Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het zwaard, de zee en het valse hart (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart
Afbeelding van Het zwaard, de zee en het valse hartToon afbeelding van titelpagina van Het zwaard, de zee en het valse hart

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.19 MB)

ebook (3.60 MB)

XML (0.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het zwaard, de zee en het valse hart

(1966)–Theun de Vries–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

35



illustratie

De avond viel. De zon zat in de damp als een versleten goudmunt zoals wij ze soms in verlaten adelshoeven aantroffen, maar in de verre kimnevel was bloedkleur. De kleine bende vluchtelingen bleef duidelijk getekend voor ons uit rijden, zolang geen struiken of heideklingen hen voor ons verborgen. Onze groep van achtervolgers groeide; ik hoorde hun geschreeuw in mijn rug.

Wij joegen de than door heide en ondiepe beken, tussen berken die als doodsbeenderen tegen de westerhemel stonden, zonder dat wij de afstand verkleinden. Voor ons uit lagen dennebossen, een zwarte wand van naaldhout. Toen wij naderden verdween de zon, over het landschap vouwden zich koude en halfdonker als vlerken dicht. De vluchtenden waren in dennendonker verdwenen. Aesko verwenste hen op honderd manieren en vuurde ons heftiger aan. Wij bereikten het bos, wij moesten in de schemering zoeken naar de sporen. Toen wij ze eindelijk vonden en volgden was er meer tijd verstreken dan mij lief was, maar de achtervolgers waren althans op één hoop bijeen. Wij staken het bos door; daarachter begon een weidevlakte. Er graasde geen

[pagina 144]
[p. 144]

vee maar er stond een aantal treurige hooioppers. De lucht was beveerd met laatste lichtstrepen. Er was heinde en ver geen mens te zien, één loslopend paard verdween ver voor ons uit in de damp. Aesko reed naast mij. ‘Zie je wat ik zie?’ Ik tuurde over het ruwe, gele veld. Mijn ogen moesten slechter geworden zijn, ik zag niet wat hij bedoelde. ‘Daarginds liep een paard weg; er staat een hut van gras en takken van het soort waarin herders des zomers huizen.’ Hij wees het mij, ik had het ding voor een opper gehouden. Aesko lachte boosaardig en voldaan. ‘De vogels hebben zich in hun eigen kouw geknipt, als ik mij niet bedrieg.’

Wij reden in een wijde boog over de lege vlakte. Onze mannen stieten hun zwaarden in elke opper, maar het was hooi en anders niet. Aesko en ik reden naar de verwaaide zomerhut. Op onze hielen volgden Hengist, Ulbran Ulensneb en enkele jongeren. Wij stapten van de paarden en bleven in een kring om de onnozele grastent staan. Het was er doodstil, er ritselde zelfs geen veldmuis. Aesko kon zich niet langer bedwingen; hij riep: ‘Wij hebben u in de val, than Wipped! Kom te voorschijn en geef u gevangen!’

De than zou zeker geen Fries verstaan, maar ook zonder dat bleef het stil. Hertog Hengist kwam naast mij. Hij ademde hard en ongerust. Aesko herhaalde zijn driftige eis. Hengist keerde zich naar de jonge mannen. ‘Sla vuur en steek de hut in brand,’ zei hij. Wij wachtten zwijgend en gespannen tot de vonk uit de vuurkeien sloeg. Wij bleven wachten, de wapens in aanslag, toen het dorre schrale gras van de hut vlam vatte. Na enige tijd leek het of

[pagina 145]
[p. 145]

een mensenkeel daarbinnen kuchte, verstolen en gesmoord. Aesko wilde zich op de hut storten, ik weerhield hem. De rook verdichtte zich om de hut toen het hoesten zich herhaalde. Zodra de vlammen omhoog sloegen zagen wij de tent van groen en takken waggelen, een van de wanden werd van binnenuit weggestoten; twee gedaanten sprongen te voorschijn in schemering en vuurschijnsel.

Ik dacht dat het twee mannen waren. De een was hoog van gestalte, breedgeschouderd, in een donkerrood gescheurd gewaad tot de knieën, laarzen en borstkolder; een welgeschapen nog jeugdig man met kort afgesneden zwart haar en korte baard. Hij had de greep van zijn zwaard in beide handen en keek naar ons, maar hij sprak of sloeg niet. Er hing een zilveren kruisje om zijn hals. Zijn metgezel was jong en dun en bleek, in het groen gekleed en ongewapend. Hij stond eerst achter de than als een bang geworden schildknaap; toen kwam hij naar voren. Ik zag zijn smalle, spitse handen; hij hief een ervan naar het hoofd en trok zich de kap van het haar. Een zware, rosse vlecht gleed langs de ene schouder neer en viel op de borst. Een vrouw. Ik zag dat ook zij een kruisje droeg.

Ik zei toonloos: ‘Reonix.’

De than en de dochter van Hengist stonden tegenover ons. De jonge, indrukwekkende man stak zijn hand uit en Reonix legde haar hand in de zijne. Ieder van ons kon zien hoe prachtig dit paar was, hoe jong en welgemaakt. Ik bewonderde hen met een hart vol hete rouw, toen uit onze kring iemand naar voren stapte.

[pagina 146]
[p. 146]

Hij keerde zich met hatelijk gewrongen gezicht naar de hertogsdochter of - moest ik haar nog altijd de Britse koningin noemen? Het was Cantigern die iets tegen Reonix schreeuwde in zijn eigen taal dat ik niet verstond. Ik zag de than opbruisen. Reonix weerhield hem met een druk van haar hand. Zij antwoordde Cantigern met één enkel, zacht en verachtelijk woord.

Mijn gedachten begonnen te jagen. Ik ried al wat er was gebeurd, het zoveelste verraad, de duizendste leugen, de onverzwakte begerige hoop van dit ondoorgrondelijk wezen op de hoogste prijs uit het kansspel dat zij met de noodlottigste ernst had meegespeeld zolang zij op Britse bodem verkeerd had... Vortigern dood, Guorthemir en Cantigern als nutteloze werktuigen weggestoten: de than als lot op de toekomst overgehouden... Was dit het ergste wat ik haar verwijten kon? Of was het erger dat zij daar stond en de than haar hand had gereikt en haar haren er bij losgeschud om te tonen dat zij een vrouw was, zijn gezellin? Nog wel in deze schrikaanjagende meisjesgedaante, naast deze jonge minnaar, zo jong als hij!

Ik was al bij het paar voor iemand mij kon tegenhouden. Ik stiet de than op zij. Ik stond voor Reonix, ik keek haar in de groene ogen die al weer een rode glans hadden van de vuurschijn die uit de brandende grashut sloeg. Zij nam mij met kalme achteloosheid op van hoofd tot voeten, zoals ik haar vader, broer en al de stamgenoten had zien opnemen. Zij opende de mond. Ik was dodelijk bevreesd dat ze mijn naam zou noemen of als tegen Cantigern één enkel woord tegen mij zeggen, medelijdend en

[pagina 147]
[p. 147]

minachtend. Ik omving haar snel met één arm, trok haar naar mij toe en drukte haar tegen mij. Haar tengere warmte joeg mij één ogenblik angst aan. Toen haalde mijn vrije hand met de dolk uit; ik stiet haar het lemmet in de rug. Zij kreet één keer flauw voor ze viel. Het kwam me voor of ze in verwondering stierf. Ik sprong op zij. Het zwaard van de than had gesuisd, het viel neer. De klap raakte mijn arm of een onweer mij sloeg. De wraak van de minnaar, de laatste, dacht ik met al omneveld bewustzijn; de than is de man aan wie zij in waarheid gehangen heeft... Ik gleed op de grond in een vlaag van menselijke kreten en zwaardgerinkel die haastig vervaagde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken