Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verzamelde gedichten (1993)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verzamelde gedichten
Afbeelding van Verzamelde gedichtenToon afbeelding van titelpagina van Verzamelde gedichten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.25 MB)

Scans (832.95 MB)

ebook (4.39 MB)

XML (2.12 MB)

tekstbestand






Editeurs

W.R.H. Koops

Dick Leutscher

Jan van der Vegt

Willem Wilmink



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verzamelde gedichten

(1993)–Hendrik de Vries–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[p. 1245]

Fragmenten uit een onvoltooide levensroman
1950-1953

[p. 1247]

Voor vijftig jaren
Fragmenten uit een onvoltooid verhaal

De geheimzinnige overgang van eeuw op eeuw, ervaren in een bovenhuisje aan de Zuiderbinnensingel (thans Coehoornsingel) te Groningen. ‘'t Kerstkindje’ is een met Kerstmis geboren broertje.

I

 
*
 
 
 
‘Zie: 't laatste licht van de zon.’
 
Ze stonden op 't wit balkon.
 
De wind was doordringend koud.
 
‘Zorgen dat je dit onthoudt:
 
Morgen is 't een andere eeuw.’
 
De diepte leek vol gevaar.
 
De nacht begon. Hoor: geschreeuw.
 
't Kerstkindje: vijf dagen oud.
 
Hijzelf: drie-één-derde jaar.
 
De meid maakte een pop van sneeuw:
 
Die pop moest nog klaar vandaag.
 
Zij twee, zij keken ernaar.
 
Toen dee 't grootre broertje mee,
 
Met zacht gekneed en geklop.
 
Hijzelf deed het moeilijk na.
 
Ze zagen geen enkle plank.
 
De grond leek niet goed vertrouwd.
 
 
 
Ze stapten terug, wel graag,
 
Dwars over die vensterbank
 
In de achterkamer, maar nee:
[p. 1248]
 
Ze kregen uit naam van ma
 
Daarbuiten hun hete drank:
 
Elk een kop vol chocola.
 
Nu tilden ze hoog in top
 
Een reuzenbal, vast en zwaar.
 
Werd zo geen toren gebouwd?
 
De meid, bij de keukenla,
 
Zocht kooltjes voor mond, en ogen,
 
Bracht ook een lang bezemhout,
 
Een pijp, met verbrande dop.
 
 
 
Fijn stuifsel kwam rondgevlogen.
 
't Lag overal vers en blank.
 
Ze hoorden weer klokkenklank.
 
En zacht gehuil in de schoorsteen.
 
's Morgens, toen ze haastig samen
 
Bij onrustig lamplicht aten,
 
Was 't of ze in een kelder zaten.
 
Ma verschoof 't gordijn, zodra
 
't Helder doorscheen, maar de ramen
 
Bleven wit. Veel mensen kwamen. -
 
Hij, beschreid, in scherpe wind,
 
Liep naast pa, langs 't breed kanaal.
 
Schotsen ijs. De bomen kaal.
 
Dikke sneeuw die knerpte als grind.
 
Pa maakt haast. Hij vindt zijn huis.
 
Hoge treden. Dan de deur.
 
Dan de steile trap, gedraaid
 
Bij de gang. Al etensgeur.
 
Hitte die naar boven waait
[p. 1249]
 
Van een vlammenkrans: een buis.
 
Trillend gaslicht. Hard gesuis.
[p. 1250]

II

 
*
 
 
 
Weken later: vallend water;
 
't Einde voor hun sneeuwenpop.
 
Onder 't eten keken ze op,
 
Telkens als iets plofte of zakte
 
Van wat eenmaal stevig plakte. -
 
't Hoofd gleed, en smakte in de brij.
 
Kijk: daar ging de bezemstok.
 
Er stond nog één ijshard brok.
 
Nu mochten zijn broertje en hij
 
Weer op zolder, bij de rommel.
 
Hoog van de nok hing hun schommel.
 
Wat was hun lief huisje klein
 
En de wereld groot en vrij.
 
Hun eigen balkon, vlakbij:
 
Een bak, tussen muur en wand.
 
Daar, verweg, wat zou dat zijn?
 
Die fabriek? Die schoorsteenrij?
 
 
 
's Avonds leek alles in brand:
 
De torens en 't wolkgewaai. -
 
Bij dag: 't geroep van verkopen,
 
Stoomtoeters, de slag van hamers,
 
Gedruis en orgelgedraai.
 
Binnen: kisten, kussenslopen,
 
Dekens, watten, klerenhopen,
 
Oud speelgoed; een stukke mand. -
 
Onder 't scheef dak, aan één kant:
 
Een gangetje, achter de kamers,
 
Te laag om rechtop te lopen.
 
Hij dorst verder dan zijn broertje,
[p. 1251]
 
Klom in, dicht langs 't matglashok:
 
Dun schut, om 't gevaarlijk vloertje.
 
Eerst kruipen. Dan bijna staan.
 
't Voelde er vuil en vochtig aan
 
En 't mocht niet: hij moest weerom.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken