Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld
Afbeelding van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereldToon afbeelding van titelpagina van Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.34 MB)

Scans (5.87 MB)

ebook (6.14 MB)

XML (0.09 MB)

tekstbestand






Illustrator

Tjeerd Bottema



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jaap en Gerdientje. Deel 6. De wijde wereld

(1953)–Anne de Vries–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]


illustratie

11. Lioe-Tsjau.

Ze zaten te eten in de tent - broodjes, met worst en kaas van Jaaps moeder - en de zon scheen warm naar binnen. Maar plotseling viel er een schaduw over Jaaps blote voeten en een bescheiden stem vroeg beleefd: 'Pinda?.... Pinda lekka?....'

Er stond een kleine man voor de tent in een grijs slobberig pakje. Een Chinees was het. Hij droeg een grote broodtrommel aan een riem voor zijn lijf, hij hurkte bij die trommel in het zand en grijnsde het gezelschap vriendelijk toe. Zijn trommel was gevuld met allerlei snoepgoed: pindakoekjes, chocola, pepermunt en kauwgum.

Meneer kocht wat van hem. Toen stak hij hem ook een broodje toe. De Chinees lachte en wilde het eerst niet aannemen. Maar toen Gerdientjes

[pagina 58]
[p. 58]

moeder hem liet zien, dat er meer dan genoeg was, bezweek hij toch. Hij zei wel drie keer: 'Danke, danke,' en ging toen in het zand zitten eten. Jaap vond het maar een raar mannetje.

Meneer begon een gesprek met hem. Ze spraken een vreemde taal, waar Jaap niets van verstond en hij luisterde sprakeloos toe. Maar toen het pindamannetje grijnzend en dankbaar knikkend weg was gegaan, vertelde Meneer aan de anderen, wat ze besproken hadden.

'Hij heet Lioe-Tsjau,' zei Gerdientjes vader, 'en hij is geboren dicht bij Peking. Dat is de hoofdstad van China. Bijna zijn gehele familie is bij een hongersnood om het leven gekomen en met hem scheelde het ook niet veel. Later is hij naar een havenstad vertrokken en daar is hij stoker geworden op een grote boot. Hij heeft de hele wereld al rondgevaren, maar hij heeft er weinig van gezien. Want hij zat bijna altijd onder in het schip om de grote vuren van de stoomketels te stoken. Dat is zwaar werk, hoor! Op die boten heeft hij zo goed Engels leren spreken. Nu is hij, een paar maanden geleden, naar Nederland gekomen en nu heeft hij geen werk meer. Hij moet wachten, tot hij weer op de een of andere boot kan worden aangenomen. En tot zólang verkoopt hij hier pinda-koekjes om aan de kost te komen. Het zijn ijverige kerels, die Chinezen, ze zijn met weinig tevreden en laten de moed niet gauw zinken.... Kijk, daar gaat hij weer!'

[pagina 59]
[p. 59]

Ja, daar ging Lioe-Tsjau weer voorbij. Dapper zeulde hij voort door het mulle zand met zijn zware trommel en hij lachte maar. En Jaap keek nu met heel andere ogen naar dat wonderlijke mannetje, dan toen het kwam.

'Bijna van honger gestorven?' dacht hij. 'En de hele wereld al rondgevaren? En Engels kunnen spreken?

Nu, voor zo'n man moest je eerbied hebben, vond hij.



illustratie

De middag was even heerlijk als de morgen. De kinderen gingen figuren maken van zand en vissen met een schepnet. Frits ving een botje en Jaap een heleboel garnalen.

Ze maakten ook een wandeling langs het strand met Frits en Mientje en de twee vaders en ze zagen het wrak van een vissersschip. Het lag een eind de zee in en een stuk van de mast en van de boeg staken nog boven het water uit. Ze bleven er een poosje bij staan kijken.

'Het is een paar maanden geleden vergaan,'

[pagina 60]
[p. 60]

vertelde Meneer ten Kate. 'Bij een hevige Noordwesterstorm is het gebeurd. Twee mannen zijn verdronken; de anderen konden worden gered. Zie je wel, dat die schuit al bijna helemaal door de golven kapot is geslagen?.... Kijk, de planken zijn gescheurd en afgeknapt....'

Ja, Jaap zag het ook. Had dàt de zee gedaan, die nu zo vriendelijk ruiste en zo kalm lag te spiegelen in de zon?

'Bij een flinke storm,' zei Meneer ten Kate, 'slaan de golven tegen de duinen op. Kijk maar, daar ginds is een groot stuk van een duin weggeslagen. Ik hoorde, dat hier nu nog een paar nieuwe golfbrekers zullen worden gebouwd. Weet je wel, zulke lange stenen dammen, recht de zee in. Daar slaan de golven op kapot. Ja jongens, de zee is net een groot roofdier. Nu ligt zij heel aardig te spinnen, maar o wee, als zij wild wordt....'

Ze gingen terug en braken de tenten af. Het was etenstijd. Doodmoe kwamen ze thuis en deze avond had Jaap geen zin om de zon te zien ondergaan. Nog vóór de vuurtoren haar licht door zijn raam naar binnen zwaaide, was hij reeds in 't land der dromen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken