Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eric (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eric
Afbeelding van EricToon afbeelding van titelpagina van Eric

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

Scans (4.65 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eric

(1931)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

III.

Eric was een buitengewoon leerling, een bizonder verstand, in alle vakken even knap. En goed voordragen en zingen. Een primus. Hij werkte rustig en bedacht, alles was beredeneerd. Hij keek den meester een vol uur vlak in de oogen en dan weer een uur, en dan nog en nog. Hij vroeg haast nooit uitleg. Maar eens zei de meester in de les van schoonschrift dat hij het dwarsteeken boven aan de letter t te dik maakte. Het moest dun zijn. Eric stond recht en zei: ‘als de pen omhoog gaat moet het dun zijn, als de pen omlaag gaat moet het dik zijn. Maar het kleine teeken op de letter t gaat niet omhoog en daarom moet het dik zijn.’ ‘Eric, zei de meester, ik wil niet dat ge zoo astrant spreekt. Het kleine teeken op de letter t gaat niet omlaag, dus mag het niet dik zijn.’ Eric stond weer recht en zei: ‘Het kleine teeken op de letter t moet dik zijn, omdat men dan op de pen kan duwen.’ ‘Eric, zei de meester, nu is het genoeg. Ik zeg u eens en voor altijd: het kleine teeken op de letter t moet dun zijn.’ Eric sprong

[pagina 16]
[p. 16]

recht en riep: ‘dat is niet waar!’ Zijn oogen fonkelden, de klas schrok zich doodstil. Op de laatste bank stond een groote jongen recht. Hij was al twaalf jaar en zat nog in de laagste klas. Hij kwam uit een klein ver gehucht waar de menschen 's avonds in den donker aangerand worden. Hij zette een vuist op zijn heup en riep dat hij wel eens wou zien of ge aan dien bleekeschijter durft aankomen, gij leelijke bloedpens! De arme kinderen die krijgen hier slagen.

Bloedpens: de meester was een beenhouwerszoon. Bloedpens kwam hevig met zijn regel af, sloeg Eric op den kop en wou dan den grooten loeder 't zijne gaan geven. Maar meteen smeet Eric hem zijn inktpot in het haar. Hij stond boven op de bank en knarsetandde. Hij scheurde zijn schrijfboeken stuk en stampte zijn boeken over den vloer. De meester pakte hem in de lee en smeet hem buiten. Meteen sprong de hoofdonderwijzer binnen. Met tweeën overmeesterden zij de muiterij.

In de vloer zat Eric zooals de meester hem daar gesmeten had, maar nu moe en verwonderd. Hij dacht aan papa en bonmama en werd droef. Hoe was het toch gekomen?

[pagina 17]
[p. 17]

De meester kwam er papa over spreken, Ernest schrok bleek. ‘Ik neem het Eric niet heel kwalijk, zei de meester, hij was buiten zichzelve, hij wist niet wat hij deed.’ Ernest moest gaan zitten, hij werd zoo zonderling. ‘Ik zou er hem niets over zeggen, zei de meester, men moet hem op eene speciale manier aanpakken, men moet trachten hem dat stilaan af te leeren. Het is een stille maar hartstochtelijke natuur. En er zit hart in den jongen, ik heb hem graag. En daarbij, een leerling, zoo heb ik er nooit een gezien. Ik zal zelf eens met hem spreken.’ ‘Ja,’ zei Ernest en hij wilde opstaan, maar het was hem te veel. Het was in zijn beenen geslagen. ‘Is u ziek?’ vroeg de meester beleefd. ‘Waarom?’ vroeg Ernest en stond met een ruk recht. Heel zijn lijf tintelde. ‘Waarom zou ik ziek zijn?’

Eric kwam binnen. Papa zat achter zijn krant. Papa, hij ging naar school. Geen antwoord. Als de deur toe was meende hij iets te hooren vallen. Hij kwam terug en vroeg: ‘Papa, wat viel daar?’ Papa lag met het hoofd op de voorarmen geleund tegen de cuisinière en zei: ‘Niets.’

Opeens had hij gezag gekregen bij de makkers. De groote jongen gaf hem tien

[pagina 18]
[p. 18]

wilde kastanjes en een zakvol beukenootjes van verleden jaar. ‘Morgen breng ik u een raap mee, zeide hij, ik weet een ekster en twee botvinken wonen. Als we patattenloof stoken, moet ge eens mee komen zien. Als de vlammen zoo hoog slaan spring ik er barvoets los over.’ Daarop zei Eric dat hij een brandglas had en dat verhief hem weer ineens. ‘Als ge 't mij geeft zal ik u mijn twee botvinken verwijzen, zei de jongen, ze liggen met eikens.’ Eric gaf het niet. ‘Laat het mij dan eens vasthouden.’ Maar nu hij het vast had, wou hij het niet meer teruggeven. Hij brandde eerst op zijn bloote scheen, dan op zijn blok, dan op een stuk papier. ‘Geef het nu terug.’ ‘Wacht nog een beetje.’ Maar het bleven maar altijd beetjes, hij gaf het niet terug. Zij begonnen te vechten, maar de groote was de sterkste.

Den heelen nacht door droomde Eric van dat vechten. 's Anderdaags ging hij met Cyriel van dokter Tierens naar de school. ‘De Sproet moet mijn brandglas teruggeven, zeide hij, of anders!’ Hij deed zijn jas open en liet een groot keukenmes zien. Cyriel liep heimelijk meester Bloedpens verwittigen.

‘Geef mijn brandglas terug,’ zei Eric. De

[pagina 19]
[p. 19]

Sproet trok onmiddellijk zijn blok uit om te vechten. ‘Geefde 't niet? Een, twee, drie.’ Een groote hand greep zijn pols. Het mes viel. Dezelfde groote hand trok hem voort over de straat naar huis toe. Daar stond papa, daar stond bonmama. ‘Hier, meneer de apotheker, hier is Eric, die een makker heeft willen omversteken met dit mes. In de school kan hij niets meer komen doen. Ik heb nog bijtijds zijn hand kunnen grijpen, anders was er een moord gebeurd.’

Wat was dat toch vreemd. Eric stond daar. Bonmama liep in en uit den winkel zuchtend en kermend. Heere God! Papa ging met den meester mee. Die moest het nog eens vertellen. Toen begon Ernest: ‘ge begrijpt toch dat het kind niet normaal is.’ Zijn stem sidderde. Ze gingen over de kassei. Hij wilde bewijzen dat het kind voorteekenen van krankzinnigheid vertoonde. Hij hield den meester staan, trok hem met een knoop van zijn jas dichter bij zich en herhaalde nog maar eens dat hij maar wilde bewijzen dat het kind niet normaal was. De meester zweeg verstomd. Hij wist niet waar mijnheer de apotheker zoo iets haalde; volgens hem moest het kind niets dan een flinke straf

[pagina 20]
[p. 20]

krijgen. De menschen zagen Ernest gaan. Och arme, zie hem toch eens zijnen kop laten hangen.

Eric kreeg zijn straf, broekske warm, den kelder in en wat later naar bed. Daar kwam bonmama hem opzoeken. Wilde hij geen tas melk, jongske? Hij schoof naar den muur en draaide haar den rug toe. Opeens zeide hij: ‘als ge geen mama meer hebt, dan slaan ze u maar af.’ Zij zat opeens doodstil en vroeg dan of zij dan ook niet een beetje zijn mama was. Hij keek haar woest aan, dan weer naar den muur. Zij? Waarom was zij niet gestorven in plaats van mama? ‘Foei, leelijke stouterik, foei en dat hoort mama in den hemel.’ Maar hij was niet te vermurwen. Ze mag het hooren, als mama hier was zouden ze hem niet slaan. Nu durven ze, omdat mama toch dood is.

Zij ging beneden zitten breien, en verweet Ernest dat hij het kind mishandeld had. Straffen is goed, maar zoo! Maar Ernest wist wel wat hij te behoeden had.

's Anderendaags brak Eric een schoone vaas en als ze soms dachten dat hij van zijn kind een labbekakske ging maken, lap, lap, gij deugniet. Hij waakte over hem met een fanatieken angst.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken