Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het zwaard, de zee en het valse hart (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart
Afbeelding van Het zwaard, de zee en het valse hartToon afbeelding van titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (3.60 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het zwaard, de zee en het valse hart

(1966)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 98]
[p. 98]

23



illustratie

Ik ging toen ik mijn ergste uitputting te boven was niet naar Kantelberg, maar langs binnenpaden naar Oxhem; ik was er niet zeker van of Guorthemir niet meer legers op de been had waarmee hij in de eerste plaats de aan ons verloren steden zou willen herwinnen. In Oxhem sliep ik, at ik; men gaf mij een paard en een aantal mannen ter begeleiding en ik reed bij avond met het noodlottig nieuws naar Kantelberg dat in onze handen bleek te zijn.

De hertogen waren verslagen bij het vernemen dat Guorthemir zich voor de tweede keer tegen de bondgenoten verhief. Hengist hield zijn ogen niet van mij af; ik zag wat voor vraag hem kwelde, maar ik noemde de naam Reonix niet. Ten slotte zei hij moeizaam: ‘En de koning?’ Ik zei dat ik Vortigern niet meer gezien had. Vrouw Blida die nog in het geheel geen woord gesproken had vroeg snel: ‘En de koningin?’ Ik antwoordde met gebogen hoofd: ‘Wij zagen de koningin voor onze ogen overlopen naar de Britten.’ Ik wachtte mij wel om er aan toe te voegen dat Reonix achtereenvolgens of - de asen van het azuren Breidablik konden het weten - tegelijkertijd het liefje was van beide Britse

[pagina 99]
[p. 99]

prinsen, zoals eens van haar hele lijfwacht en van ongetelde Britten.

Het werd stil na mijn woorden; vrouwe Blida staarde mij aan en wendde het hoofd in schaamte af. Hengist trad op mij toe; hij was rood in het gezicht, hij greep mij met macht bij de schouders als moest hij dat verschrikkelijk woord op mij wreken. Horsa kwam tussenbeide: ‘Laat Liafbarn... hij is gewond bovendien. Ik weet dat hij de waarheid spreekt. Ik acht Reonix tot vele dingen in staat... tot alles.’ Hengist riep met een wanhoopstoon in zijn stem: ‘Zij is mijn dochter!’ Horsa haalde de schouders op. Hertog Hengist liet mij los en keerde zich verwoeder naar zijn broer. ‘Het denkbeeld om haar aan Vortigern te koppelen is niet van mij!’ Horsa stiet hem terug: ‘Maar wel de instemming!’ Hengist hief de vuist. Vrouw Blida kwam tussen de beide mannen, achter haar stond Ulbran Ulensneb. Zij zei: ‘Zij die onze dochter was, is deze broedertwist niet waard. Helaas, een moeder kent haar kinderen. Zij heeft de dood verdiend, ik zou haar zelf kunnen vellen. Dit is met dat al geen uur om aan Reonix te denken, maar aan wat Liafbarn heeft geboodschapt aangaande het gevaar dat dreigt.’

Zo riep vrouw Blida de hertogen terug tot de dingen waar het op aankwam en zij gingen naar buiten om al het volk in het geweer te brengen; Aesko vertrok naar Oxhem. Ulbran Ulensneb verbond mijn wonde met mos en spinrag en gaf er zijn zegenspreuk op. Ik zei zodra ik met hem alleen was: ‘Ulbran, herinner jij je dat ik eens tranen geschreid heb omdat Reonix verkocht

[pagina 100]
[p. 100]

werd aan koning Vortigern?’ Hij knikte dat hij het zich herinnerde. Ik zei: ‘Je hebt me destijds gezegd: Zij heeft de keuze gedaan. Ik heb dat niet begrepen.’ De priester antwoordde: ‘Het is eenvoudig. Zij werd niet verkocht, zij liet zich verkopen. Zij had ook zonder dat huwelijksplan van hertog Horsa haar wil doorgedreven. Een keer op Britse bodem had zij besloten koningin van Brittannië te zijn, hoe dan ook.’ Ik begreep eindelijk zijn woorden en beaamde ze. ‘Hoe dan ook... Zij is en blijft de begeerlijkste die ooit temidden van ons geboren is, en tegelijk de grootste, verderflijkste slet... Ulbran, kan ze een heks zijn?’

Hij dacht na, schudde het hoofd, hij sprak gedempt. ‘Ik ken haar van kindsbeen af aan - ik weet meer van haar verderflijkheden dan haar ouders. Ik geloof dat zij een mens is als wij, maar met een ander hart. Zij heeft wat erger is dan onderwereldse kunsten - een vals hart. Zij zal nog rampen voor ons meebrengen, Liafbarn.’ ‘Zij doet het al,’ zei ik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken