Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Eric (1931)

Informatie terzijde

Titelpagina van Eric
Afbeelding van EricToon afbeelding van titelpagina van Eric

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.58 MB)

Scans (4.65 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Eric

(1931)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

XIX.

Hijgend en beklemd zijn, onkuische verbeeldingen en elkander jachtig zoeken. 's Nachts stil worden en dan liggen tobben omdat hij niet weet wat liefde is, hij kent alleen dierlijk begeeren. Al wat hij over deze dingen gehoord en gelezen heeft, stelde hem liefde voor als iets hoogers, waar de zinnen zoo maar toevallig mee gemoeid worden. De omgang van man en vrouw is geheiligd door het sacrament, heeft hij geleerd. En hij denkt dat anderen eerst op het karakter en de deugden van een vrouw verliefd worden en dan er eindelijk kunnen toe besluiten het zinnelijke erbij te aanvaarden, maar ik, ik ben niets dan een beest, mij is het om 't even wie.... Hij gaat voor zijn bed zitten bidden met een hart vol zonde, zonder berouw en vol begeeren naar ander kwaad. Om God te bewijzen hoezeer hij zijn hulp noodig heeft, fluistert hij wellustig wat onkuischheid hij allemaal zou willen bedrijven. Hij gruwelt voor zichzelf, het is toch zeker

[pagina 122]
[p. 122]

dat hij moet zot worden, ofwel: hij zet de rechterhand tegen de slaap, haalt den haan over. Er is iets duivelsch in zijn lach, wanhoop.

Dat duurt een week. Elken dag zoekt hij Lizy en zij hem, in het donker van de poort, op een eenzaam wegsken, driemaal in het koren. Er is niets ernstigs tusschen hen, over trouwen en toekomst wordt niet gesproken, hitsigheid alleen jaagt hen tot elkaar en zij houden hun samenkomsten angstig geheim. Eric kan niet meer nadenken, hij voelt zich ondergaan. Er zal van zijn leven niets terecht komen. Roothooft-Verhaeghen sterft uit in een jongen krankzinnige.

Dan eindigt het onverwacht door een ruzie. Yvo moet iets bemerkt hebben, hij verwittigt mama. Mama verwittigt mevrouw Tierens, mevrouw verwittigt dokter Tierens. Dokter Tierens verwittigt dokter Verhaeghen, hij zal Eric eenvoudig buiten stampen. Dokter Verhaeghen neemt er zijn neef eens goed tusschen. Over ‘dat hierover loopen’. Dat Cyriel niet de beste kameraad is en dan die Lizy, zoo'n jongenszot. Het een woord brengt het ander mee. Eric heeft het over zijn nullen van neven en als Oscar beweert

[pagina 123]
[p. 123]

dat Cyriel een arrivist is wien het geen ernst is met de vlaamsche beweging en daarbij in rhetorica had hij gezegd dat hij ging priester worden, omdat de professors dan vriendelijker zijn, zegt Eric: ‘wat een zelfportret.’

- ‘Wablief?’

- ‘Niets.’

- ‘En die nullen, geniale neef, zijn kinderen, zullen het wel stellen met een heel simpel talent. Er zijn er die er te veel hebben en dat loopt nogal dikwijls mis.’

Kon hij hem nu eens een dwaasheid laten doen. Hij insinueert over Adelaïde en Ernest, altijd maar duidelijker, spiedend of Eric niet opvliegt, gereed tot afweer en toch bang; maar er is zooveel aan gelegen. Ja ja, die genieën, hij heeft er gekend die er lang tegen gevochten hebben, maar bezwijken moeten ze toch. Een kogeltje of een koord is altijd het laatste.

Eric staat op, van nu af heeft hij geen familie meer, hier komt hij nooit meer binnen. Eer hij naar de statie gaat, loopt hij tot bij Caluwaers. Er is een conditie aan het huren: tijdens de vacanties moet hij die twee voorkamers op het tweede kunnen hebben.

[pagina 124]
[p. 124]

Hij had willen zuiver blijven voor de vrouw die zijn verkorene zou worden, maar hij was de kontrool over zijn wil kwijt geraakt. Dat was het begin. Al eenige malen had hij ook dien over zijn verstand verloren. Hij was nu drie-en-twintig jaar, hoe oud was mama toen ze stierf? Rond dezen leeftijd moest het ook bij haar begonnen zijn. Zij moest ook gedacht hebben: ik kom het nog te boven, ook eerst getwijfeld of zij wel abnormaal was. Zou hij haren nutteloozen strijd herbeginnen? Waartoe? Voor een huwelijk dat hij niet meer zuiver kon aangaan en waartoe hij niet geschikt was, want liefde kende hij, driftig dier, niet. En een huwelijk zonder liefde, ge leest overal hoe dat afloopt. Was dat niet verstandig geredeneerd? Het verstandigste voor hem is zot worden. Hij lacht omdat hij nog slim genoeg is om precies zot te worden zooals hij dat wil, want hij heeft zoo waar alweer een plan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken