ook een lange, bleke slungel bij, die pakte zonder vragen de schop van Jaap en begon daarmee te graven. Jaap liet hem eerst zijn gang maar gaan en groef met zijn handen verder. Maar toen die jongen ook nog de baas wou spelen, werd het hem te bar. Toen ging Jaap vlak voor hem staan en zei: 'Wat denk jij wel, hè, dat jij hier de boel bederven kunt? Vooruit, geef hier mijn schop! Wij hebben jou toch niet geroepen zeker?....'



illustratie

[pagina 56]
[p. 56]

En toen gooide de slungel de schop maar gauw neer, want Puk kwam er ook al aanrennen en bromde kwaad vlak bij zijn blote benen. Hij slenterde mopperend weg.

'Nou, jij durft, jô!' zei Frits bewonderend.

'Och,' zei Jaap, 'daar is niks aan te durven. Zulke opscheppers zijn altijd net zo bang!'

Maar hij vond het toch wel fijn, dat Frits dat zo zei.

En toen werkten ze eendrachtig verder en waren nog juist klaar, vóór de vloed opkwam en de golven om het kasteel begonnen te spoelen.

'De zee krijgt het nooit kapot!' juichte Jaap.

Maar een half uurtje later, toen Gerdientjes moeder juist geroepen had, dat ze in de tent moesten komen om te eten, zakte de wal plotseling onder hun voeten ineen. Met natte rokken en natte broekspijpen kwamen ze bij de tent.

'Dat droogt wel weer,' zei Gerdientjes moeder. 'Ga maar gauw zitten, jongens. Wij hebben al weer honger. En jullie?'

O, ze rammelden allebei en ploften gauw in het zand.

Toen werd het een poosje heel stil in de tent.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken