Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het zwaard, de zee en het valse hart (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart
Afbeelding van Het zwaard, de zee en het valse hartToon afbeelding van titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (3.60 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het zwaard, de zee en het valse hart

(1966)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 55]
[p. 55]

14



illustratie

Ik was blij toen het nastriemen van de winter vervloog, met de zwarte rook en de zwarte gedachten; ik had in de duistere stormmaanden weer vaak wakker gelegen om te luisteren naar de razernij van de Onbekenden die ons omspoken met hun ondoorgrondelijke hartstocht. De mannen op Thanet hadden onze schepen in stand gehouden en zelfs de kusten bevaren in bestendige waakzaamheid, maar nog eens versterkten en dichtten zij het vaartuig voor ik met twintig man bij westenwind overstak naar het geboorteland. Ik had een zware tocht, de zee bleef mijn afgrijzen, vroeg en laat, maar ik kon mijn ondermaten die angst niet laten merken. De aankomst zelf was als een bevrijding; toen wij tussen de kusteilanden doorroeiden waar de zeestromen tot bedaren geraakt zijn, leek het mij of ik elke wierde, elke verbogen boom, elke plaggenhut op die kust herkende.

Het weerzien met Friesland sloeg een ware breuk in mijn geest. Ik had willen blijven en ik werd teruggetrokken naar mijn in Brittannië gebleven makkers. Ik hoorde de taal van mijn ouders en jeugd zonder Jutse en zelfs Britse bijklanken die wij ons al waren gaan aanwennen. Mijn bange onzekerheid jegens het

[pagina 56]
[p. 56]

nieuwe land over de zee en mijn haat jegens de zee begonnen zich te vereenzelvigen. Maar er was geen keuze. Ik moest de opdracht van mijn meester Hengist ten uitvoer brengen, en ik verbaasde mij omdat mijn boodschap in de sala van hertog Udolf zoveel geestdrift wekte. Hengists hertogsvrouw Blida liet mij bij zich roepen op de hoeve waar zij vroeger met haar man gewoond had en vroeg mij naar alles aangaande hem; ik leerde daarbij ook haar twee volwassen zonen en haar dochter kennen. Blida aarzelde niet: zij wilde met haar kinderen enkel zijn waar Hengist was. Zij was een grote welgeschapen vrouw, door de goede godinnen niet voorbestemd tot het weduwschap waarin zij leefde. Maar ik had weinig aandacht voor haar. Reonix die ik voor het eerst zag of meende te zien, was van de twee vrouwen de verwonderlijke schoonheid; haar aanblik sloeg mij in het gezicht als een te heftig licht. Zij was dun en buigzaam en van een roodharige bleekheid met lichte sproeten; de kleur van haar ogen zag men niet want zij hield ze doorgaans ter aarde geslagen. Haar mond was klein, rond en vol als bij een kind; zij was nog half kind. Het schroomvallige, onvoltooide, omwaasd door de raadselachtigheid waarin zij als sommige meisjes wandelde, greep mij aan. Wee Liafbarn!

De ijver die mijn boodschap opriep liep vuursnel door de Friese gewesten. Het leek mij een kenmerk van de veranderingen die mijn landgenoten doormaakten. Ik hoorde dat men een nijpende winter achter de rug had: in onze hongerigste streken hadden vrouwen hun pasgeboren kinderen te vondeling gelegd, vooral

[pagina 57]
[p. 57]

als het meisjes waren. Er zwierven wolven genoeg, en ook evers vreten mensenvlees. Zodoende verbaasde ik mij niet dat de mannen bereid waren de zee en het zwaard te kiezen boven de arbeid in het oude land, en de vrouwen om het mannenbestaan in den vreemde te delen.

Bij honderden waren de mensen doende boten te bouwen en te herstellen, te krammen en te snoeren; er werden kabels van bast gedraaid en klampen gesmeed zelfs waar het ijzer schaarser was dan ooit. De vrouwen weefden in de spinschuren een voorraadje ruw doek van de laatste vlasvezels en vulden armzalige potten met gezouten vlees, waarvoor kostbaar vee werd opgeofferd. De kinderen speelden een nieuw spel - de overtocht naar het eiland van de Britten. Ik kon eindelijk naar mijn bloedverwanten aan de Swanskar achter het Kreil vertrekken en het weerzien was uitbundig. Maar rust vond ik er niet; mijn ouders en broers wilden niet anders dan horen van het nieuwe land, Britse zeden, steden en mensen, tot het Christengeloof toe, zodat het bestendig herkauwen van al die bekende maren mij de walging bezorgde. Het was bloeimaand toen de nieuwe vloot klaar lag voor de trek. Wij vierden voor wij overstaken nog ééns tezamen met de oude stam het grote zomerfeest. Ik zei mijn ouders en broers vaarwel met een voorgevoel van onherroepelijk scheiden. De vreugdevuren brandden overal toen ik naar de meerplaats reed; het leek of de mensen een overwinning vierden, al had niemand kunnen zeggen op wie of op wat. De zonen van Hengist, Aesko en Okta, namen mij des avonds mee naar hun hoeve waar wij het feest nog

[pagina 58]
[p. 58]

eens overdeden met de bewonen. Wee Liafbarn! Mijn ogen zochten naar Reonix, maar zij bleven leeg van haar beeld want alleen vrouw Blida ontving ons. In mij kwam bij het missen van het meisje al meer leegte, ofschoon ik mij volstouwde met eten en drinken in gezelschap van de twee zonen van Hengist die wat jonger waren dan ik, maar onverschrokken kwanten die mij vaak aan Byrge, hoofdling van de Jutten, deden denken.

Zo vierden wij het zomerfeest en dronken tot in de eerste morgenuren en zongen tot wij schor werden; daarna verdwenen Aesko en Okta in de witte nacht waar nog steeds volk tierde. Ik lag alleen achter het woonverblijf in het gras met een hoofd vol zieke hitte die traag uit mij wegdampte, maar lijf en ziel eenzaam en verduisterd achterliet. Ik hoorde de onzichtbaren om mij heen kraken en fluisteren, zij beschreven hun ondoorgrondelijke gangen, maar ik was niet bang na al de offers die wij de beschermers overdag gebracht hadden. Ik hoorde hun mantels door het gras slepen, zij bogen zich over mij, zonder twijfel vragend wie deze man zijn kon, een vreemdeling, toch opgenomen in deze kring.

Ik lag tot het gerucht van de nachtgeesten zich verdichtte en gestalte aannam. Over mij streek een schaduw; één ogenblik werd ik geraakt door de angst dat de alfen toch kans gezien hadden de ring van goede betovering te doorbreken, toen de schim mij twee, drie smalle vingers op de mond drukte: zij hadden de geur en warmte van vlees en bloed. Een vrouw die bereid en verlangend was de zomernacht niet alleen door te brengen en mijn een-

[pagina 59]
[p. 59]

zaamheid met de hare te vertroosten. Zodra ik dit zomerse nachtlief in mijn armen trok was ik verbijsterd: het tengere en lichte wezen dat ik onder haar mantel omving kon niemand anders zijn dan Reonix. Ik schrok van het besef dat ik haar herkend had zonder haar ooit te hebben aangeraakt. Ze stelde mij gerust, sprakeloos en enkel met het spel van hand en lippen; zij woog op mij als een veer en tegelijk legde zij op mij de ban die ik nooit meer heb afgeschud: een zwaarte niet in gewicht maar in onafwendbaarheden. Ik had eerder bemind; maar niet zo. Mijn kracht nam in haar zwijgende omhelzing niet af, eerder vernieuwde zij mij met elke kus. Ik was aan haar schoonheid verknocht in een slavernij die ik pas besefte toen zij mij bij zonsopgang verliet. En voor de derde maal roep ik over de arme Liafbarn: wee!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken