Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Tor (1943)

Informatie terzijde

Titelpagina van Tor
Afbeelding van TorToon afbeelding van titelpagina van Tor

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.00 MB)

Scans (9.69 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Illustrator

André Billen



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Tor

(1943)–Gerard Walschap–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

3

School en catechismus zijn vacanties voor dat gehaat kind. Al wat er geleerd wordt vindt hij schoon en plezant. Hij doet zijn best, zou er willen blijven eten en slapen, en dat Torreken heeft een welgemanierdheid, een welgemanierdheid! Hoe is 't mogelijk in een zwingelaarshut. Volgens Nel is dat schijnheiligheid. Ze trekt er op af om zijn boeksken open te doen bij de mères, daarna bij de meesters. Dien tweeden keer ziet Tor zijn moeder hartstochtelijk pleiten bij meester Troch, zijn afgod, hij ziet meester Troch omkijken, hem met de oogen zoeken en op dat ééne oogenblik verandert Tor. Tot dan toe heeft hij schuldbewust alle straf ondergaan, nu erkent hij geen schuld meer: dat moeder hem heeft neergehaald in de oogen van meester Troch, is erger dan al wat hij haar heeft misdaan. Hij wendt zich van haar af. In de les over het vierde gebod, vader, moeder zult gij eeren, legt de onderpastoor uit hoe erg het is wees te worden. Tor bedenkt dat hij daar geen traan zou voor laten.

Die meester Troch is teekenaar, schilder, tooneelspeler. Hij heeft Tor een nieuwe wereld gewezen. In de eerste vijf lijnen van zijn eerste teekening met krijt heeft Tor een specie van vizioen gezien: dat kan ik ook. Hij heeft gelezen

[pagina 18]
[p. 18]

eerste leesboek, eerste les: ‘De Muis en de Leeuw’. Dat kan ik ook, dat kan ik ook, dat kan ik ook. Hij heeft in de lucht gekeken gelijk in een spiegel en tot zichzelf altijd maar gefluisterd: dat kan ik ook. Hij heeft zijn rechterhand bezien, verbaasd en ontroerd. Die kan dat. Thuis heeft hij ‘De muis en de leeuw’ met eigen woorden herschreven. In die dagen is 's nachts een hoeve afgebrand. Hij is er met vader en drie broers naartoe geloopen. Wat ligt hier nu? vroeg vader in den donker. Zij deden de sergie open en er lag het lijk in van den ouden boer. Die was 's morgens gestorven, de zonen hadden zijn lijk het eerst gered, in een sergie gerold en tegen de haag gelegd. Daarop stormde losgesneden vee uit den stal, loeiend, vol brandwonden. Tor beschrijft dat. Door zijn eigen woorden ziet hij het spookachtig vuur duidelijker dan gisteren met zijn oogen. De stank van drie verbrande koeien keert terug in zijn neusgaten als hij zijn bladzijden herleest.

Tor weet nu wat hem ongelukkig heeft gemaakt, ongedurig en ontevreden. Hij miste dàt. Dat is van de wieg af in hem geweest gelijk een woord dat men op de lippen heeft en toch niet kan uitspreken, gelijk een moedertaal die men in veertig jaar niet heeft gesproken: acht dagen en ge spreekt ze weer.

Zoo ver is Tor als zijn moeder hem ontmaskert. Hij denkt dat hij nu zal bewijzen dat het niet waar is, maar het is sterker dan hemzelf, hij wordt wat zij gezegd heeft. Zij heeft gezegd dat hij heimelijk tergt en spot en hij tergt en hij spot. Dat ligt in zijn oogen als zij hem aankijken. Nooit content, heeft ze gezegd en hij wordt malcontent. Is het weeral niet goed, Muys? Opvliegen voor nen ijlen niet,

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie

[pagina 20]
[p. 20]

heeft Nel gezegd en in al die misverstanden verstrikt, roept hij plots dat ze hem maar moeten straffen en schreit nijdig.

Enfin, die Nel heeft gelijk gehad, de meesters zien dat in, die vrouw heeft hun oogen geopend. Een heimelijk en contrarie karakter heeft die jongen. En dat bleek zien en dat bijten van dat kaaksbeen. Expressieve oogen, dat wel, maar fanatiek, een wilde kop. Allee, ze vreezen voor dat manneken later.

Soms doopt Tor zoo vast, dat hij snakt naar den dood. Op andere dagen wil hij weten wat hem hapert en dat veranderen. Dan vindt hij niets, dan dunkt hem dat alle jongens zoo zijn, maar de meesters verdragen niets van hem. Gedrukt, vereenzaamd vlucht Tor in zijn liefhebberijen.

Op zekeren dag komt de onderpastoor. Op de groene deur, op den rooden vloer, op een lei, een papieren zak uit den winkel, den achterkant van affiches, op alles heeft Tor iets geteekend. Aan den muur hangt een kartonnen harlekijn door hem gemaakt. Dat is een manneken dat geest heeft, zegt de onderpastoor, daar zit iets in. Ja, roept Nel, hoe grooter geest hoe grooter beest. Heel haar leven heeft ze dat blijven zeggen. Ze heeft veel goeds over hem gehoord later. Ze heeft niet gelezen wat hij geschreven heeft, want lezen kon ze niet. Maar het is haar voorgelezen. Er is ook veel goeds over hem geschreven. Zijn faam was wijd verbreid. Ze heeft dat allemaal geweten. Maar altijd heeft ze onveranderlijk geantwoord: Hoe grooter geest hoe grooter beest.

Tor gaat op uit de klas van meester Troch, maar zijn liefhebberijen blijft hij beoefenen. Het wordt tijd dat hij zijn eerste communie doet en uit de school kan blijven.

[pagina 21]
[p. 21]

En dan het gareel in, manneke lief, of peisde gij heel uw leven te blijven lezen en teekenen. He? Luierik?

Tor kijkt in een toekomst van niets dan werken en vuil zijn: een groot donker hol met het opschrift van Dante's hel. Vooral vaders stinken naar den rootput schrikt hem af.

In dien tijd bouwt meester Troch een huis, Tor kan er zich verdienstelijk bij maken. Het materiaal komt van afbraken uit de stad. Van af den aannemer, een schoonbroer, tot den glazenmaker, nonkel Wannes, zijn het allemaal Trochs of aangetrouwden die er aan werken. De schilder is een broer van den meester, een schoone meneer met een baardje. Hij schildert op de deuren een gouden biesje, gouden palmtak, gouden blazoen met de letters T-E, Troch-Es. Bevangen, hijgend, vraagt Tor waar meneer dat geleerd heeft.

De mirakelen komen pas als meneer al fluitend op het muurken van de verandah een vijver met lisch en zwanen toovert. In een maandblad van den H. Antonius heeft Tor gelezen van ‘anch' io son pittore’. In het open veld, op weg naar huis, herhaalt hij die Italiaansche woordjes met de oogen vol tranen, den krop in de keel, nu eens kwaad, dan jammerend, dan trotsch, dan geruststellend en troostend.

Sinte Pieter zorgt voor het weer, de heilige Apollonia neemt de tandpijn af, voor elke miserie een heilige of een kapelleken, God geeft elken mensch wat hem zalig is en alles gaat, alles groeit. Tor groeit met den hoop mee, in jaren goed, minder goed in gestalte, in wijsheid niet. Hij wordt dwazer. Als de bovenmeester eens vertelt dat de verschrikkelijke dwangarbeid van vroeger veranderd is in tefferen: speelgoed maken, teksten afschrijven, boeken

[pagina 22]
[p. 22]

inbinden, er zijn er zelfs die teekenen en schilderen, loopt Tor weken lang met het voornemen rond iets te doen waarvoor hij levenslang krijgt. De kwestie is te weten wat.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken